Kak

Optreden in chique jurk en op stiletto’s, studeren in de relaxstand 

Klassieke muziek is geen seksloos vermaak voor dodelijk saaie types.

Hey Ludwig, Lang niet gezien, man, begroet de schrijvende violiste haar oude vriend. Ze heeft nét op televisie gezien hoe een kunstschaatsend echtpaar de sterren van de ijsvloer danste op de muziek van de Mondscheinsonate. Dat had je natuurlijk nooit bedacht, schrijft ze verder aan haar vriend dat wij er nog naar zitten luisteren tweehonderd jaar nadat je het schreef. Laat staan dat mensen er een dansje op doen met ijzers onder hun voeten. Violiste en columniste Cécile Huijnen schrijft een brief aan Ludwig van Beethoven. Ze vraagt of hij Wolfgang Amadeus Mozart inmiddels heeft ontmoet, vraagt of hij zijn akkefietje met Haydn heeft bijgelegd en ze spreek haar leedwezen uit over het feit dat Ludwigs gehoor zo slecht is. En ze complimenteert hem voor de zoveelste keer met het Allegretto uit de zevende symfonie: Als ik het speel lukt dat niet zonder een brok in mijn keel. Ze vertelt/schrijft verder. Dat allerlei bekende merken reclames maken met variaties op Ludwigs geniale melodieën en dat films, games, serie en documentaires met Ludwigs muziek niet aan te slepen zijn. Ode aan Ludwig, zegt ze tot slot. Groeten namens al je fans hier, Cecile.

Het is maar een voorbeeld. Dit is één van de vele mooie, grappige, serieuze en opmerkelijke muziekverhalen die geschreven zijn door violiste Cécile Huijnen. Ze put uit haar herinnering, ze fantaseert er een eind op los, maar altijd ligt de basis in de toonladder van haar bestaan, een ladder waarvan ze alle sporten beklom van ‘meisje met viool’ tot ‘eersteklas violiste’. In drieënzestig muzikale columns neemt ze de lezer mee door het leven van een beroepsmusicus.

Die lijken een glamour-bestaan te hebben, maar dat wil wel eens tegenvallen. Ze worden geplaagd door fysieke kwalen omdat ze hun handen en armen in een onnatuurlijke stand moeten houden, vooral de strijkers worden daarmee geconfronteerd. Ze verdienen het zout in de pap niet – 300 tot 400 euro netto per week als je bij een toporkest zit – zodat de meeste musici er een complete studie naast doen om later te kunnen musiceren want dát is waarvoor zij kozen.

Daar staat natuurlijk veel tegenover. Ze hebben een avontuurlijk bestaan met optredens over de hele wereld; overal waar zij komen, spreken ze andermans taal doordat de noten van een muziekstuk wereldwijd worden begrepen. Dan maak je je niet druk om applaus op verkeerde momenten of om een hoestbui in het publiek  bij de start van Mahlers Adagietto, een bloedstollend stuk muziek, dat bijna fluisterend moet beginnen.

Auteur

Cécile Huijnen (1965) studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag waar ze in 1990 cum laude afstudeerde. Ze was onder meer concertmeester van het Nederlands Balletorkest en vanaf 2000 van Het Gelders Orkest dat in 2019 met het Orkest van het Oosten fuseerde tot Phion. Ze vormt met accordeonist Marieke Hopman het duo Huijnen & Hopman.

 

 

In 2017 pakte Huijnen haar jeugdhobby schrijven weer op en schreef zich in bij de Blogacademie. Sindsdien schrijft ze columns onder de naam Snapshot Klassiek. Ze las haar werk voor op Radio 4, en de columns werden geplaatst door Classics To Go. Ze redigeerde een aantal van deze columns en bundelde ze nu in KAK.

Voor muziekliefhebbers is dit een verrukkelijk boek, maar voor muziek-nieuwsgierigen evenzeer. Want de wereld van het orkest is vaak onbekend terrein. De brief aan Ludwig vond ik het mooist, maar dat komt door mijn liefde voor Beethoven.

Mooi en humoristisch met zuivere klanken geschreven.

Cécile Huijnen – Kak. ISBN 978-94-9308-944-0, 168pagina’s, €18,95. Hilversum: Growing Stories 2021.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Muziek. Bookmark de permalink.