Wat een tuin ziet als hij slaapt

Rauwe proza

Tachtig dagen gluren in onderhuidse binnen- en bovenkamers.

We lezen het dagboek van een chronisch ziek hoofdpersonage met een bipolair hoofd op haar schouders en één metaforisch hoofd in haar buik. Schakelend tussen haar realiteit, hersenspinsels in het heden en herinneringen uit het verleden schetst ze met een absurdistische rauwe zelfspot vanuit haar microkosmos een getroebleerde doch fascinerende geschiedenis.

Auteur

Johanna Geels (1968) is dichter, schrijver en columnist. Ze schrijft over de absurdistische en poëtische kant van de dagelijkse dingen, maar ook over haar logeerkat, padden in de tuin, vreemde kostgangers en haar dagelijks gevecht met chronisch ziek-zijn (h-EDS). Dat laatste overigens altijd met de nodige kwinkslagen. Zij publiceerde vier dichtbundels en een verzameld columnboek. Wat een tuin ziet als hij slaapt is haar debuutroman.

Vanaf de eerste pagina word je Geels’ universum ingezogen, ze vuurt woorden, zinnen op de lezer af die van een lucide schoonheid zijn om er vervolgens een bitter en giftig sausje over te gieten.

Soms is delen mooi, soms is het de hel, maakt het dingen los die beter niet wakker hadden kunnen worden. Misschien kan ik de wereld terug in zijn hok krijgen.

Verder lezen voelt ongemakkelijk, alsof je bij een vreemde naar binnen gluurt waar het dagdagelijkse herkenbaar is – banale zaken als verheugen op het avondeten, een zeker ritme van de dag – maar waar de verwoorde belevingswereld tegen waanzin aanschurkt.

Wieke had heerlijke gadogado gemaakt. Ik ga het recept niet met je delen, hoor. Voor je het weet gaan we ons in gezelligheid wentelen. Veranderen de wanden van mijn slaapkamer in Libelle-omslagen. En ik kom hier niet voor de gezelligheid.

Dat wij als lezers niet voor de gezelligheid komen maakt Geels al snel duidelijk, al blijft het tot het einde vaag wat er wél van ons wordt verwacht. Meeleven, meelijden, stukken tekst markeren omdat die herkenbaar, adembenemend zijn of om met afgrijzen vervuld onze billen samen te knijpen?

Op de achterflap meldt Geels het al: ‘Ik houd niet van plot. Wat kan mij zo’n plot schelen. Ik hou van een huis waar mensen wonen, en dat je dan het dak optilt, naar binnen kijkt, opschrijft wat je niet ziet en weggaat. De rest is geouwehoer.’

Dat is precies wat ze doet. Ze tilt haar dak op, toont het onzichtbare, zet abrupt het dak terug en laat ons beduusd achter. We sjokken gelaten haar verwilderde tuin uit, onszelf afvragend: wat is waan en wat is werkelijkheid?

Je moet het maar kunnen, een boek schrijven waarin het hoofdpersonage vanuit bed een fragmentarisch verhaal vertelt dat qua spanning niet onderdoet voor een spannende, soms gruwelijk thriller. Geels flikt het.

Johanna Geels – Wat een tuin ziet als hij slaapt. ISBN 977-94-93214-65-1, 206 pagina’s, € 19,95. Haarlem: Uitgeverij In de Knipscheer 2022.

Geplaatst in Alle Boeken, Ziekte | Reacties uitgeschakeld voor Wat een tuin ziet als hij slaapt

Simones en Dianina

Een episch gedicht

De eersten in een nieuwe wereld.

Op 11 februari vond de boekendoop plaats van de nieuwe dichtbundel Simones en Dianina van Liesbethe Lagemaat. Ik had het voorrecht daarbij aanwezig te zijn. Grote fragmenten werden voortreffelijk gereciteerd door Kars Persoon en door de dichteres zelf. Het was een heel bijzondere ervaring om ondergedompeld te worden in de prachtige, muzikale taal. Lagemaats achtste bundel is weer een episch gedicht. Het is een omvangrijk verhaal van maar liefst 157 pagina’s. Het gedicht heeft een vrij duidelijke verhaallijn. Er zijn enkele personages. In de eerste plaats de geestige Heer Kraai die minachtend neerkijkt op het gepeupel op de aarde. Dan is er nog Simones, de voormalige koster van de kathedraal. Hij is bezig met een verhuizing naar de pandhof, waar vier engelen hem gezelschap houden. De hoofdpersoon is Dianina. Zij zwerft door ‘de stad van slaap’. Door de fraaie muziek van Hildegard van Bingen wordt ze gelokt naar het pandhof. Daar ontmoet ze Simones. Het verhaal heeft een climax en een heel positief einde.

Auteur

Liesbeth Lagemaat (1962) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde, werkte als journalist, reclametekstschrijver, actrice en docent Nederlands. In 2005 debuteerde ze als dichteres met Een grimwoud in mijn keel. Deze bundel werd bekroond met de C. Buddingh prijs. Nog twee bundels werden bekroond: Nachtopera (Karel van de Woestijneprijs) en Vissenschild (Grote Poëzieprijs).

