Het werk van undercoveragent Erik Schoeman is levensgevaarlijk, zeker als hij samenwerkt met de Italiaanse familie Natoli. Als er twee leden van deze maffiafamilie bij een mislukte drugsdeal worden doodgeschoten beschouwt men Erik als verantwoordelijke. Erik is gelukkig getrouwd met Debbie. Grote zorgen hebben ze over hun dochtertje Sanne. Haar zeldzame ziekte kan slechts genezen worden in een ziekenhuis in Portland in de USA, maar dat kost een vermogen. Hoe komen ze aan het geld?
Kate wordt hinderlijk achtervolgd door haar ex-vriend. Ze besluit hem een tijd te ontlopen en schrijft zich in als begeleidster van een kinderskikamp in het gebied Les Portes du Soleil, op de grens van Frankrijk en Zwitserland. Helaas begint de werkvakantie slecht, haar beste vriendin Wendy met wie ze samen zou gaan en een hotelkamer zou delen, moet afzeggen omdat ze haar voet gebroken heeft. Amber en Elias, haar hoorbaar en zichtbaar dolverliefde mede-reisbegeleiders, vinden Tristan als vervanger. Er is een kamer voor hem geboekt, maar die boeking is helaas misgelopen. En het geboekte bed voor Wendy is wél vrij… Kate vindt het maar niets. Is ze op de loop voor haar ex, lijkt ze haar kamer te moeten gaan delen met een vreemde man. Ze accepteert hem met tegenzin omdat hij zegt zich keurig en gedeisd te zullen houden. Ze vindt Tristan ‘vreemd’, weet niet wat ze aan hem heeft, hij is fascinerend en eng tegelijk. Maar, dat moet gezegd, hij kan skiën als een ware kampioen en voorkomt op de eerste middag al dat Kate een gevaarlijk ongeluk krijgt. Kortom, hij heeft zijn voors en zijn tegens.
In deze autobiografische roman gaat de ‘ik’ op gevorderde leeftijd alsnog zijn rijbewijs halen. Ik zie ertegen op om zelf te gaan rijden. Wat een klus om dat nu nog te gaan leren. Pas bij de derde instructeur bevallen de lessen hem. De Jong vertelt over de lessen, maar vertelt ook uitgebreid over het huidige Amsterdam. Met de instructeur bezoekt hij bij de autolessen vooral de volksbuurten in Amsterdam West. De roman bevat verder veel herinneringen waarin we kennismaken met zijn familieleden. Zijn moeder laat hem als jonge jongen al in hun auto rijden. Ze krijgen bijna een ongeluk. Dat maakt hem huiverig om ooit weer te gaan rijden. Zijn moeder vertelt hem over haar huwelijksmoeilijkheden. Voor zijn vader heeft hij grote bewondering. Al vroeg maakt hij gebruik van diens grote boekenverzameling. De ík’ bewondert zijn vader om zijn carrière. Het hoogtepunt was de periode dat hij staatssecretaris was en van een auto met chauffeur gebruik kon maken. Huiverig is hij voor zijn stoere opa die een kei is in het zeilen, maar die altijd kritisch was op zijn kleinzoon. Deze voelde bewondering, maar was ook bang voor zijn harde oordeel. Grootvader had een bijzondere auto: een Citroën Traction Avant.
Van Kharkiv naar Haarlem, een gevlucht gezin in Nederland
Borsjt en pizza’s.
Poetin is gek geworden. Met deze constatering naar aanleiding van de Russische inval in Oekraïne, start dit dagboek op donderdag 24 februari 2022. De zin vertolkt de mening van het overgrote deel van de Nederlandse bevolking. Er komt een stroom vluchtelingen op gang, die via Polen en Duitsland ook ons nog veilige landje bereikt. Die mensen, vooral vrouwen en kinderen, moeten worden opgevangen. Er komen allerlei initiatieven op gang, waaronder ook het plan om vluchtelingen bij particulieren te huisvesten. Er komt een database met logeeradressen.
Het café de Meerval vormde vroeger het middelpunt van het dorp. Nu is het vervallen. De caféhouder Cor is zelf ook een oude, versleten man. Meestal zit hij op zijn stoel in het gezelschap van zijn kat Siem. Hij observeert het straatleven. Daar zit hij weer, op zijn leunstoel onder de mossige luifel, stok in de hand. Een boegbeeld. Hij woont samen met zijn ex-vrouw Atie en zijn dochter Leen. Een vaste bezoeker is Kaleb die de boodschappen bezorgt. Daarnaast zijn er nog enkele dorpsgenoten die soms langskomen. De schrijfster koos voor wonderlijke types. Wat te denken van een torenmeester. Verder gaat het onder andere over een palingroker, een kaasmaker en de dorpsdichter. Door de flashbacks krijgen we ook zicht op het verleden van Cor en zijn café.
