Borstkanker heb je samen
Kleinkind Puck knipt haren af als oma kaal wordt door chemo.
Of ze nu de vorm hebben van een peer, een appel, een meloen of een mandarijn, veel partners zullen beweren dat uitgerekend hún vrouw het perfecte paar borsten heeft. Die mening was ook Jaap toegedaan. Toen zijn partner Helma een knobbeltje voelde en een mammografie uitwees dat zij borstkanker had, was Helma in paniek, maar Jaap evenzeer. Zijn Helma, zijn lieve mooie Helma, bleek één van de zeven vrouwen die elk jaar borstkanker krijgen. Dat zijn jaarlijks 13.000 borstkankerpatiënten en Helma was er één van. En om het nog eens even goed tot hen door te laten dringen: 3000 vrouwen per jaar overlijden aan die rotziekte, dat zijn er liefst acht per dag… Toch hoorden Helma en haar partner bij het slechtnieuwsgesprek óók, dat bijna 90% van de patiënten na vijf jaar nog in leven is. Dat gaf de burger weer moed.
Helma gaat het traject in dat naar haar genezing moet leiden. Jaap, als haar partner, trouw aan haar zijde. En beiden hebben ze op hun eigen manier last van bepaalde zaken. Helma wordt hondsmoe van de bestraling, kotsmisselijk van de chemo, ze verliest haar smaak, krijgt een sterke afkeer van allerlei geuren… Jaap ruimt, doet het huishouden, helpt, steunt waar hij kan, droogt zo nodig Helma’s tranen. Maar zélf heeft hij ook wel eens last van ‘blues’: hij heeft dan – zoals hij het noemt – last van een ‘slappebandengevoel’, voelt zich verdrietig, terneergeslagen.
De vier volwassen dochters leven ieder op eigen intensief wijze mee met Helma. Vijftienjarig kleinkind Puck – roerend vond ik dat – knipt een flink stuk van haar haren af als donatie voor de Stichting KiKa en de Stichting Haarwensen die daar pruiken van maakt. Pucks uitgangspunt: oma kaal, dan zij ook! Er wordt gelachen, er wordt gehuild, ook humor bestrijdt de tumor, zo blijkt.
Auteur
Jaap Luikenaar (1953) is schrijver, columnist en smaakmaker bij WIN (Werken in Netwerken). Sinds zijn pensionering freelancet hij. Tijdens Helma’s ziekte hield hij een dagboekje bij, waaruit dit boek ontstond.
De lezer volgt stap voor stap alle fasen van de behandeling. Als Helma te horen krijgt dat zij ‘schoon’ is en pas na een half jaar, later na een heel jaar weer op controle moet komen op de mammapoli, is zij nog niet beter. Hetzelfde geldt voor Jaap.
Want na de voorlopige genezing begint het tweede deel. Fysiek genezen zijn, maakt slechts één onderdeel uit. Daarna ga je als patiënt én partner aan het revalideren, lichamelijk en psychisch.
Over dat hoofdstuk revalideren moet ik dringend iets kwijt.
Helma gaat voor herstel en nazorg naar de oncologische revalidatie. Als háár groep is geweest – allemaal ex-borstkankerpatiënten – is de volgende groep aan de beurt: COPD-patiënten en patiënten met longkanker. Dan vervolgt Luikenaar dat hij voor die laatste groep weinig sympathie kan opbrengen: borstkankerpatiënten overkwam de ziekte, de COPD- en longkankerpatiënten zijn of waren allemaal verstokte rokers. Luikenaar zegt boudweg: ‘Eigen schuld, dikke bult’ denk ik dan wel eens.
Wie zóiets hards beweert, moet dat kunnen staven. Het is een botte bewering. Zeker als je na enig googlewerk ontdekt dat inmiddels uit onderzoek is gebleken dat deze bewering volstrekt niet klopt. Een kwart van voornoemde patiënten heeft helemaal niet of nauwelijks gerookt, en dat geldt dan veelal voor vrouwen.
Jaap Luikenaar valt voor mij op deze manier gruwelijk door de mand.
Hij schreef een boekje met her en der best aardige en bruikbare tips, maar geeft mensen die even ziek zijn als Helma uit botheid en onwetendheid een flinke trap voor de kont.
Stuitend! Koop het boekje maar niet voordat een nieuwe druk verschijnt waarin deze lompe fout wordt rechtgezet. Pas daarna ben ik bereid Man op de mammapoli een bewijs van goedkeuring te verstrekken.
Jaap Luikenaar – Man op de mammapoli. ISBN 987-949278-325-7, 205 pagina’s, €20,-. Rhenen – Uitgeverij Lente 2021.