Deze dichtbundel bevat religieuze elementen. Daar is in de eerste plaats Heer Kraai die van hogerhand is belast met het project Dianina. Simones wordt tijdelijk bijgestaan door vier engelen. Zij moesten soelaas bieden aan een mens in nood. Dianina is op weg naar het licht. Ze wordt geleid door de muziek van Hildegard van Bingen, een lied van erbarmen. Haar doel is een nieuwe wereld, het Elysium. Een term die ook te lezen is in de poëzie van A. Roland Holst. Bij hem is er sprake van een Elysisch verlangen, een verlangen naar een paradijselijk oord. Als tegenstelling tot dit hemelse oord wordt ook de hel beschreven. Bij een vijver met helder water zag ik een groot vuur, waar sommige zielen brandden en anderen omgord werden met slangen. Kwaadaarige geesten wierpen stenen naar hen. Liesbeth spreekt ook nog over de kerk, de vervallen kathedraal, daarover is ze niet zo vriendelijk: er is al genoeg gefezeld onder mijn steunberen.

Naast de verhaallijn bespreekt de dichteres nog talrijke andere onderwerpen, soms gaat het over heel banale zaken zoals roest en een tafel. Zelfs over zulke gewone dingen schrijft ze schitterende dichtregels.

 Weet je hoe mooi roest is,

hoe het leeft, die cadans van oud metaal, de verpulvering,

hoe rossig het brossige erts aan je vingers plakt, je blaast

een kleine wolk, als een satelliet, de ruimte in

Even fraai schrijft ze over een tafel.

Wat is het belang van

een tafel, een zetel een loze vaas? ‘Een tafel is een draag-

baar van ideeen’, peinsde Simones, ‘want de mens die

aan tafel zit en met zijn ellebogen op de houten nerven

leunt, weet zijn huid verbonden met de boomhuid

Ook in deze bundel toont Liesbeth zich een ware taalkunstenares. Haar taal is muzikaal en ritmisch. Ze gebruikt weer talloze nieuwe woorden waarvan de betekenis soms onduidelijk is maar die harmonieus passen in de context. Soms worden de vaak lyrische uitbarstingen onderbroken door nuchtere, zelfs platte termen. Heer Kraai denkt dat hij van Dianina kaas die zum kotzen is zal krijgen. Simones heeft een okkernoten hoofd. Er vloog een reiger over die scheet op z’n kop. Vaak veroorzaken deze woorden een humoristisch effect, bijvoorbeeld de plastic madonna met afschroefbare dop van Simones.

Veel is nog te zeggen over deze rijke, indrukwekkende bundel. Tot slot nog een voorbeeld van de schiterende taal. Het gaat om een beschrijving van de muziek die ze hoort.

Klanken zoals ik ze niet eerder hoorde. Kan muziek

vloeibaar zijn? maar niet als water, veel trager zwerven

de druppels door de ruimte, lichtspatten die elkaar

opzoeken, cirkelvormige patronen schrijven in de lucht

en vlak boven mijn hoofd blijven hangen, of aarzelen om

verder te reizen. Een stem die vanuit het niets leek op te komen

maar eenmaal aanwezig me wil begeleiden, mee lokt,

de steeg door, de klankdruppels wervelen boven mijn hoofd

Liesbeth Lagemaat – Simones en Dianina. ISBN 978-90-284-5302-9, 157 pagina’s, € 24,99. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Poëzie | Reacties uitgeschakeld voor Simones en Dianina

Niemand houdt zijn hart zo vast als ik

Nieuw leed van oude lijder

De rats als noodzakelijk kwaad.

Hebt u dat ook wel eens, dat u ergens flink over in de rats zit, maar dat het gevreesde ‘enge’ na afloop erg is meegevallen? Hans Dorrestijn, de schrijver/dichter van het kleine en grote leed herkent die gevoelens onmiddellijk. Hij begint zijn nieuwste boek niet voor niets met de woorden Ik houd mijn hart vast, constant. Om daarna uit de doeken te doen hoe vaak hij zijn hart vasthoudt voor dingen. En dat is maar goed ook, want mensen die het noodlot tarten verzoeken de goden, vindt hij. Hij houdt met zijn angst een Boeing 747 in de lucht, zorgt dat visite niet op een handgemeen uitloopt en dat zijn fiets geen klapband krijgt voor hij honderd meter gefietst heeft. Hij houdt continu zijn hart vast, doet hij dat niet dan gaat alles fout. Misschien vreest hij ook wel dat zijn lezers plotseling afscheid van hem nemen, maar ik kan u verzekeren, ook zijn laatste boek is het lezen weer meer dan waard. Hinderlijk is wel, dat er lastig uit valt te citeren, want er is véél het citeren waard en daarvoor ontbreek ons de ruimte.

Schilderende BN’ers, pissebedden, stekelbaarsjes, bruine bonen, elektrisch bestek voor obesitaslijders, kattenbellen van divers formaat, begrafenissen als uitjes voor bejaarden… het zijn maar een paar onderwerpen waaraan Dorrestijn op zijn aardige, zeer vileine wijze woorden wijdt. En wat moet je dan doen? Gaan citeren. Vooruit, op de bonnefooi dan maar. Ik start met een topper. Vrolijk Rondeel

Hoe heerlijk is ’t bestaan van ’n vrijgezel!

Nooit bij thuiskomst meer zo’n kwaaie dameskop.

Na het jawoord wordt ‘hoomswiethoom’ een hel,

Hoe heerlijk is ’t bestaan van een vrijgezel.

Pas jaren na de scheiding ben je der weer bovenop.

Soms is een mooie vrouw een strenge kolonel

Vermomd als Florence Nightingale. Of Barbiepop.

Nooit bij thuiskomst meer zo’n kwaaie dameskop.

