Uitwaaien

Lofzang op ons vlakke land

De blik in de verte en het hoofd in de wind.

Nadat Renske Jonkman tien jaar in Amsterdam gewoond had laadden zij en haar gezin alle huisraad in de veewagen van haar schoonfamilie en trok naar het Noord-Hollandse platteland. Ze huurden voor een jaar een oude boerderij om daar antikraak te gaan wonen. Acht jaar later zaten zij er nog. Jonkman was terug in haar geboortestreek en ze wilde er niet meer weg. Want toen ze eenmaal terug was in het vlakke land waar ze was opgegroeid realiseerde zij zich dat dít het land was waar zij kon ademhalen en waar ze weer zicht op de horizon had. Wat een verschil met Amsterdam, waar haar ogen altijd stuitten op het volgende huizenblok, op eindeloze rijen auto’s. Zonsopgang en zonsondergang lieten zich daar niet vangen, en de wind kwam altijd van om een hoek, nooit vanuit de verte. Vreemd, het verlangen naar het vlakke land had altijd gesluimerd en toen zij terug was op die plek realiseerde zij zich dat zij was vergeten hoe hard het daar kon waaien. Buigende populieren, onrustig jagende bomen, het waren vreemden geworden. Ze moest weer vrienden worden met de wind, ze moest opnieuw leren ‘uitwaaien’, dat typisch Hollandse woord voor wandelen in de wind, lopen en het hoofd leegmaken, de grote schoonmaak tegen ‘denk-stress’.

In ‘Uitwaaien’ neemt de auteur haar lezer mee in de wind. Ze vertelt over de eerste wind-lessen die ze kreeg van haar betreurde, jong overleden broer die haar leerde vrienden met de wind te worden als je wilde leren surfen. Ze vertelt over de fietstochten over de dijk met haar jonge dochters, stevig trappend met hun jonge benen, kop in de wind naar school. Dit balanceren tegen de wind, denkt hun moeder, leert kinderen hoe ze in het leven moeten staan, volhardend, balancerend, altijd bedacht op het onverwachte, op een rukwind. Fietsen in de wind als levensles, een mooie beeldspraak is dat. Een ode aan de wind, de leermeester voor het leven.

Auteur

Renske Jonkman (1982) groeide op in Heerhugowaard. Ze studeerde Nederlandse Taal en Cultuur, daarna deed ze een minor Filmwetenschappen. Ze rondde haar studie af met een master Discourse and Argumentation Studies. Ze schreef interviews en reportages voor de Volkskrant en National Geographic. Voor Trouw schrijft ze een column over boeren en natuurbeschermers.In 2011 debuteerde ze met Zo gaan we niet met elkaar om een coming-of-age novel, over de rebelse Hazel en haar aan wanen lijdende broer. Ze werd voor dit boek genomineerd voor de Academica Debutantenprijs en de Vrouw & Proza Debuutprijs. Dit boek werd in 2015 gevolgd door Gibraltar, dat werd beloond met de Alkmaarse Cultuurprijs Victoriefonds Cultuur. In 2021 verscheen een grote, breed geprezen boerenroman over de relatie tussen de mens en het polderlandschap: Dit verdronken land.

Bij het lezen van de subtitel ‘Lofzang op ons vlakke land’ moest ik onmiddellijk denken aan het schitterende ‘Mijn vlakke land’ – Le plat pays qui est le mien, het mooiste lied dat (in 1962) ooit geschreven is, door de meester dichter-zanger Jacques Brel. Ik kan me al lezend in Jonkmans boek niet aan de indruk onttrekken dat ook zij de gevoelens van deze zanger deelt. Wind, wolken, grauwe en blauwe luchten, wat is er mooier en sterker, lieflijker en ook harder dan ons vlakke land. Het neemt dit mooie boek van Jonkman extra voor mij in.

Lees en laat waaien die woorden en steek de kop in de wind en word sterk.

Renske Jonkman – Uitwaaien. Lofzang op ons vlakke land. ISBN 9-789-038-812-885, € 21,99. 176 pagina’s. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar 2023.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Natuur. Bookmark de permalink.