Thuis

Vrolijke huis-, tuin- en-keukencartoons

Veel reuring in de slaapkamer.

Peter van Straaten was een veelzijdige tekenaar. Zijn werk wordt nog altijd in brede kring gewaardeerd, het is zo herkenbaar en leidt niet zelden tot een schallende schaterlach. De uitgever stelde deze keer een mooie bundel samen die zich in en om het huis afspeelt. Het formaat is deze keer liggend, zodat elke bladzij twee plaatjes bevat.

Auteur

Peter van Straaten (1935-2016) was niet alleen een verschrikkelijk goede tekenaar, maar hij had daarnaast de gave om zijn tekeningen van treffende bijschriften te voorzien. Ook na zijn dood blijkt zijn werk nog springlevend en tallozen genieten ervan. NRC noemde hem ooit de tekenaar van het menselijk tekort.

De samenstellers hebben ervoor gekozen om de plaatjes min of meer per ruimte te ordenen. We beginnen in de huiskamer, waar de bank en de luie stoel met hun bezetters een centrale plaats innemen. De heer des huizes zit nogal eens achter zijn krant of de zoon hangt op de bank. Het tv-toestel ontbreekt vaak niet en soms komt het kleinkind bij opa (Van jou mag het wèl, hè, opa?) of oma (Ben je moe, oma?) langs. Hitsige jongens willen op die bank niets liever dan hun geliefde bespringen, die daar lang niet altijd van gediend is (O jakkes, wat heb ik dáár weinig zin in). Alcoholische versnaperingen zijn regelmatig zichtbaar (Hoezo? Klink ik dronken?). Bankhangende tieners krijgen ouderlijke snieren om de oren (Hoe is het nou met je scriptie?).

Ook het eten komt regelmatig aan de orde (In vredesnaam! Niet dat recept van je moeder!). Dat eten wordt natuurlijk in de keuken bereid, waarvan ook een flink aantal prachtige plaatjes en onderschriften zijn opgenomen (we eten vandaag heel vies, erg?). En dan komt de eettafel (Getsie! Eten we wéér kreeft?). Bij een elkaar aflebberend stel vraagt een jonger broertje ‘Mam, mag ik van tafel?’ Ook de trap leidt tot prachtige plaatjes. Bij een al te gretige jongeman ‘Wacht nou even tot we boven zijn, Harry’.

Om de deur glurende ouders: ‘Noemen jullie dát huiswerk maken?’ Van binnenuit zegt een blote dochter tegen haar moeder ‘Dat is Robert, mam. Die ken je al.’ De échte slaapkamerscènes zijn ook niet mals: (tijdens het vrijen) ‘Help je me dan straks met mijn wiskunde?’ In de badkamer valt ook het nodige te beleven voor de spiegel of op de weegschaal: ‘Kees, ik heb er weer een rimpel bij. Doe je me nu weg?’ Of, bars, ‘Kletskoek! Je bent dik. Niet te dik’. En dan gaan we weer terug naar de slaapkamer: ‘Is het pauze?’

Tenslotte is er de tuin die niet altijd swingt. Belegen stel: ‘Zo, de tuin is winterklaar. Nu wíj nog’.

Met Peter is het altijd genieten.

Peter van Straaten – Thuis. ISBN 978-94-6336-165-1, 160 pagina’s, € 24,50. Amsterdam: Uitgeverij De Harmonie 2022.

Geplaatst in Alle Boeken, Cartoons | Reacties uitgeschakeld voor Thuis

Als de dood zucht…

… houd ik mijn adem in

Acht jongeren in en psychiatrische kliniek.

Frank, Thea, Mirjam, Quintin, Reinout, Joachim, Fenna en Felix wonen in een psychiatrische jeugdkliniek, geleid door Bea, Bertram en Erik. Al deze kinderen, tieners, hebben van het leven een rugzak meegekregen. De een zwaarder dan de ander, maar wel zo zwaar dat ze geen van allen bij hun ouders kunnen wonen. Áls ze al ouders hebben. En in het laatste geval hebben ze daar een zware klap van opgelopen die hen tijdelijk ongeschikt voor het burgerlijk leven maakt. Neem Thea. De lezer die kennismaakt met haar ziet in den beginne een onzeker meisje dat met haar opkomende vrouw-zijn pronkt. In werkelijkheid is Thea immens alleen na de tragische dood van haar vader. Haar moeder nam de benen toen ze jong was, haar vader zorgde liefdevol voor zijn dochter en was haar steun en toeverlaat. En toen kreeg hij een dodelijk ongeluk en was ze was ook haar vader kwijt. Thea kan het niet accepteren, niet geloven, het kán gewoon niet waar zijn! Ze raakt over haar toeren, komt op het verkeerde pad terecht en wordt uiteindelijk geplaatst in de kliniek. Daar belt ze haar vader, elke dag. ‘Pap ik wil je stem even horen,’ zegt ze keer op keer tegen het antwoordapparaat dat haar vader bij leven insprak. Arme eenzame Thea, wie kan haar nu nog helpen? De jongeren zijn tot elkaar veroordeeld, maar ze zijn slechts zelden in staat iemand een helpende hand te reiken.

Zo heeft iedere jongere in het huis een eigen verhaal. Verhalen die je wél en die je níet wil weten. Want als je ze als lezer weet maak je je mét hen woedend op groepsleider Erik, die er  genoegen in lijkt te scheppen zijn pupillen in de isoleercel vast te leggen, flink aangesnoerd in de riemen, voorzien van een injectie die hen ver van de wereld laat gaan. Erik is wreed, hij lokt geweld uit en geeft het dan in veelvoud terug vanuit zijn machtspositie. Gelukkig krijgt hij van één van de jongens af en toe hardhandig lik op stuk, zozeer dat hij na één van die confrontaties zijn ontslag neemt. Hij wordt vervangen door Guus, een boom van een kerel met een hart van goud. Alleen Quintin kijkt iets verder. Volgens hem brandt bij Guus het licht wel, maar is er niemand thuis. Er gaat geen enkele gedachte schuil in dat brein van hem. Maar er schuilt ook weinig kwaad bij. Zo darren ze stuurloos door.