Mary Hens wordt in 1925 op Java geboren in een familie die al tientallen jaren lang in Nederlands-Indië woont. Ze groeit op in weelde, is gewend aan de privileges van het koloniale leven waarin bediendes altijd voor haar klaar staan. Maar als haar moeder haar in de steek laat en haar ouders scheiden verandert haar hele bestaan. Als ze na een afschuwelijke tijd op een kostschool naar Nederland wordt gestuurd, heeft ze grote heimwee naar Indië waar ze zo gelukkig was. Als ze op latere leeftijd terug gaat, ontdekt ze dat haar geliefde Indië niet meer bestaat, zeker nadat de oorlog aan Japan verklaard is. Haar vriend John meldt zich als piloot bij het leger en zij moet zich met haar familie melden in een interneringskamp.
Niets is er sterker dan dat ene woord Feyenoord. Voor wie dit voluit met Lee Towers meezingt (of meeschreeuwt) is Feyenoord de mooiste club van Nederland, ondanks de structurele achterstelling door de nationale media. Je kunt een behoorlijke boekenplank vullen met boeken over deze bijzondere club. En nu is er weer eentje bijgekomen. De schrijvers proberen de vraag te beantwoorden wat Feyenoord nu precies Feyenoord maakt. Waarom is Feyenoord de meest emotionele club van Nederland? En hoe komt het dat de club zo ontzettend veel betekent voor zo ontzettend veel mensen?
Vier generaties vrouwen houden zich vast aan elkaar.
Als Cassies echtgenoot Henri nog éven een ijsje gaat halen met hun dochter Birdie omdat die voor het eerst zonder zijwieltjes heeft gefietst, verandert dat ‘even’ in ‘nooit meer’. Henri’s auto wordt aangereden door een vrachtwagen en Cassies man overlijdt. Birdie overleeft het ongeluk na een tijd in coma te hebben gelegen. Maar als ze genezen is, spreekt ze niet meer. Cassie wordt ondergedompeld in verdriet. Haar leven vol geluk is voorgoed voorbij. Ze keert in zichzelf, geeft Birdie eten, maar daar blijft het bij. Haar moeder Anna ziet het bezorgd aan. Ze wil helpen maar dat wordt afgewezen. Dan bedenkt Anna een plan. Haar moeder Katya, Cassies grootmoeder, de uit Oekraïne gevluchte Bobby (ofwel op zijn Oekraïens babusya of Baba, ooit door Cassie verhaspeld tot Bobby) heeft een licht ongeluk gehad. Maar ze is oud, 92 jaar, kan eigenlijk niet meer alleen naar huis omdat ze ook begint te dementeren. Anna vraagt Cassie of die met Birdie bij Bobby wil gaan logeren om voor haar grootmoeder te zorgen. Cassie accepteert dat. Ze zegt de huur op en verhuist naar het huis van Bobby, tot blijdschap van de kleine Birdie die zichtbaar blij is dat ze weg kan uit het huis van ongeluk, waar alles haar herinnert aan papa die er niet meer is. Ze vindt het fijn bij haar overgrootmoeder te wonen.
In deze historische roman komen twee verhaallijnen voor. De een speelt in 1918 tijdens de Eerste Wereldoorlog en heeft Emmaline Balakin als hoofdpersoon. De andere verhaallijn speelt in 1976, Kathleen Carre is hier de hoofdpersoon.
Ditjes en datjes, weetjes en wetjes, het zijn allemaal tjes-woorden. En daarmee zouden ze een plaats kunnen krijgen in het hoofdstuk Blondjes, kroontjespen en stijvenekvoetbal. De taalvirtuoos en -schrijver Wim Daniëls vertelt daarin dat hij als kind speldjes en postzegels verzamelde, later ook suikerzakjes en sigarenbandjes. Buiten de postzegels tjes-woorden. Toen hij wat ouder werd en die interesses ontgroeide, bleef het verzamelen hem in het bloed zitten. Hij stortte zich op woorden. Bijzondere worden. Woorden die alleen in de verkleinvorm voorkomen, die op -kie eindigen, die gesplitst veranderen van betekenis of door een extra letter krankzinnig worden. Woorden waar iets mee ís en woorden waar iets mee wás. Woorden waarmee je kunt spelen en woorden die je kunt kietelen. Je kunt het zo gek niet bedenken wat je met woorden allemaal kán en dan kom je er nóg niet op, want Wim Daniëls die al bijna zijn hele leven taal als dagelijks eten en drinken tot zich neemt en de meester van de taal is, komt nog steeds nieuwe dingen tegen. En met die nieuwe dingen verzint hij dan weer taalspelletjes, zoals het theespel of het tongbreker-spel. Heerlijk voor basisscholieren die je al jong moet opvoeden met heel veel plezier in taal. Als ze op het vervolgonderwijs zitten, kan een inventieve docent vreemde talen met taalspelen doorgaan, doe maar, daag ze maar uit zoals ook Wim Daniëls doet. De Dikke Daniëls is een prachtig voorbeeld.