Ofschoon de schrijver op de achterkaft van zijn boek zegt dat hij spreekt namens al die tijdgenoten die zich niet thuis voelen in deze eeuw, en die de ontwikkelingen niet kunnen en willen bijpoten, Dorrestijn doet zelf flink mee. Wellicht ontvangen zijn leeftijdgenoten liever ‘een brief dan een meel’ , houden ze wel van kunst maar niet van kunstgras en willen ze de dokter spreken in plaats van een keuzemenu, Dorrestijn zelf biedt zijn lezers een keur aan kattenbelletjes, digitale welteverstaan. Kattenbellen, vossenbellen, leeuwenbellen, en als toetje een berenbel, de laatste gericht aan Leonardo di Caprio die zich in een scène in The Revenant bijna levend liet verscheuren door een grizzlybeer. Daar heeft Dorrestijn, de vleesgeworden dierenvriend, slecht van geslapen. En na deze scène kreeg hij een hekel aan alle beren, zelfs aan panda’s en koala’s. Nooit meer doen Di Caprio!

Nog een citaat, een lekker burgerlijk eet-citaat:

Versje

Wie weet ben ik wel stapelgek

Ik verheerlijk in mijn versje

De Bruine Boon met Spek

In plaats van de asperge.

Nog een korte:

Alles is oorlog

Alles is oorlog

Voetbal is oorlog

Het huwelijk is oorlog

Zelfs vrede is oorlog, anders had je geen vredessoldaten.

Auteur

Hans Dorrestijn (1940) is cabaretier, en schrijver van verhalen, liedteksten en poëzie. Sinds 2007 schrijft hij zijn geliefde vogelverhalen, in 2016 gebundeld in Dorrestijns Volkomen Vogelgids. In 2015 kreeg de schrijver de Tollensprijs toegekend voor zijn verdiensten voor de Nederlandse Literatuur. Hij schreef inmiddels 39 boeken. In 2018 verscheen Het rimpelperspectief. Hoe overleef ik de oude dag. In 2020 verscheen, ter ere van zijn 80ste verjaardag Wensvogels, dat is al acht keer herdrukt.

De boeken van Dorrestijn zijn bestemd voor de verstaanders van het halve woord. Het zijn geen lachen-gieren-brullen boeken, maar boeken voor liefhebbers. Proef, geniet van het bitterzoet, van het gloeiende ijs en het stekelig zachte, en weet u vanaf dat moment een volger van deze meester.

Hans Dorrestijn – Niemand houdt zijn hart zo vast als ik. Nieuw leed. ISBN 978-90-388-0972-4, 256 pagina’s, €22,50. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Humor | Reacties uitgeschakeld voor Niemand houdt zijn hart zo vast als ik

Revanche

Nieuw begin?

Door het verleden ingehaald.

Rachel Bentinck heeft een moeilijke jeugd achter de rug en ook daarna liep alles niet op rolletjes. Zo moest ze de verzorging van haar twaalfjarige dochter aan haar ex overlaten. Een erfenis stelt haar in staat een nieuwe start te maken. Ze koopt een landgoed in Bretagne en begint daar een Bed & Breakfast. Om in de wintermaanden gasten te trekken biedt ze ‘creatieve therapie en spirituele ontwikkeling’ aan. Desgewenst voert ze ook nog neprituelen op. De dorpsbewoners en Rachel moeten aan elkaar wennen, sommigen lijden aan vreemdelingenhaat.

In de winter zijn er drie gasten. Een belegen, zweverige tweeling en een goedmoedige oudere man. Rachels verleden laat haar echter niet los. Zeker wanneer haar dochter Nola, inmiddels een vrolijke zeventienjarige, plotseling opduikt met een vriendje. Enige tijd later arriveert ook haar broer Jonathan, een junk, met wie zij dacht alle banden verbroken te hebben…

En dan ontwikkelt zich een gecompliceerde interactie tussen Rachel, haar gasten, de dorpelingen, haar dochter, het vriendje en haar broer, waarbij haar getroebleerde verleden steeds heftiger opspeelt. Een en ander wordt extra gecompliceerd door de plannen voor een snelweg over een deel van Rachels grond.

Auteur

Suzanna Esther, pseudoniem voor Esther Suzanna Mäkel (Amstelveen, 1966) houdt sinds haar tiende jaar een dagboek bij. Zij studeerde literatuurwetenschap en psychologie. Haar schrijverscarrière begon ze als columniste, inmiddels is ze voltijds auteur. Revanche is haar zesde roman. Voorheen verschenen: Wervelstof, De Stem, 2020 Kamp Alpha De pest meester, 2021 Kamp Alpha De nieuwe wereld en Giftig. Ze recenseert boeken voor LeesKost.

Het boek kent een bijzondere opbouw. Elk (hoofd?)stuk begint met de naam van de persoon die er een centrale rol in speelt en wiens doen en denken worden beschreven. Het verhaal gaat echter ‘gewoon’ verder in het volgende stuk waarin een ander personage centraal staat. Het vaakst staat Rachel centraal, zij is dan ook de hoofdfiguur. Maar Nola en Jonathan komen eveneens vaak naar voren. Een enkele keer gaat het over een inwoner van het dorp, zoals de dokter. Het is knap hoe de auteur zo het verhaal van begin tot einde vertelt.

Rachel dreigt ten onder te gaan aan het verschrikkelijke geheim dat ze sinds haar jeugd met zich meedraagt en met niemand durft te delen. Elke poging om dit achter zich te laten lijkt tot mislukken gedoemd. Is er een uitweg?

Het verhaal is knap geschreven en tot in de details goed uitgewerkt. Gelukkig wordt de lezer na het zweverige gedoe uit het begin daar verder nauwelijks mee lastiggevallen.