Auteur

Lex Paleaux (1977) debuteerde in 2020 met ‘Winterwater’, breedvoerig geprezen in allerlei kranten. Hij schrijft in dat boek over zijn moeizame jeugd in Friesland. Inmiddels is hij aan zijn vierde roman en de lezer wordt opnieuw geconfronteerd met die helse jeugd. In korte hoofdstukken, staccato geschreven, vertelt hij over het leven van fictieve figuren die zijn eigen jeugdige leven wel degelijk hebben ingekleurd. Andere namen, net even andere feiten, Paleaux kan voorlopig vooruit.

Er wordt vaak gezegd dat een onaangename jeugd een goudmijn is voor een schrijver. Dat klopt, er zijn talloze egodocumenten waarin de schrijver terugkijkt op zijn jeugd. Dan eens beklemd door god en gebod, andermaal door een drinkende, misdadige of zich seksueel misdragende ouder, door benepenheid, armoede of door oorlog. Een vlekkeloze, gelukkige jeugd vergt veel meer van de verbeeldingskracht van een schrijver.

Lex Paleaux heeft stof voor het leven. Wat mij betreft moet hij daar ook gebruik van maken. Hij schrijft buitengewoon goed, weet de spanning en de karakters voortreffelijk te tekenen en komt met een filmisch verhaal dat de lezer van begin tot eind meetrekt in de materie. In 2024 wordt zijn debuut Winterwater als theatervoorstelling gebracht.

Een beklemmend en fascinerend boek.

Lex Paleaux – Als de dood zucht. ISBN 978-94-93214-85-9. 240 pagina’s, € 22,-. Haarlem: In de Knipscheer 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Depressie etcetera, Gezondheidszorg | Reacties uitgeschakeld voor Als de dood zucht…

Dansen op de rivier

Helende verbinding

Over de helende kracht van kennisoverdracht en de liefde.

Wanneer de in Groningen getogen Laura summa cum lauda afstudeert met haar scriptie over de Faust werkt ze samen met professor Lauerhorn aan een boek. Op zijn advies vertrekt ze naar Duitsland voor een Europees onderzoek: Hoe beïnvloedt de literatuur het zelfbeeld van de vrouw? Om afstand te nemen van het wetenschappelijke denken en in contact te komen met haar gevoelswereld reist ze af naar Peru. Tijdens haar rondreis ontmoet ze Muraika, een Peruaanse vrouw met helende spirituele krachten. We volgen de levens van beide vrouwen en dat van anderen. De interactie tussen de vrouwen en die met hun omgeving legt de essentie van hun kernwaarden bloot.

Auteur

Marijke Buursink (1954), woonachtig in Zuidwolde (Groningen), studeerde na haar Gymnasium B als Germanist af op de Faust van Goethe. Ze studeerde filosofie, Nederlands en – met een beurs – literaire receptietheorie in Konstanz. Van 1980 tot 1998 was zij docente Duits en Nederlands aan de Vrije School in Groningen. Daarnaast vertaalde zij werk van onder andere Rudolf Steiner. In 1998 gooide zij beroepsmatig het roer om en werd zij uitvaartverzorgster. In 2006 startte zij een uitvaartonderneming, die zij combineerde met een praktijk voor rouw- en verliesverwerking. Marijke is moeder van drie zoons en heeft vijf kleinkinderen.

Het verhaal begint met de ontmoeting tussen Laura en Muraika. In een intuïtieve schrijfstijl schetst Buursink de belevingswereld van beide vrouwen waarin de zoektocht naar kennis en verbinding leidend zijn.

Laura had een hekel aan Engels. Het was een taal die opende en tegelijk sloot. Nu was het een brug tussen haar en deze vrouw. Omdat ze allebei de tijd nodig hadden iets te zeggen, keken ze elkaar veel aan. En giechelden.

Mijn persoonlijke mening: Ondanks de prachtige overpeinzingen komt het verhaal door het gemis aan chronologie onnodig complex over. Heden en verleden wisselen elkaar af. Het verschuivende perspectief binnen de hoofdstukken wekt soms verwarring.

De bio van Marijke Buursink lezend is er een parallel tussen haar levensloop en het verhaal. Net als Faust dompelt Laura zich onder in het échte leven om zichzelf te vinden.

Faust had ook geen ijkpunt gehad. Daarom had hij de wetenschap vaarwel gezegd en zich aan een andere vorm van bewustzijn overgegeven: aan de magie. Voor hem was dat een duivels dilemma. Maar voor Laura was magie dát wat de wetenschap nog niet weet. Faust was uiteindelijk uit zijn ivoren toren van de wetenschap gestapt en had zijn leven geleefd. Met alle vergissingen die daarbij horen.

Ik moest het verhaal als het ware bij elkaar puzzelen; er ontbreken stukjes en er blijven stukjes over. De hoofdstukken over de levens van sterke vrouwen door de eeuwen heen zijn een interessante toevoeging, maar ik mis de samenhang en meerwaarde.

Al met al is dit spirituele verhaal een aanrader voor lezers met een voorliefde voor filosofische levensvragen. Het zet aan tot nadenken over het doel van ons leven.

Marijke Buursink – Dansen op de rivier. ISBN 978-94-9173-790-9, 280 pagina’s, € 22,95. Groningen: Uitgeverij Nobelman 2022.

Geplaatst in Alle Boeken, Fictie, Spiritualiteit | Reacties uitgeschakeld voor Dansen op de rivier

Gebroken stemmen

Het verleden het zwijgen opgelegd

Hoe handelt een seriemoordenaar?

Anthony is een rotzak, dat is duidelijk. Hij handelt in woningcamera’s en houdt daarmee op die manier zelfs zijn bange partner Margot tijdens haar werk in een broodjeszaak in de gaten. Hij is ook niet vies van fysiek geweld. Het is onvoorstelbaar dat Margot niet al lang bij hem is weggegaan. Maar Anthony doet meer. Hij moordt. Maar dat weet híj alleen. En de slachtoffers die hij maakt, maar die kunnen dat nooit navertellen.

