De rol van schrijvers in de Tweede Wereldoorlog
Geknakte schrijvers in de oorlog.
Hoe reageerden schrijvers op de oorlog? Distantieerden zij zich van de Duitsers en weigerden ze zich in te schrijven bij de Cultuurkamer of tekenden ze wel? Er waren echt foute auteur die sympathiseerden met het nazisme. Bertram Mourits heeft onderzocht welke keuzes de schrijvers in Nederland maakten in de Tweede Wereldoorlog. Hij keek daarbij niet alleen naar hun publicaties, maar ook naar hun brieven en dagboeken. Hij toont begrip voor degenen die wel moesten kiezen om zich in te schrijven omdat zij moesten voorzien in hun onderhoud. Na de bevrijding moest men met hun billen bloot.
De Ereraad voor de Letterkunde moest de schrijvers beoordelen. Zij keken wie hadden samengewerkt met de Duitsers. Veroordeeld werden ook zij die onder sanctie der Kultuurkamer hun beroep in het openbaar zijn blijven uitoefenen. De aller ernstigste collaborateurs met de vijand, dertien letterkundigen waaronder Henri Bruning, mochten gedurende tien jaar geen werk uitgeven. Iedereen die zich had aangemeld bij de Kultuurkamer kreeg een publicatieverbod tot 5 mei 1946. De meeste foute auteurs verdwenen voorgoed uit de schrijverswereld, wat bijvoorbeeld geldt voor de bestsellerschrijfster Jo van Ammers -Küller. Andere voorbeelden: Roel Houwink en het echtpaar Scharten-Antink.
Auteur
Bertram Mourits (1969) is hoofd Collecties van het Literatuurmuseum in Den Haag. Hij promoveerde op de poëzie van de Zestigers. In tijdschriften als De Parelduiker, Poeziekrant en Zacht Lawijd schrijft hij over literatuur.Hij schreef ook over popmuziek. Met Pieter Steinz maakte hij daarover de boekenreeks Luisteren&cetera.
Hoe de schrijvers zich verhielden ten opzichte van de bezetter is zeer verschillend. Mourits behandelde onder andere.de volgende situaties: na de oorlog verdwenen uit de Nederlandse literatuur; enthousiast over de bezetter; doorschrijven onder alle omstandigheden; Kultuurkamer of niet; in Duitsland, gedwongen of vrijwillig. Verder bespreekt hij het werk van de Ereraad, de Joodse schrijvers, de uitgevers in de oorlog en verzetspoëzie.
Opvallend is de milde houding van de auteur. Het gehele hoofdstuk Een rotstreek is gewijd aan Roel Houwink, een schrijver die verdwenen is uit de Nederlandse literatuur. Hij leefde van de pen en hij had opdrachten nodig om in zijn levensonderhoud te voorzien. Hij werd lid van de Kultuurkamer om te kunnen blijven schrijven. Houwink ging nog een stap verder, hij ging werken voor de Kultuurkamer. Voor het blad De Schouw, een tijdschrift van de Kultuurkamer, schreef hij recensies. Houwink werd zwaar gestraft: een publicatieverbod en een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Bertram Mourits noemt honderden schrijvers, daarvan getuigt het register. Wij bespreken nog enkele van de meer bekenden. In de eerste plaats Lucebert. Deze beroemde dichter en schilder was behoorlijk fout in de oorlog. Hij ging op jonge leeftijd vrijwillig naar Duitsland om te werken. Lucebert was gefascineerd door de nazi’s en een bewonderaar van Hitler. Hij wist overigens zijn rechtse dwalingen goed verborgen te houden. Pas in 2018 toen zijn biografie door Wim Hazeu verscheen werd zijn uitglijder bekend. Over Hella Haasse verscheen ook een biografie. Hierin werd vrij nadrukkelijk gewezen op haar Kultuurkamerverleden. Mourits zegt hier niets over.
In het hoofdstuk over Joodse schrijvers is het verhaal over Etty Hillesum indrukwekkend. Enkele Joodse schrijvers zoals Jona Oberski, G.L. Durlacher en Marga Minco hadden de oorlog overleefd en konden daarover vertellen. Dat geldt helaas niet voor Etty Hillesum. Mourits is bijzonder complimenteus over haar. Als Etty Hillesum de tijd had gehad, was ze misschien een vrouwelijke Simon Vestdijk geworden. Haar thematiek was literair, ze schreef over erotiek en Rilke. Etty heeft nooit geschreven met de gedachte dat haar schrijfsel ooit uitgegeven zouden worden. Toen ze in 1941 met haar dagboek begon was dat met tegenzin. Met de woorden Vooruit dan maar begon ze haar zelfonderzoek. Dat veranderde later. Kort voor ze gedeporteerd werd gaf ze de dagboeken aan haar vriend Smelik met de opdracht voor publicatie te zorgen.
In het laatste hoofdstuk De prijs van de angst waarschuwt de schrijver dat ook in onze tijd extreem rechtse partijen kunnen ontstaan. Hij ziet een herhaling van de dertiger en veertiger jaren van de vorige eeuw. Na de Eerste Wereldoorlog was het vertrouwen in de politiek en vooral in de democratie heel laag. Ook bij de jonge schrijvers waren er toen ‘zoekers naar een alternatief’ die vaak terechtkwamen bij extreem rechts. Gebrek aan vertrouwen in de overheid dreef sommigen in de armen van het fascisme. Lucebert is hiervan een duidelijk voorbeeld. Mourits ziet in deze tijd overeenkomstige verschijnselen. Veel mensen hebben geen vertrouwen meer in de overheid. Er worden veel veranderingen doorgevoerd en er heerst angst omdat ze geen invloed kunnen uitoefenen op het regeringsbeleid. Dat drijft velen in de richting van extreem rechtse partijen.
Een onthullend boek.
Bertram Mourits – De achterkant van de bevrijding. ISBN 978-94-932-5652-1, 272 pagina’s, € 24,99. Amsterdam: Uitgeverij Pluim 2022.