Esther kán schrijven, maar dat was al bekend. Ze weet haar personages zo neer te zetten dat je ze onmiddellijk haat of aardig vindt, hoewel ze echt niet eendimensinaal zijn beschreven.

Deze steeds spannender wordende roman met thrillerachtige elementen kon ik niet snel wegleggen. Chapeau!

Suzanna EstherRevanche. ISBN 978-94-6449-701-4, 248 pagina’s, € 19,95. Prinsenbeek: Uitgeverij Ellessy 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Fictie | Reacties uitgeschakeld voor Revanche

Puntgaaf

Het mooiste en grappigste van Kees Stip

Kaasje voor taalliefhebbers.

Kees Stip (1913-2001) wie kent hem nog? Ooit wel eens van Trijntje Fop gehoord? Onder dat pseudoniem schreef hij vanaf 1952 verzen over bestaande en niet bestaande dieren in De Volkskrant. Zoals het klassieke Op een eendagvlieg

‘Ach,’sprak een eendagvlieg te Doorn,

‘hoe heerlijk is het ochtendgloren

en hoe verrukkelijk het uur

waarop het laaiend zomervuur

verstild tot kimme werd gedreven!

Men moest twee dagen kunnen leven!

Deze bundel bevat een groot aantal ‘nonsensicale’ (mooi woord trouwens) dierenverzen, alfabetisch geordend, met als toegift een grappig puntdicht op elke letter. De O

Hoe maken we een mooie O?

Alleen je lippen tuiten,

En als je ‘O’ zegt, ‘zit dat zo?’

Dan is hij al naar buiten.

Onder die letter vallen een olifant, acht olifanten, een ooruil, een oorwurm en een os. Ik citeer het laatste gedicht:

Een os geïmporteerd uit Bonn

Trok soms een lege spoorwagon.

Een os afkomstig uit Ter Aar

Kon zelfs een volle trekken maar

Een os geboortig uit Hooghalen

Trok elke avond volle zalen.

Samenstellers

Ivo Alphonsus Henricus Maria de Wijs (Tilburg, 1945) is een oud-leraar Nederlands, tekst- en liedjesschrijver en radiomaker. Hij geldt als een groot bewonderaar van de taalvirtuozen Drs. P., John O’Mill en nu dus ook KeesStip.

Jaap Bakker (1955) is arts-docent, tekstdichter en publicist op het gebied van taal en verstechniek.

In dertig verzen, ‘waar geen woord Spaans bij is’, leren we de barmeid Diewertje Diekema, en de op haar hopeloos schipper kennen. De schipper kon zijn handen niet thuishouden en

Dieuwertje Diekema sloeg aan het gillen

En riep: Mijnheer, kom mij niet te na,

blijf met permissie van mijn billen

want zometeen dan komt mijn pa.

Het liep slecht af met de schpper.

Grappig is, hoe Stip in verschillende stijlen (Speenhoff, Nijhoff en Achterberg) het klassieke drama van Pyramus en Thisbe in sonnetvorm weergeeft. Er volgen trouwens nog meer sonnetten, gevolgd door korte verzen.

Copla

De beste Spaanse copla

Is geschreven door een stier

met de horens een twee hopla

in de buik van een toreadier.

Deze bijzonder grappiuge bundel wordt afgesloten door een aantal langere verzen en liedjes. De samenstellers bespreken tenslotte de betekenis van Stip als dichter en het boekje wordt afgesloten door enkele persoonlijke herinneringen van Ivo de Wijs.

Een leuke, gedundrukte bundel. Voor taalliefhebbers met een gevoel voor humor. Om te lezen en uit te citeren.

Kees Stip – Puntgaaf. Samengesteld door Ivo de Wijs en Jaap Bakker. ISBN 978-90-2822-328-8, 274 pagina’s, € 27,50. Amsterdam: gedundrukt door Van Oorschot, 2022.

Geplaatst in Alle Boeken, Poëzie, Taal | Reacties uitgeschakeld voor Puntgaaf

Droog water

Een fataal schoolreisje

Zelf op onderzoek.

Alexandra en haar vriend Lars wonen samen in een appartement in een onbekende stad in België. Hun rustige leventje wordt verstoord als op een avond een envelop onder de deur wordt geschoven. De envelop bevat een polaroid foto van Alexandra’s zus Andrea, die acht jaar geleden verdronken is. Er zitten ook enkele krantenknipsels in die handelen over jonge vrouwen die recentelijk zijn vermoord door verdrinking. De verdrinkingsdood van Andrea was raadselachtig, ze was een uitstekend zwemster. Was het een ongeluk, zelfmoord of een misdrijf? De krantenknipsels met de beschreven moorden leken te suggereren dat ook Andrea was vermoord. Ze halen de politie erbij, maar die kan weinig doen. Alexandra en Lex besluiten zelf op onderzoek te gaan. Naast de hoofdstukken die het speurwerk beschrijven, bevat het boek ook passages die geschreven zijn vanuit het perspectief van de moordenaar. Hij is bezig met een nieuw slachtoffer en wil ook haar gaan verdrinken.

Auteur

Maxime Paredis (1990) werkt als copywriter in de omgeving van Gent. In 2019 debuteerde hij met de psychologische thriller Honderd kamers, die genomineerd werd voor de MAX Bronzen Vleermuis 2020.