In het dorp Zoersel vinden wandelaars het lijk van een jonge vrouw met rood krullend haar. Ze waarschuwen onmiddellijk de politie. De patholoog-anatoom (wetsgeneesheer) Alexander constateert dat de vrouw op een vreselijke manier aan haar eind gekomen, ze is verdoofd met een ketamine-injectie, ontvoerd, mishandeld, daarna gewurgd en vlak voordat de dood intrad met een mes in haar keel gestoken en doodgebloed. Daarna is het lichaam in de struiken gedumpt, waar ze is gevonden. De politie vraagt voormalig gerechtspsycholoog Jade Van Hoof of zij wellicht hulp wil verlenen. Kan zij op basis van deze gruwelen misschien vertellen wat voor type de dader is geweest? Jade heeft een persoonlijk drama achter de rug met commissaris David Speltinckx, maar ze wil toch haar steentje bijdragen om deze dader te helpen vinden. Voor ze zover zijn wordt er een nieuwe dode gevonden: opnieuw een vrouw met rood krulhaar, die op dezelfde gruwelijke manier is toegetakeld voor ze stierf. De dader lijkt een seriemoordenaar. Ze móeten hem vinden voor hij opnieuw toeslaat. Als dat maar gaat lukken.

In zijn afgelegen woning wacht Anthony zijn volgende kans af. Hij is nog lang niet klaar met zijn mensonterend werk. Hij houdt intussen Margot in zijn greep die steeds banger voor haar partner wordt. Waarom hij die dingen doet? Daar komt de lezer (nog) niet achter.

Auteur

Lotte Leenaerts (1993) uit Rijkevorsel schrijft sinds haar tienertijd. Ze werkt in de bibliotheek in Malle. In mei 2022 kwam haar debuut Trouw uit, een roman. Dit is haar tweede boek, waarin ze voor een heel ander genre kiest, dat van de psychologische thriller. Het succes van haar roman heeft heel stimulerend gewerkt, vertelt ze in een interview. Na ‘Gebroken stemmen’ staat het volgende boek alweer op stapel, dat voorjaar 2024 uitkomt. Ook daarin spelen Jade en David een rol, maar niet meer als sleutelfiguren.

Het benoemen van Anthony als ‘nog niet gevonden’ dader is niet het weggeven van een spoiler. Leenaaerts schrijft haar boek vanuit verschillende perspectieven: dat van de politie en van Jade én dat van de dader Anthony. Zo ontdek je al lezend hoe het net zich om de dader sluit. Een originele opzet.

Dit is een echt ontspannend vrouwenboek. Veel gevoel voor sfeer, voor kleding, voor kwikjes en strikjes, voor gevoel en liefde en een flinke dosis emotie. De moordenaar is een rotzak, dat moge duidelijk zijn, maar hij wordt niet gevangen na wilde achtervolgingen maar door knap en tactisch speurwerk.

Een lekker boek. Ga zo door Lotte Leenaerts. Je hebt nog heel wat te schrijven!

Lotte Leenaerts – Gebroken stemmen. ISBN 978-94-6401-955-1, 312 pagina’s, €22,00. Kalmthout (B): Pelckmans Uitgevers 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Detective / Thriller | Reacties uitgeschakeld voor Gebroken stemmen

De ramp

Een reconstructie van de watersnood van 1953

Onafwendbaar natuurgebeuren of straf van God?

De watersnood van 1 februari 1953 is de grootste natuurramp die Nederland in de twintigste eeuw heeft getroffen. In Zuidwest-Nederland verdronken 1836 mensen en tienduizenden dieren. In 1973 schreef Kees Slager een reportage over de ramp. Hij sprak met ‘gewone mensen’ over hun ervaringen in de ramptijd. Ze maakten niets mooier dan het in werkelijkheid was geweest en durfden ook kritiek te uiten. Dat was nieuw, want men schreef tot dan toe over stoere helden en warme saamhorigheid. In de gedenkboeken werd dit geromantiseerde beeld bevestigd. Slager interviewde na 1973 nog tientallen landarbeiders en vissers. De belangrijke rol van die ‘gewone mensen’ was nog nooit verteld. Over de chaos en het plichtsverzuim bij alarmering en redding werd zelden iets geschreven. Er was dus behoefte om alsnog te proberen de ramp te reconstrueren en daarbij geen taboe uit de weg te gaan.

Auteur

Kees Slager (1938) was journalist, schrijver en politicus. Hij werkte onder andere voor Het Vrije Volk, de VARA en de VPRO. Van hem verschenen onder meer Het geheim van Oss, Een geschiedenis van de SP, Holland van Texel tot Tiengemeten, Watersnood en De ramp. Hij was Eerste Kamerlid voor de SP.

De eerste druk van De ramp verscheen in 1992. Slager vroeg om reacties, Die kwamen in groten getale: aanvullingen en correcties. Een paar plaatsen die nog niet aan bod waren gekomen werden in de nieuwe druk ook beschreven. De geheel herziene en uitgebreide druk verscheen in 2002. Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is een chronologische reconstructie van de gebeurtenissen die zich afspeelden tijdens de ramp gedurende circa tachtig uren tussen de vloed van zaterdagmiddag 31 januari en de nacht na dinsdag 3 februari. Bijna van uur tot uur en van plaats tot plaats in het hele gebied van Zeeland, Zuid-Holland en West-Brabant en op enkele plaatsen daarbuiten is vastgelegd wat er gebeurde. De schrijver kreeg het verslag van ooggetuigen en er werden vragen beantwoord met betrekking tot: Waar, hoe en hoe laat werd het eerste alarm geslagen, wat deden lokale autoriteiten als burgemeesters en dijkgraven; waar, wanneer en door wie werden er reddingsacties opgezet; waar stonden spontaan leiders op en op welk tijdstip bereikte de hulp van buitenaf de verdronken dorpen en polders. In het tweede deel worden veertien thema’s apart behandeld.  

