En toen zag ik mijn moeder

Een onverwachte ontmoeting opent het verborgen verleden

Na een ontmoeting met een naamgenoot van zijn onderduikbroer zet Max zijn herinneringen via email op papier.

Wanneer Garret Wetterauw uit Connecticut op zoek gaat naar de herkomst van zijn achternaam, komt hij bij toeval terecht op het emailadres van Max Arpels Lezer. De email die Garret stuurt bezorgt Max bijna een hartverzakking. De naam leest hij in eerste instantie verkeerd. Hij ziet namelijk Gerrit staan, zijn onderduikbroer, die een half jaar tevoren is overleden.

Bij Max komen de herinneringen aan zijn jeugd in één klap boven. In 1942, als vijfjarig Joods jongetje, bezweert zijn vader hem dat hij voortaan Max Leenders heet. Als hij aan die naam gewend is brengt zijn vader hem naar zijn grootouders in Apeldoorn. Zijn moeder zwaait hem op de tramhalte uit. Max zal zijn vader pas na vijf jaar weer zien.

Lang kan hij niet bij zijn grootouders blijven. Er volgt een aantal verschillende adressen: een verblijf bij de dominee, weer bij zijn grootouders, een tehuis in Arnhem, weer een week bij opa en oma.

Uiteindelijk komt hij in het dorpje Tzummarum in Friesland terecht. Het is wennen voor de kleine Max. Ze spreken een taal die hij niet verstaat. Maar na een maand of drie heeft hij het Fries onder de knie. Hij is niet het enige kind dat liefderijk door Ype en Baukje Wetterauw wordt opgenomen. Ook Gerrit uit Rotterdam vindt er een warm thuis.

Auteur

Max (Marcus) Arpels Lezer (1936) is internationaal betrokken bij onder andere activiteiten voor het ondergedoken kind. Hij woont in Amsterdam en is al zestig jaar getrouwd met Sophia Snoek. In 2010 verscheen Max is een hondennaam, zijn memoires.

Via mailwisseling met Garret vertelt Max over zijn jaren in Friesland. Hij verhaalt over de dagelijkse gebeurtenissen, de zonderlinge dorpsbewoners, zijn lieve ‘heit en mem’ en zijn onderduikbroer Gerrit.

Ook de jaren na de oorlog worden beschreven. Hoe zijn vader hem komt ophalen om bij hem en ‘mammie’ in Amsterdam te gaan wonen. Pas jaren later komt hij erachter dat die vrouw niet zijn moeder is. Zíj is namelijk al in 1942 in Auschwitz vermoord. Dat hij Joods is hoort hij pas via een telefoongesprek met de heer Polak van de Joodse Gemeente.

Als zijn vader op 94-jarige leeftijd overlijdt vindt Max een map met allerlei documenten uit de oorlog en een filmtrommel met een 35 mm-film. Na het ontwikkelen ervan ziet hij niet alleen zichzelf als klein kind, maar bijna zeventig jaar na het afscheid in 1942 op de tramhalte ziet hij zijn moeder weer, lopend in een park.

De auteur is waarschijnlijk niet het enige onderduikkind dat, na jaren door andere mensen opgevoed te zijn, zijn eigen ouders niet meer herkent. Of dat na de oorlog te horen heeft gekregen dat het zijn familie nooit meer zal zien. Dat blijft onoverkomelijk. Het is nog altijd bijzonder dat deze verhalen in boekvorm uitkomen.

Max Arpels Lezer – En toen zag ik mijn moeder. ISBN 9789064461477, 224 pagina’s, € 22,50. Amsterdam: Amphora Books 2021.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Tweede Wereldoorlog. Bookmark de permalink.