Het ongeluk van Andrea vond plaats tijdens een korte vakantie van haar schoolklas, die logeerde in een bungalowpark aan zee. Alexandra en Lars waren ook bij dit schooluitje. Zij beginnen hun speurwerk met een bezoek aan het strand waar Andrea verdronk. Ook spreken zij met het personeel van het bungalowpark. De school waar zij op zaten speelt in het boek een grote rol. Ze bezoeken de school en praten met allen die destijds deelnamen aan het schoolreisje, zowel de met de leerlingen als met de docenten. Hun speurtocht is moeizaam, maar ze komen steeds dichter bij de waarheid. Het is slot is zeer verrassend.

De thriller heeft een klassiek concept. Het verhaal gaat van verdachte naar verdachte. De meesten van hen hebben met school te maken. Ook de locaties horen bij een doorsnee thriller. In een oude fabriek gebeuren uiterst spannende dingen. Het verhaal kent het nodige geweld. De auteur eindigt de hoofdstukken ter verhoging van de spanning vaak met een cliffhanger.

De schrijfstijl is zeer verzorgd. De thriller leest als een trein. Wel gebruikt Paredis bij zijn beschrijvingen een heleboel details. Ook zijn er veel langdurige gesprekken. Gelukkig gebeuren er ook de nodige spannende zaken.

Droog water is, ondanks een paar minpuntjes, een zeer geslaagde thriller.

Maxime Paredis – Droog water. ISBN 978-90-83254-04-3, 390 pagina’s, €22,00. Westerlo (B): Phoenix Books 2022.

Geplaatst in Alle Boeken, Detective / Thriller | Reacties uitgeschakeld voor Droog water

Minibos in je tuin

Herstel je eigen stukje van de Hoge Veluwe

Inspiratie voor de kleinste lapjes grond.

Achtduizend jaar geleden was Nederland nog bos. Een eekhoorn kon van Maastricht naar Lauwersoog klauteren zonder de grond te raken. Die tijd is voorbij, want bossen beslaan nog maar 9% van ons landoppervlak. Daar is gemakkelijk iets aan te doen. Niet door alle broodnodige woningen te slopen om op de vrijgekomen plaatsen bomen te planten, maar door in eigen tuin een minibosje aan te leggen. Daar heb je geen grote tuin voor nodig. De auteurs van dit boek leggen minibosjes aan van zes (!ongelooflijk toch?) tot zeshonderd vierkante meter. In dit boek vertellen ze hóe ze dat doen, laten ze zien hoe geweldig dat werkt, hoeveel plezier je eraan beleeft en halen bovendien een wijsgeer aan die onderzoek heeft gedaan naar de karakters van tuinen- en bosbezitters: die mensen zijn een stuk aardiger en relaxter dan hun buren met starre versteende tuinen. Daan en Maarten, de auteurs van dit inspirerende boek hebben zelf thuis ook een minibos, Daan op eigen terrein, Maarten als met-tienen-gedeelde buurttuin. Ik heb deze miniboswachters nooit ontmoet, maar ze schrijven zo enthousiasmerend dat je als lezer van hun boek meteen plannen gaat maken: een minibos in mijn tuin, zou dat bij mij ook kunnen? Word ik dan ook getrakteerd op allerlei vogels, insecten, vlinders, dieren? Dat zou geweldig leuk zijn zeg! Nou, reken maar dat u ze krijgt.

Niet op stel en sprong naar het tuincentrum gaan, waarschuwen de schrijvers. Vóór u een minibos aanlegt moet u wat dingen weten. Allereerst: waardeer wat de tuin nú al heeft staan. Bestaande struiken, kruiden, bomen mogen gewoon in het minibos blijven, niet de groeiers ondankbaar zijn. Verder moet je weten hoe de grond is, of de tuin op de zon komt te liggen, hoe de bewatering is en ga zo maar door. Loop het rijtje tuinchecks maar langs in dit boek. Je hoeft er geen expert voor te zijn, gewoon ogen en handen gebruiken. En dan: wat ga je planten? En wanneer plant je een boom? Wat dat laatste betreft werd ik geraakt door het citaat van Confucius dat boven hoofdstuk 9 (Bomen planten) staat: De beste tijd om een boom te planten is tien jaar geleden. De op een na beste tijd is nu. Vrolijkmakend gegeven: zodra de bomen en struiken in de grond staan, komt jouw minibos tot leven. Klopt. In de wat wilde rommelige tuin van uw recensent piept, kraakt, scharrelt, schuifelt en zingt ook van allerlei. Een feest om te horen. Dat krijgt u ook als u een minibos plant. Goed voor het humeur!

Auteurs

Daan Bleichrodt (1981, links) is productontwikkelaar, schrijver en tekenaar. De afgelopen jaren leidde hij bij IVN Natuureducaties de Tiny Forest beweging in Nederland. Hij plantte meer dan 170 Tiny Forests op schoolpleinen, in buurten en op bedrijventerreinen.

Maarten Bruns (1976, rechts) is milieukundige, schrijver en productontwikkelaar. Hij werkt bij het Wereld Natuur Fonds (WNF) aan klimaatadaptatie en natuurherstel in Nederland. Hij ontwikkelde praktische tuinconcepten waarmee tuinbezitters direct aan de slag kunnen.

Bleichrodt en Bruns schreven eerder samen Tiny Forest, klein bos, groot avontuur. (2021). Daarin beschreven zij hoe ze, als pioniers van het Nederlandse minibos, in 2015 in Zaanstad zeshonderd kleine inheemse boompjes plantten. Dat minibos werd een rage. De auteurs leggen in het boek vast hoe het bos er na vijf jaar voorstaat en wat er allemaal mee gebeurde. Wonen er dieren, komen er mensen, is het een succes of – dat zal toch hopelijk niet – staan er inmiddels huizen?