In het eerste deel van het chronologisch verslag gaat het over de reacties van de autoriteiten op de waarschuwingen van de Stormwaarschuwingsdienst en enkele vissers, havenmeesters en oplettende burgers. Slechts enkelen beseften dat het behoorlijk zou kunnen  misgaan. Het toppunt is wel een feest in Kortgene. Als ’s avonds blijkt dat de veerboot niet meer kan varen wordt gejuicht en getoost op het hoge water. Kees Slager geeft talrijke voorbeelden van waterbouwkundigen en autoriteiten die rustig gingen slapen ondanks de zware storm en het hoge water. Ze worden met name genoemd. Daarnaast waren er wel personen die de ernst inzien en spontaan de leiding nemen en de mensen gaan waarschuwen, zoals in het plaatsje Bath. We gingen nogal wild tekeer. We ramden op de vensters en riepen: “Het water komt!!” Het waarschuwen van de bevolking gebeurde via klokgelui of de sirene van de brandweer. Een voorbeeld van hoe moeizaam dat soms ging treffen we in Oude Tonge op Flakkee. Men probeert de burgemeester te waarschuwen, maar hij reageert niet op de deurbel. Pas als er een steen door het slaapkamerraam is gegooid komt hij naar buiten. Hij is nog niet direct bereid de bevolking te waarschuwen. Pas als hij zelf de hoge waterstand heeft gezien gaat hij over op actie: de klok luiden en de boeren in de polder bellen. De boeren die geen telefoon hadden moesten door politieagenten op de fiets gewaarschuwd worden. Een absurd plan bij dat noodweer. De garagehouder gaat vervolgens met de auto op pad, maar het voertuig wordt bedolven onder de modder. Als de stroom uitvalt kan de klok niet meer worden geluid en kunnen veel mensen niet meer gewaarschuwd worden.

Het deel dat de nacht van zaterdag 31 januari en de volgende dag, 1 februari, beschrijft bestaat uit tientallen verschrikkelijke verhalen. Velen werden overvallen door het verwoestende hoge water. De meeste huizen waren niet bestand tegen deze stormvloed. Men probeerde zich te redden door op het dak te klimmen of te ontkomen op vlotten. Velen verdronken voor de ogen van hun gezinsleden.

Het hoofdstuk Ik zag vader wegschieten, mijn schoonzuster verdwijnen, toen mijn dochtertje. Is zeer illustratief voor de gebeurtenissen. Een aangrijpend verhaal is de getuigenis van brandweercommandant Hendrik Nijhoff: Hij ziet in het kolkende water een stuk dak waaraan een man, en vrouw en kinderen zich vastklampen. Ze zijn gestrand in het wrakhout en de rommel die in een brede kraag voor de dijk drijft. Nijhoff en een helper gooien een touw naar de mensen op het ronddobberende dak. De man weet het te grijpen en laat zich naar de kant trekken. Maar het dak begint te kantelen. De vrouw en de kinderen verliezen hun houvast en verdwijnen onder het water. Ze komen niet meer boven. Dat drama ben ik nooit meer kwijtgeraakt. Ik heb het de rest van mijn leven met me meegedragen.

Het thematische deel bevat veertien hoofdstukken, onder andere: De militairen, De evacuatie,  De goederengolf, De achterblijvers, De dijken, De dieren, Het geloof en De schuldvraag. De bevolking in de overstroomde gebieden moest evacueren. Er was veel verzet tegen dit verplicht evacueren, zelfs van de mensen met door water omringde huizen. Niet alleen de bewoners van de verdronken dorpen moesten evacueren, ook in sommige droog gebleven plaatsen in het rampgebied klonk het evacuatiebevel. Het verzet ging soms zo ver dat mensen zich verstopten. De bevolking van het stadje Zierikzee moest in zijn geheel  geëvacueerd worden. Ondanks allerlei maatregelen is dit nooit gelukt. De geëvacueerde Zeeuwen voelden zich niet altijd thuis bij de gastgezinnen. De streng gereformeerde evacués uit Anna Jacobapolder ondervonden dat de mensen in Etten-Leur, bij wie ze geëvacueerd waren, hun zondag heel anders doorbrachten dan zij op het ‘zware’ schiereiland Sint-Philipsland gewend waren. De periode van evacueren duurde onverwacht lang. Dat gaf steeds meer problemen.

In Het geloof worden de opvattingen besproken van de orthodoxe gereformeerden in sommige gemeenten. Zij zagen in de ramp een straf van God voor de zonden van de mensen. Toen op zondag 1 februari de dijken dreigden door te breken weigerden sommige orthodoxe christenen te helpen bij de dijken: op zondag mocht immers niet gewerkt worden. Er waren echter ook dominees die hun gemeenteleden naar de dijken stuurden om te helpen en die daar terwijl de zandzakken werden gevuld als steun uit de Bijbel lazen. Een onderzoek onder 880 evacués wees uit dat 33 procent van hen de ramp ook werkelijk als de wil van God heeft ervaren, terwijl 54 procent het als een onafwendbaar natuurgebeuren beschouwde.

Het hoofdstuk De achterblijvers draagt als titel We hadden gewoon een eigen republiekje. De bewoners die niet evacueerden werkten aan de dijken en verzamelden lichamen van mensen en dieren. Ze opereerden meestal onafhankelijk van het plaatselijk bestuur. Opvallend is dat de burgemeesters en andere bestuurders meestal afwezig waren. Bureaucratie en hiërarchie waren vervangen door een plezierige vorm van anarchie. De achterblijvers werkten keihard. De saamhorigheid onder hen was groot. De eerste taken bestonden uit het opsporen en weghalen van de lichamen van verdronken dorpsgenoten. ’s Avonds werd er stevig gedronken. Dit was de manier om dit lugubere werk vol te houden. Ze kregen soms de grootste lol, de manier om af te reageren.

De ramp is een geweldig en indrukwekkend boek. Het is zeer compleet. Nu de ramp na 70 jaar weer herdacht wordt vormt het een unieke bron van informatie. Van elke plaats die door de ramp getroffen werd is informatie te vinden. Het boek bevat ook veel persoonsnamen. Het register is heel handig bij het zoeken naar gegevens van bepaalde plaatsen.

Kees Slager – De ramp. ISBN 978-90-467-0796-8, 557 pagina’s, € 21,99. Amsterdam: Atlas Contact, dertiende druk 2022.

Geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Geschiedenis, Non Fictie | Reacties uitgeschakeld voor De ramp

Minnaar

Wraak voor pesterijen

Doelwit dikke jongens?

Deze thriller begint direct met twee misdrijven. Een vrouw wordt met vele messteken vermoord gevonden op een parkeerplaats. Een andere zaak betreft een oude vrouw die was gestorven nadat haar verzorgster zomaar was verdwenen. Ze was van de trap gevallen en daardoor overleden. De verzorgster werd beschuldigd van dood door verwaarlozing. Ze moest opgespoord worden. Ook zijn er misdrijven uit het verleden waarbij nieuw aanwijzingen ontstaan. Er wordt het stoffelijk overschot van een vermoorde vrouw gevonden. DNA-materiaal geeft verrassende aanwijzingen. Dan is er ook de zaak van een jonge man die negen jaar geleden werd mishandeld en sinds die tijd in coma ligt. Ook hier komen nieuwe  aanwijzingen die het oplossen van het misdrijf mogelijk maken. Er volgen nog enkele moorden. Al met al is er voor Kate Linville heel wat uit te zoeken.

Auteur

Charlotte Link (1963) is een in eigen land populaire Duitse schrijfster. Al op 19-jarige leeftijd publiceerde zij haar eerste roman. Ze schrijft romans en psychologische thrillers. Van de trilogie Sturmzeit, Wilde Lupinen en Die Stunde der Erben werd een tv-serie gemaakt. De meeste van haar boeken zijn vertaald in het Nederlands. De politieroman Minnaar is het vierde deel van een serie met politievrouw Kate Linville als hoofdpersoon. De andere delen zijn: Leugenaar, Zondaar en Moordenaar.

Brigadier Kate Linville moet samen met haar leidinggevende inspecteur Pamela Graybourne de misdrijven oplossen. Pamela is voor Kate een nieuwe chef. De samenwerking verloopt in het begin wat moeizaam. De schrijfster beschrijft het proces van toenadering heel goed. Aan het eind van het boek is de waardering voor elkaar groot en vormen ze een uitstekend opsporingsduo. Beide vrouwen worstelen in hun privéleven met hun relatie. Kate is heel eenzaam. Ze meldt zich ten einde raad aan bij het datingbureau Trouvemoi. Diverse personen van dit bureau gaan een rol spelen bij de misdrijven. De thriller bevat veel verschillende situaties en veel personen, daardoor is de plot nogal gecompliceerd. Op den duur blijkt bijna alles met elkaar te maken te hebben.

Centraal in de roman is het probleem van de dikke jongens. Het blijken er twee te zijn en dat is voor de lezer verwarrend. De auteur probeert duidelijkheid te verschaffen door een afwijkende letter te gebruiken als het om ‘Fatty’ gaat. Hij wordt ook beschreven in zijn schooltijd. Opvallend is het pestgedrag van zijn klasgenoten. Een veel groter probleem is zijn verliefdheid op Mila die hem steeds afwijst. Ze gaat zelfs verhuizen vanwege zijn stalkgedrag. Een lerares Frans speelde een vervelende rol, haar houding tegenover de afgewezen Fatty was keihard. Dit alles maakt dat Fatty vol rancune zit en zint op wraak. De tweede dikkerd is Alvin. Hij zit thuis en bestelt bij afwezigheid van zijn ouders stiekem uitgebreide maaltijden. Hij wordt ernstig gemolesteerd, overlijdt niet, maar hij raakt wel in coma.

Dit omvangrijke boek zit vol speurwerk en geweld. Het verhaal blijft spannend tot het zeer verrassende einde, omdat de schrijfster alle raadsels heel geleidelijk weet te onthullen.

Een meesterlijke en bloedstollende politieroman.

Charlotte Link – Minnaar. Kate Linville deel 4. Uit het Duits vertaald (Einsame Nacht) door Jolanda te Lindert. ISBN 978-94-013-1805-2, 464 pagina’s, € 21,99. Haarlem: Xander Uitgevers 2022.

Geplaatst in Alle Boeken, Deel van een reeks, Detective / Thriller | Reacties uitgeschakeld voor Minnaar

De levens van Jacob

Labyrint van oude zelfportretten

Kwetsbare man op zoek naar zichzelf.

Wie op een rommelmarkt een oud album volgeplakt met foto’s ziet liggen pakt het waarschijnlijk nieuwsgierig op om éven een blik te werpen op de beelden van iemands leven. Beelden die erfgenamen niet hebben willen bewaren, ook dát wekt nieuwgierigheid op. De schrijver Christophe Boltanski pakt argeloos zo’n album op, maar hij wordt niet geconfronteerd met familiekiekjes maar met 369 zelfportretten van een man. Op het schutblad heeft de voormalige eigenaar geschreven dat alle foto’s gemaakt zijn tussen 1973 en 1974, het decor is steeds opnieuw het onpersoonlijke hokje van een fotoautomaat, zoals je vaak op stations vindt., maar déze staan in verschillende steden. Boltanski is gefascineerd.

Wat bezielt iemand om een dergelijke verzameling zelfportretten te maken. Als hij de foto’s nader bestudeert ontdekt hij dat de man zichtbaar moeite heeft gedaan variatie in de beelden aan te brengen. Hij heeft een snor, later een baard, hij is kort geknipt of heeft lang haar, hij lacht stralend of hangt de pias uit. Soms ook kijkt hij emotieloos. Naarmate het fotojaar vordert sluipt de weemoed ’s mans ogen in, angst ook soms en eenzaamheid. Hij toont zich een kwetsbare man. Zoekt hij zichzelf in de foto’s?

Boltanski besluit op zoek te gaan naar de fotoman. Hij zou nog kunnen leven. De man heeft hem 369 keer recht in het gezicht aangekeken, nu wil hij hem écht leren kennen, onder vier ogen met hem kunnen praten. Maar hoe moet hij hem vinden? Sommige foto’s geven summiere aanwijzingen, als losse eindjes, ergens is een verwijzing naar een uniform te zien, zijn verschijning op plaatsen over verschillende continenten in korte tijd zou kunnen wijzen op een man die bij de luchtvaart werkt, Op het schutblad stond een naam, zij het dat daar steeds een ander adres op volgde alsof de man continu verhuisd was. De naam: Jacob B’chiri. De naam klonk Joods-Arabisch. Langzaam maar zeker spit Boltanski verder. Steeds als hij een antwoord vindt, rijst er een nieuwe vraag. Hij zoekt de identiteit van een man, en stuit op diens dromen, verlangens en eenzaamheid.