Daan begietert met zoon Mees de planten in het bos

Liefst zou ik uit ieder hoofdstuk citeren en de lezer van deze bespreking vast blij maken met de adviezen van de beide experts. Dat kan niet natuurlijk. Daarvoor zult u het boek moeten kopen. En ik kan niet anders dan die aankoop sterk adviseren. Want stel je voor dat iedereen op een klein lapje grond zo’n minibos zou planten. Dan creëerden we naast het bestaande ook ons persoonlijke Nationaal Park de Hoge Veluwe, verspreid over honderden dorpen en steden. Wat zou dat feestelijk staan nietwaar! Handen uit de mouwen en planten maar. Het minibos kan nog dit jaar staan.

Een geweldig enthousiasmerend boek vol prachtige tekeningen (van Jenny van Herrewegen) foto’s, adviezen en ideeën.

Daan Bleichrodt en Maarten Bruns – Minibos in je tuin. Inspiratie, voorbeelden en stappenplan voor de eigen tuin. ISBN 9-789-050-1189-27, 144 pagina’s, € 21,95. Zeist: KNNV Uitgeverij 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Natuur | Reacties uitgeschakeld voor Minibos in je tuin

Bruce Springstein Compleet

Het verhaal van de 344 songs

Last Man Standing.

‘Bruce Springsteen Compleet’ is de meest volledige geschiedenis van een van de grootste muzikanten aller tijden en geeft achtergrondinformatie bij de 344 nummers die The Boss ooit heeft opgenomen, waaronder de klassiekers: Thunder Road, The River, Dancing In The Dark en Streets Of Philadelphia. In chronologische volgorde en zeer gedetailleerd nemen de auteurs je mee langs alle songs, albums, live-opnames, out-takes en samenwerkingen. De reis begint bij het debuutalbum Greetings From Asbury Park, NJ uit 1973 en eindigt twintig albums verder bij Letter To You dat in 2020 uitkwam. In de bijna vijftig jaar daartussenin kom je klassieke Springsteen-albums tegen als: Born To Run, Darkness On The Edge Of Town, Nebraska en Born In The U.S.A.

Auteurs

Philippe Margotin schreef verschillende boeken over muziek, onder andere biografieën over U2, Radiohead en The Rolling Stones. Jean-Michel Guesdon is muzikant, producer en geluidsingenieur. Ze wonen allebei in Parijs. Eerder schreven de heren al soortgelijke boeken over The Beatles, Bob Dylan, Jimi Hendrix en The Rolling Stones.

Bruce Frederick Joseph Springsteen (geboren op 23 september 1949) groeit op in Freehold, New Jersey. Zijn vader Douglas Frederick ‘Dutch’ Springsteen heeft Iers en Nederlands bloed, terwijl zijn moeder Adele Ann Zerilli van Italiaanse komaf is. Ook Alice, zijn oma van vaders kant, speelde een belangrijke rol in zijn opvoeding. Al was het alleen maar omdat ze hem liet  doen wat hij wilde.

Toen hij bijna zeven jaar oud was kreeg Springsteen zijn eerste grote muzikale schok. Op 9 september 1956 keek hij, net als zestig miljoen andere Amerikanen, naar Elvis Presley die optrad in The Ed Sullivan Show. De volgende dag haalde hij zijn moeder over om met hem naar Diehl’s Music in South Street te gaan en omdat ze geen gitaar kon kopen, huurde ze er één voor zes dollar per week. Een nieuwe wereld ging voor hem open. Maar Bruce’ vingers waren nog te klein om rond de hals van de gitaar te passen. Ontmoedigd door de technische moeilijkheidsgraad van het instrument besloot hij hem terug te brengen naar de winkel. Maar zijn dag zou nog wel komen.

In 1966 trad Springsteen – ondertussen muzikaal beïnvloed door onder andere Bob Dylan en The Beatles – toe tot de band The Castiles, opgericht door George Theiss en vernoemd naar diens favoriete shampoomerk. In die periode had Springsteen een ontmoeting met iemand die beslissend bleek te zijn voor zijn carrière: Steven Van Zandt. Ze konden goed met elkaar overweg en zo begon een lange vriendschap tussen beide muzikanten.

Eind jaren zestig ontkwam Springsteen aan de dienstplicht en gruwelen van Vietnam en stopte hij met zijn studie aan het Ocean County College. Op zijn negentiende besloot hij professioneel muzikant te worden. Zijn ouders waren het er niet mee eens, maar zij vertrokken uit New Jersey om een nieuw leven op te bouwen in Californië. Bruce bleef achter in Freehold.

Nadat hij in de daaropvolgende jaren nog een aantal bands had versleten ontmoette hij in 1971 de New Yorkse producer Mike Appel. Appel was zwaar onder de indruk van het buitengewone talent van de inmiddels 22-jarige singer-songwriter, nam hem onder zijn hoede en regelde een platencontract. Zo begon de fase die hem naar de top van de rockwereld zou brengen en hem de welverdiende bijnaam The Boss zou opleveren.

Het album Born To Run uit 1975 zorgde voor de grote internationale doorbraak van Springsteen. Het duurde meer dan veertien maanden om de plaat te maken, waarvan alleen al bijna de helft voor de titelsong. Gedurende deze periode moest Springsteen afrekenen met frustraties over het album. Hij deed uiteindelijk een beroep op filmproducent Jon Landau om te helpen met de productie. Dit betekende ook het begin van het einde van de samenwerking met Appel. Born To Run was ook het eerste album waarop de volledige bezetting van de E Street Band – de groep van muzikanten die hem gedurende het grootste deel van zijn carrière begeleidde – meespeelde.