Auteur

Christophe Boltanski (1962) studeerde economische en sociale wetenschappen aan de Sciences Pro in Parijs. Daarna volgde hij een studie Media and Politics in New York. Na zijn studie vervulde hij zijn sociale dienstplicht bij de Franstalige Egyptische krant Le Progrès égyptien. Hij werkte er als oorlogscorrespondent tijdens de Golfoorlog.

Boltanski schreef drie boeken over het Midden-Oosten, waaronder een biografie over Yasser Arafat, die verscheen in 1997. Vanaf zijn 13e jaar woonde hij bij zijn grootouders in de Parijse wijk Faubourg Saint-Germain. Hij schrijft daarover zijn eerste roman La Cache, in Nederland verschenen onder de titel De schuilplaats (2016). Ook zijn tweede roman (Le Guetteur) De voyeur (2019) verscheen hier. Boltanski ontving de prestigieuze Prix Femina, de prix des prix littéraires en de Prix Club de Lecture Français.

Boltanski mag gefascineerd zijn geraakt door de man met de honderd gezichten, hij trekt de lezer daarin mee. Stukje bij beetje geeft de auteur prijs hoe Jacob B’chiri’s leven eruit ziet in dat roerige jaar van 1973 tot 1974. Waarom deed de man dit, wat wilde hij bereiken? B’chiri  zoekt zichzelf en in zijn zoektocht biedt Boltanski ook de lezer de kans zichzelf te doorgronden, op vragen een antwoord te zoeken. Waarom deed hij dingen? En wat gebeurde er daarna? Heeft de man naasten? Familie? Is er nu helemaal niemand te vinden die licht kan werpen op zijn gezicht, op zijn honderden gezichten? Ja, die is er. Lees maar. Leef mee, dit geweldige boek laat u beslist niet meer los.

Geniaal, prachtig geschreven, om ademloos te lezen.

Christophe Boltanski – De levens van Jacob. Vertaald uit het Frans (Les vies de Jacob) door Prescilla van Zoest. ISBN 978-94-6452-028-6. 206 pagina’s, € 22,99. Amsterdam Uitgeverij Cossee 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Diversen | Reacties uitgeschakeld voor De levens van Jacob

Hoera! Een boek

over Nederlands en Nederlandse letterkunde van nu

Saskia Noort, Ilja Gort en anderen genadeloos neergesabeld.

Wat is er toch aan de hand met het vak Nederlands? Veel jongeren hebben een afkeer van het lezen. Een belangrijke vraag is: wat behoort tot de literatuur? De belangrijkste vraag is of de universitaire opleiding Nederlandse taal en cultuur wel een volwaardige universitaire studie is. Volgens Jos Joosten is het een kwestie van onjuiste beeldvorming. Zelf vindt hij het professioneel bezig zijn met Nederlands het mooiste wat bestaat. Hij verdedigt daarom allereerst de studie Nederlands. In het hoofdstuk ‘Mijn kleine Canon’ bespreekt hij een aantal boeken die volgens hem onderschat, overschat of niet geschat zijn. Ook het Nederlands als schoolvak komt aan de orde.

Auteur

Jos Joosten (Rotterdam, 1964) is hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit. Hij schrijft artikelen en boeken over de eigentijdse Nederlandstalige literatuur. Eerder verschenen onder andere Misbaar en Staande receptie. In 2018 publiceerde hij De verdeelde mens, een biografie van de Brusselse avant-gardist Jan Walravens.

Bij het Nederlands als schoolvak is er veel kritiek op het centrale eindexamen. Het gaat dan met name over het verplichte onderdeel tekstverklaring. Daarom wordt er in de lessen veel aandacht aan besteed, wat de leerlingen vaak saai vinden. Het gaat ten koste van leuke lessen letterkunde.

Dan is er nog de boekenlijst en het gedrag van vele leerlingen die niet echt lezen maar gebruik maken van gemakkelijk via internet verkrijgbare uittreksels. Volgens Joosten ligt het aan de beeldvorming en niet aan de vele enthousiaste, betrokken docenten. Ook het standpunt dat leesplezier niet meer bestaat klopt niet. Een onderzoek van Jeroen Dera wijst uit dat het leesgedrag van havo- en vwo-scholieren veel genuanceerder ligt.

Vele boeken die verschijnen woorden niet besproken in de boekenbijlagen. Dat zijn er nogal wat. Joosten bespreekt ook boeken waaraan ten onrechte aandacht werd besteed. Thierry Baudet schreef de roman Voorwaardelijke liefde. Joosten geeft een keihard oordeel. De hoofdpersoon Gregor is bedoeld om het politieke ideaal van Baudet te demonstreren. Maar Gregor is een nogal sneue eikel, die nooit over de echtscheiding van zijn ouders en het vertrek van zijn vader heen kwam, hij zit seksueel in de knoop, theoretiseert zijn evidente contactgestoordheid en zijn totale onmacht tot normale omgang met vrouwen weg met allerlei hoogdravende halfwassen theorietjes en pseudowetenschap. Als Thierry Baudet niet zo bekend was geweest als politicus dan zou geen uitgever op het idee zijn gekomen zijn boeken uit te geven

‘een ongehoord stupide waardeloos kutboek’

Heel kritisch is Joosten ook over de thriller Huidpijn van Saskia Noort. Terwijl Trouw het heeft over ‘een aardige, luchtige zomerthriller’, noemt Joosten het ‘een ongehoord stupide, waardeloos kutboek’. Het boek ontbeert de cruciale eigenschappen van een thriller. Huidpijn is ongeveer zo spannend als een historische stadswandeling door Lelystad.

Nog negatiever is hij over de roman Vrije vogels van Ilja Gort. Hij duidt deze aan met de woorden Het malle geval-Gort. Zijn oordeel is hard: De roman is een opeenstapeling van onwaarschijnlijkheden, lomp effectbejag, een grieperig vertelperspectief, vlak taalgebruik en nogal wat mislukte pogingen tot humor.

De biografie. Ook bij dit genre plaatst Joosten enkele kritische opmerkingen. De meeste biografieën zijn niet wetenschappelijk genoeg. Ze bevatten vaak niet relevante persoonlijke informatie. Enkele voorbeelden: Gerrit Achterberg was een dwangmatige onanist; Simon Vestdijk at na het overlijden van zijn vrouw allen nog maar blikvoer. De biografie over Adriaan Roland Holst bevat een lange kroniek van avontuurtjes met vrouwen en informatie over intieme ongemakken als puisten aan des dichters kont. Het gaat alleen over het innerlijk leven van de auteur en zijn werk wordt nauwelijks besproken. Het is niets anders dan de interesse van de voyeur, van de buurvrouw over het tuinhek, van RTL Boulevard. Wetenschappelijke distantie, systematiek en een gevoel voor relevantie ontbreken meestal.

L.H. Wiener

Een van de ontwikkelingen van de laatste tijd is dat boeken het liefst autobiografisch moeten zijn. Het verhaal moet echt gebeurd zijn. Joosten betreurt dit. Hij prefereert teksten waarvan we mogen aannemen dat ze zo niet gebeurd zijn. Volgens hem is de lol van de literatuur dat de lezer aan het denken wordt gezet: wat is echt en wat is niet echt. Een schrijver als L.H. Wiener schrijft wel autobiografisch maar deze vakkundige, getalenteerde literair schrijver schept zijn eigen zorgvuldig gecomponeerde en gestileerde werkelijkheid. De schrijver die louter boeken afscheidt als buurman of buurvrouw, geleund over de schutting, al ouwehoerende over zijn of haar moeilijke leven, maakt een soort van literatuur waar niemand vrolijk van wordt. Aldus Jos Joosten in zijn slotoordeel.

Een mooi pleidooi voor het vak Nederlands.

Jos Joosten – Hoera! Een boek over Nederlands en Nederlandse letterkunde van nu. ISBN 978-94-93183-41-4, 213 pagina’s, € 19,50. Enschede: AFdH Uitgevers 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Literatuur | Reacties uitgeschakeld voor Hoera! Een boek

Melkmeisje

Van zedenschets naar burgerdoek

‘Ik wil met mijn penseel het leven kunnen aanraken’.

Als de jonge Delftse schilder Johannes Vermeer verliefd wordt op Catharina (Cat) Thins haalt hij zich veel moeilijkheden op de hals. Niet alleen behoren de twee geliefden tot een verschillend geloof – en twee geloven op een kussen, daar slaapt de duivel tussen – maar ook komt hij uit een arm nest en is Catharina geboren met een zilveren lepel in de mond. Haar moeder Maria is een kunstminnaar, dat scheelt wel. Maar toch, Maria ziet niets in die armoedzaaier voor haar dochter. Zo lang hij niet schildert als Van Babure, van wie ze werk heeft hangen, kan hij nooit goed zijn brood verdienen. Toch trouwen de twee. Johannes tracht de sympathie van zijn schoonmoeder te verdienen door in 1655, twee jaar na hun huwelijk, een zedenschets te schilderen, in navolging van Maria’s pronkstuk van de schilder Van Babure, een genrestuk met daarop een koppelaarster, een hoertje en een klant, een strenge vermaning aan degene die het werk aanschouwt. Vermeer schildert op zíjn koppelaarsdoek als toegift ook zichzelf als spottend lachende kijker, het wordt het enige schilderij in zijn oeuvre waar hij herkenbaar op staat. Maar daar blijft het niet bij: Maria Thins is de valse koppelaarster, Catharina het hoertje, de geile klant haar broer Willem, ieder van de figuren is herkenbaar geschilderd. De pleuris breekt uit in de kleine stad Delft. Johannes Vermeer wordt met afschuw bekeken en opdrachten kan hij verder wel helemáál vergeten. Catharina gaat met hun twee kleine dochtertjes weer bij haar moeder wonen, diep bedroefd, want ondanks alles houdt ze nog steeds van Johannes die haar net zo warm geschilderd heeft als stille, slapende vrouw.

Het ziet ernaar uit dat Vermeer het verder kan vergeten in Delft. Hij kan beter een ander vak kiezen. Maar zijn mecenas Van Ruijven ontmoet Cat en zij houdt een pleidooi voor Johannes, met als gevolg dat Van Ruijven daarna langsgaat in het atelier van die eigenwijze schilder wiens werk hij zo waardeert. Hij praat op hem in. Dat schilderij van die koppelaarster was een stomme streek. Vermeer kan zich veel beter bezighouden met huiselijke tafereeltjes. Dáárin ligt zijn kracht. Een keuken of een kamer, een raam waar het licht doorheen schijnt, en niet te donker Vermeer, want dat werkt verstikkend, in de sfeer van Carel Fabritius, mooie, warme en huiselijke vrouwen, en doe ook wat blauw erin Vermeer! En dan binnen een maand of acht twee van dit soort portretten, in de stijl van dit mooie doek, van zijn slapende vrouw. Die neemt hij dan allemaal af. Van Ruijven vertrekt. Johannes sprakeloos achterlatend. Het is 1567. Hij zit in de ellende. Schilderen, Van Ruijven zegt daar wat. Wie wil er nog voor hem poseren? Hij tobt en piekert. En dan komt Tanneke in beeld, de dienstbode van Maria Thins. Na veel vijven en zessen, excuses aan Maria, geredekavel met Catharina en overredingskracht bij Tanneke, is het eindelijk zo ver. Hij mag Tanneke gaan schetsen, in de keuken, zodat zij dóór kan met haar werk. Schetsend en tekenend, steeds met nieuwe ogen, eigent Johannes Vermeer zich via het houtskool Tanneke toe. De slapende Catharina was mooi, de bezige Tanneke wordt beter. Dát is wat Van Ruijven bedoelt, nu grijpt Johannes het ware leven, geeft het strijklicht de nodige ruimte, verstilling de kracht van de mens. Het melkmeisje wordt geboren.

Auteur

Matthias Rozemond (1962) studeerde Duitse Taal- en letterkunde. Hij schrijft sinds zijn drieëntwintigste en debuteerde in 2007 met de thriller De Apollovlinder. Er volgden nog twee boeken en daarna richtte Rozemond zich op het schrijven van historische romans. Als eerste in 2016 De duivelskunstenaar (over Jeroen Bosch), daarna in 2018 Het spel van licht en donker, over de jonge Rembrandt. In 2021 verscheen Amalia (over de grondlegster van het hedendaagse koningshuis), in 2022 het vervolg daarop Hoogheid.