Wat opviel tijdens de beginjaren van Springsteen’s loopbaan is dat in eerste instantie vooral andere artiesten hits scoorden met zijn nummers. Manfred Mann’s Earth Band haalde de hitlijsten met Spirits In The Night en Blinded By The Light, de Pointer Sisters haalden de eerste plaats in de Top 40 met Fire en de Patti Smith Group brak door met Because The Night. David Bowie nam halverwege de jaren zeventig het nummer It’s Hard To Be A Saint In The City op.

Bruce Springsteen is een geboren verhalenverteller. Zeker in zijn beginjaren schreef hij veel over de Amerikaanse arbeidersklasse: dokwerkers, bouwvakkers en fabrieksarbeiders. In zijn soloshow ‘Springsteen On Broadway’ die hij maar liefst 236 avonden in het Walter Kerr Theatre op Broadway opvoerde, grapte hij daarover: ‘Ik heb nooit een dag in loondienst gewerkt, nooit van negen tot vijf, nooit vijf dagen per week (tot nu toe) en toch schreef ik nergens anders over. Zo goed ben ik dus.’

In ‘Last Man Standing’ uit 2020 vertelt Springsteen over de dood van de eerder genoemde George Theiss twee jaar eerder, waardoor hij letterlijk de last man standing werd van de band The Castiles. Overigens vertelt Springsteen dit verhaal ook tijdens zijn huidige, zes maanden durende, tournee die hem met de E Street Band door de Verenigde Staten en Europa voert.

Bruce Springsteen Compleet bevat – naast een gedetailleerde analyse van elke afzonderlijke song – achtergrondinformatie over het tot stand komen van de albums en over de muzikanten en andere personen die belangrijk zijn geweest voor de inmiddels vijftig jaar durende carrière van Springsteen. Bovendien is het boek aangevuld met honderden foto’s, een woordenlijst en een uitgebreide index. Daarmee is het een onmisbaar naslagwerk voor elke Springsteen-fan en eigenlijk voor alle serieuze muziekliefhebbers.

Philippe Margotin en Jean-Michel Guesdon – Bruce Springsteen Compleet. Het verhaal van de 344 songs. Vertaald uit het Frans (Bruce Springstein, La Totale)door Vitataal ISBN 978-94-62585-01-0. 680 pagina’s. € 59,95. Zwolle: WBOOKS 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Muziek | Reacties uitgeschakeld voor Bruce Springstein Compleet

Vermeer

De schilder die de tijd stilzet

De beeldtaal van de zeventiende eeuw.

Miljoenen kunstliefhebbers van over de hele wereld hebben een poging gedaan een kaartje te bemachtigen voor de Vermeer-tentoonstelling in het Rijksmuseum in Amsterdam. Het is ‘slechts’ 400.000 van hen gelukt, misschien worden het er nog 100.000 meer als het museum de openingstijden verruimt. Maar dan nog… Johannes Vermeer, de schilder die in zijn tijd in Delft, niet eens tot de ‘dure jongens’ behoorde, (zo bewijst de auteur met een prijsvergelijking van kunstbroeders onder elkaar) zal niet voor iedereen te zien zijn. En dat terwijl zijn schilderijen niet alleen meesterwerken in verf zijn, maar ook talloze verhalen vertellen. Beeldverhalen welteverstaan, voor degene die ze kan lezen.

Melkmeisje, let op de stoof

Hoogleraar Nils Büttner maakt die vertaalslag in dit boek. Hij vertelt dat de tijdgenoten van Vermeer geoefend waren in het lezen van beeldtaal. Om een Vermeer-voorbeeld te noemen: de kleine stoof die is afgebeeld op het schilderij van het Melkmeisje staat daar niet zómaar. Een stoof werd wel schertsend de mignon des dames (lieveling van de dames) genoemd. Het stoofje met daarin zijn kooltjes kon, onder de wijde rok gezet, het onderlichaam aangenaam verwarmen, en dát werd als symbool beschouwd voor het ‘verkeren van de geslachten’. Ingewikkeld? Wel als je die dingen niet weet. Maar vergeet niet, zo vertelt Büttner zijn eigentijdse lezer, dat ook wij, als 21e-eeuwers, beeldtaal snel interpreteren. Neem de ‘paarse krokodil’, voor ieder symbool voor de uiterst trage afwikkeling en papierhandel die de burger moet doorlopen voor eenvoudige zaken? Vermeer had er niets mee gekund!  Of, wie kent er niet de uitdrukking: ‘de kat in het donker knijpen’ voor ‘stiekem iets ongeoorloofds doen’? Als Vermeer op een schilderij in een schemerige kamer een kat in het donker had gezet, had de eigentijdse kijker meteen geweten waar het dier voor stond.

Zó laat Büttner ons in zijn boek kennismaken met de schilder Johannes Vermeer, als de man die de tijd stilzet en ons keer op keer in de spiegel laat kijken waarin ons eigen handelen getoond wordt. De vertaalslag van toen naar nu, wat een heerlijke kennismaking. Tegenwoordig hebben we steeds meer woorden nodig om dingen te zeggen, Vermeer spreekt met zijn schilderkwast en weet veel méér over te brengen.

Auteur

Nils Büttner (1967) is hoogleraar middeleeuwse en moderne kunstgeschiedenis aan de Staatliche Akademie der Bildenden Künste in Stuttgart. Hij is gespecialiseerd in Duitse en Nederlandse vroege kunst- en cultuurgeschiedenis. Eerder schreef hij vier boeken die stuk voor stuk bestsellers werden: Jeroen Bosch, Rubens, Bruegel en Rembrandt.