Nu Johannes Vermeer heel de wereld in zijn greep heeft via de overzichtstentoonstelling in het Rijksmuseum in Amsterdam, is de schilder ‘hot’. De honderdduizenden tickets voor de tentoonstelling waren in een mum van tijd uitverkocht. Er verschenen verschillende boeken, tot aan een Nijntje-Vermeer toe. Voegt wéér een Vermeer-boek daar nog iets aan toe?

Nou en of! Want buiten het feit dat Matthias Rozemond geweldig goed kan schrijven, diepte hij uit de archieven iets op dat de schilder van toen tot leven brengt op heel bijzondere wijze. Rozemond maakte gebruik van de studie van Benjamin Binstock: ‘Vermeer’s Family Secrets’ uitgave 2009 pag. 54. In die studie gaat de auteur uitgebreid in op het feit dat Vermeer zijn schoonfamilie zo herkenbaar in beeld heeft gebracht en voert redenen aan waaróm hij dat deed. Vanuit dát gegeven componeerde Matthias Rozemond zijn historische roman. Waarmee hij suggesties inkleurde met de verf van de vrije schilder, uitgaand van het feit dat Binstock’s houtskoolschets van het leven naar waarheid was gemaakt.

Matthias Rozemond schrijft fenomenaal. Dat had hij al voor mij bewezen met zijn Amalia-boeken. De rest van zijn werk zal ik zeker nog lezen. Wie historie zó beeldend tot leven brengt, neemt zijn lezers mee aan de hand.

Matthias Rozemond – Melkmeisje. ISBN 9 789 021 034 99 7. 236 pagina’s, € 23,99. Amsterdam: Luitingh Sijthoff 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Geschiedenis, Kunst | Reacties uitgeschakeld voor Melkmeisje

Onze correspondent in Frankrijk

Wonen en werken in La Douce France

Stukjes en chansons.

Frankrijk, je haat het of je houdt ervan. Voor velen is het nog steeds het ideale vakantieland. Anderen mijden het of rijden er, vloekend op de Boulevard Périphérique, liefst zo snel mogelijk doorheen op weg naar Spanje of Italië.

Frankrijk, ze spreken er alleen Frans en dan nog vreselijk snel. Een buitenlandse toerist heeft eigenlijk een encyclopedische kennis van de France taal en cultuur nodig om met échte kennis van zaken door het land te kunnen reizen. Maar gelukkig zijn er genoeg Frankrijk duiders, waaronder de buitenlandse correspondenten, die het nog leuk vinden ook om, meestal vanuit Parijs, ons op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in dit merkwaardige land. Kees Brusse was er één, Philip Freriks een andere. En nu is er Frank Renout.

Auteur

Frank Renout is correspondent voor verschillende Nederlandse en buitenlandse media in Frankrijk, waaronder het NOS-journaal. Ooit werd hij in de Volkskrant als volgt getypeerd:

Volgens mij heb ik nog nooit iemand gezien die zo Frans is. Die zwartgrijze dos, die neusvleugels, die ogen die wat dichter bij elkaar staan, die warme, bijna ronkende dictie. Die naam. Frank Renout is franser dan Frankrijk zelf.

Dit boekje bestaat uit 60 columns van twee pagina’s. Een greep uit de titels: Kaas, Brunette, French lover, Hollande, Champs-Élisées, Wijn, Gainsbourg, Topkok, Eiffeltoren, Loodgieter, Baguette, Hallyday, Op tijd komen, Mbappé, en 2CV. U ziet: franser kan het niet.

Het eerste verhaal, getiteld Patteland, is al een prachtige binnenkomer over het chaotische dorpje waar Frank woont en het aldaar begraven van boerenonderbroeken. Gruw met de Fransen mee over een Engelsman die de topkaas Beaufort tot fondue wil smelten. Wist u dat er een boek is verschenen met de beste grappen van de voormalige president Hollande? En dat de 37.000 bewakingscamera’s op de Champs-Élysées nauwelijks worden gebruikt tegen criminelen, maar veel meer tegen verkeersovertredingen?

Frankrijk blijkt overigens lang niet meer wijnland nummer 1. Volgens specialisten bleken de Verenigde Staten de meeste wijn te drinken. Italië de meeste wijn te maken en Spanje de meeste wijngaarden te hebben. In Frankrijk hoort wijn echter nog altijd bij het joie de vivre.

Tijdens een zakenreis overlijden bij een bordeelbezoek wordt in Frankrijk gezien als een bedrijfsongeval, waardoor de nabestaanden gewoon aanspraak op hun uitkeringsrecht kunnen maken. Een Franse versie van The American Dream bestaat ook. Alan Geaam uit Liberia vluchtte als kind met zijn ouders naar Libanon. In Frankrijk beland met een toeristenvisum begint hij als bordenwasser. Nu is hij topkok met een Michelinster.

De Eiffeltoren is ooit beklommen door een olifant. Fransen brengen hun vakantie het liefst door in eigen land, maar smullen van boeken over verre reizen. Prachtig is het verhaal over de ‘geboorte’ van de baguette in 1793, inmiddels door de Unesco erkend als beschermd cultureel erfgoed.

Fransen komen nooit op tijd (dat hebben zo overigens gemeen met andere Mediterrane volken; AK).

Frank Renaud is een liefhebber van het Franse chanson en steekt dat ook in dit boekje niet onder stoelen of banken. In verschillende columns wordt aandacht besteed aan bepaalde liederen en/of artiesten. Door middel van een QR-code aan het eind van zo’n stukje zijn de genoemde chansons via Spotify te beluisteren. Een extra attractie van dit boekje. En zo kun je niet alleen lezen over, maar ook nog luisteren naar onder andere Barbara, Carla Bruni, Juliette Gréco, Dalida en natuurlijk Jacques Brel.

Leuk om te lezen, zelfs voor Frankrijk-haters.

Frank Renout – Onze correspondent in Frankrijk. ISBN 978-90-8989-942-2, 128 pagina’s, € 15,99. Amsterdam: Uitgeverij TERRA 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Columns, Cultuur, Europa | Reacties uitgeschakeld voor Onze correspondent in Frankrijk