Dit is een uiterst leerzaam en tegelijkertijd bijzonder boeiend boek, want Büttner schrijft mooi en beeldend en maakt zijn lezer per pagina nieuwsgieriger naar het vervolg. Middenin het boek staan alle schilderijen van Vermeer in kleur afgebeeld. Mooi als kleine hulp, maar mijns inziens onvoldoende. Beschouw ze als indicatie.

Dit boek kun je het best lezen met een laptop ernaast. Steeds als Büttner een volgend schilderij te berde brengt moet je dat schilderij als lezer op de laptop naar voren halen. Al lezend kun je details uitvergroten en dan ontdek je bijvoorbeeld dat het ‘Brieflezend meisje bij het venster’ uit 1657/59, een van Vermeers grotere doeken, uitgeleend door de Gemaldegalerie Alte Meister in Dresden, weerspiegeld staat in het bruine glas-in-lood van het raam. Op het schilderij dat achter haar tegen de muur hangt, staat een ‘putti’ afgebeeld, een duidelijk teken dat het meisje een liefdesbrief staat te lezen. Nog een bijzonder gegeven: Vermeer maakt in dit schilderij gebruik van de pointillé-techniek om zijn stoffen wolliger te doen lijken. Wat was hij zijn tijd ver vooruit!

En zo lees je en kijk je naar Vermeer aan de hand van Nils Büttner. Steeds in de tekst op de laptop zijn beeldverklarende verhalen uitvergrotend.

Het boek wordt beschouwd als een goede voorbereiding op het bezoek aan de tentoonstelling. Dat geldt dus voor (te) weinig bezoekers. Beschouw het boek als een onmisbare tocht langs de schilderijen die u hoogstwaarschijnlijk niet hebt kunnen zien, maar waarvan u op deze manier toch nog kunt genieten. Of schaf het aan als onmisbaar souvenir: dit zag ik, dit was Vermeers beeldtaal.

Vermeer vertelt verhalen aan wie hem horen kan. Een grandioos boek!

Nils Büttner – Vermeer. De schilder die de tijd stilzet. Uit het Duits vertaald (Vermeer) door Marten de Vries en Merel Leene. ISBN 9-789-029-097-000. 170 pagina’s, € 20,99. Amsterdam: Meulenhoff 2023.

NB De Overzichtstenstoonstelling Vermeer is tot 4 juni 2023 te zien in het Rijksmuseum te Amsterdam.

Geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Kunst | Reacties uitgeschakeld voor Vermeer

De dans

Ongewone relatie

Eenzame weduwnaar ongeduldig op zoek naar een nieuwe liefde.

Een ongewone vriendschap tussen een bejaarde schrijver en een dichteres van middelbare leeftijd inspireerde hen tot het samenstellen van deze bundel bestaande uit verhalen, een gesprek en een gedicht.

Auteurs

Hans te Brake, 84 jaar is een gepensionerde psycholoog. Hij schrijft autobiografische verhalen. Jay A. Lecton (pseudoniem voor Jane Arifa Badoella), is 54 jaar en werd geboren in Suriname. Ze is dichteres. Van haar verschenen twee bundels: What is love? en Divine Sundays.

Dit boek bestaat voornamelijk uit reportages en verhalen van Hans te Brake. Het eerste deel getiteld Van buiten oud, van binnen jong gaat over de reportage van de ervaringen van een 80-plusser in zijn ‘reis’ door dating land. De 80-plusser had een gelukkig huwelijk, maar snakt nu als eenzame weduwnaar naar een nieuwe liefdesrelatie. De veel jongere vrouwen die hij ontmoet vinden hem een prettige gesprekspartner, maar ze deinzen steeds terug voor een relatie. Erg sneu allemaal. Vooral het titelverhaal De dans. Met Sherida gaat hij dansen, hij heeft salsalessen gehad. Aanvankelijk gaat het dansen goed, maar al gauw verkiest Sherida een jongere danspartner. Hij is zeer teleurgesteld en de relatie bleef hoogstens vriendschappelijk.

De volgende ontmoeting komt tot stand nadat hij al skeelerend (!) is gevallen. Angela komt hem te hulp en neemt hem mee naar huis. Weer raakt hij verliefd: Angela, ik ben totaal overrompeld, omvergeblazen door jou. Ik heb geen verweer tegen je stem, je lach. Je ontroert me. Het is al lang geleden dat ik zo met huid en haar voor een vrouw viel. Helaas loopt Hans weer te snel van stapel. Ook Angela wil geen liefdesrelatie.

De verhalen die volgen zijn wel sympathiek, vooral het verhaal De gasten. Dat geldt niet voor De beproeving. Hans moet in dit verhaal voor zijn bejaarde moeder gaan zorgen, maar heeft daar geen zin in. Laat deze drinkbeker aan mij voorbijgaan. In De ontmoeting gaat het om een gesprek van Hans met Jane. We krijgen een beter inzicht in het leven van de auteurs,

maar verdient zo’n gewoon gesprek wel een plaats in dit boek?

Een sympathiek, maar een overbodig boek.

Jay A. Lecton en Hans te Brake – De dans. ISBN 978-90-8319-964-1, 72 pagina’s, € 23,90. Zoetermeer: Uitgeverij Sampreshan 2022.

Geplaatst in Alle Boeken, Diversen | Reacties uitgeschakeld voor De dans