Ik heb geleefd

Wat de dood je over het leven kan leren

ALS-patiënt Rob: ‘Nu kunnen we aan het gebak, straks moet het misschien door de blender’

Eenenzeventig verhalen van mensen bij wie Magere Hein voor de deur staat, zes verhalen van experts die dagelijks hebben te maken met de dood. Is dat niet wat te veel van het goede  of kwade? Je zou denken van wel, maar het is niet zo. Schrijfster Annemarie Haverkamp interviewde twee jaar lang mensen die binnen afzienbare tijd zouden komen te overlijden. Ze verheugden zich er niet op, maar ze konden er nuchter, vrolijk, cynisch, opgewekt of berustend over praten. Want ze hadden gelééfd en dan weet je: aan elk leven komt een einde.

Zo was ALS-patiënt Rob de man van de zelfspot en het cynisme. Je moest nú gebak en spareribs eten, want straks moesten ze misschien wel door de blender. En nu hij in de rolstoel zat had hij het cynisme nodig om overeind te blijven. De schrijfster ontmoette verschillende ALS-patiënten. Neem Piet, 68 jaar pas. Hij schat dat hij binnen een paar weken ‘voor het laatste zal roken’ , het zijn z’n eigen woorden. Hij bedoelt dat hij dan zal verworden tot as. Zijn vrouw zit al 25 jaar door een spierziekte in een rolstoel en nu is hij tóch nog degene die er het eerst tussenuit piept. Natuurlijk huilen ze samen. Toen zijn zoon een maand eerder meedeed met de City Swim in Amsterdam, een zwemtocht waarvan de opbrengst is bestemd voor ALS-onderzoek. Dat was janken hoor. Of in diezelfde tijd, zijn dochter vroeg hem mee te gaan toen ze een bruidsjurk ging uitzoeken. Ze trouwt pas over een jaar, dan is hij dood. Dat zijn van die dingen, dan schiet je vol. Maar op zijn uitvaart moet er gezellige muziek gedraaid worden. Dat wel.

Twee voorbeelden. Twee van die hele rij mensen die onverwacht door een dodelijke ziekte bij de kladden zijn gegrepen. ALS, kanker in vele variaties, zeldzame spierziektes, een mens kan op vele manieren leven en op vele manieren sterven. In de aanloop naar de dood is de een zieker dan de ander, vrolijk, weemoedig, dat heeft ook vaak met leeftijd te maken. Want laten we wel wezen, als je de acht kruisjes voorbij bent voelt doodgaan toch iets minder ‘oneerlijk’ dan wanneer je nog geen vijftig bent, een gezin met kinderen hebt, in het leven stond als een alleskunner die nu opeens niets meer kan. Praten dat kunnen ze wel. Hun woorden zijn het lezen meer dan waard.

Auteur

Annemarie Haverkamp (1975) won met haar debuutroman De achtste dag in 2019 De Bronzen Uil en in 2020 De Anton Wachterprijs. Ze is hoofdredacteur van Vox, het tijdschrift van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ook is ze columniste voor De Gelderlander en freelance journalist voor LINDA. Zij schreef de interviewserie Ik heb geleefd tussen 2018 en 2020 voor het Algemeen Dagblad.

 

 

Haverkamp laat niet alleen mensen aan het woord die de dood in de ogen kijken. Ze sprak ook met mensen die dat beroepshalve doen. Longarts Sander de Hosson voert regelmatig ‘slechtnieuwsgesprekken’. Hij schreef een boek over het bespreekbaar maken van de dood (Slotcouplet). Hij draait er niet omheen als hij zo’n gesprek voert, zegt ‘u gaat hier dood aan’, maar verder zegt hij ‘in mijn gereedschapskist zit vooral stilte’. Mensen onthouden alleen die ene zin, daar moet je niet omheen gaan draaien. Na uitleg komen ze later terug voor een volgend gesprek. Rouwdeskundige prof. Manu Keirse, hoogleraar psychologie in Leuven noemt ‘Verdriet de keerzijde van de liefde.’ Ook hij zegt: ‘In bijscholingen vertel ik huisartsen dat zij geen antidepressiva moeten uitschrijven aan iemand die intens verdriet heeft, maar een paar minuten de tijd moeten nemen om te luisteren.’ Ook hier: stilte.

Dat is ook de kracht van dit ontroerende boek. Haverkamp is aan tafel gaan zitten bij de mensen die ze heeft geïnterviewd en ze heeft geluisterd. Daarna heeft ze alle verhalen sober opgeschreven. Geen opsmuk, geen versiering, luister-taal, niet minder en vooral niet meer dan dat.

Een indrukwekkend boek vol taal-portretten van zeer hoge kwaliteit.

Annemarie HaverkampIk heb geleefd. Wat de dood je kan leren over het leven. ISBN 978-904885-614-5, 350 pagina’s, €26,48. Amsterdam: Lebowski Publishers 2021.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Ziekte en dood. Bookmark de permalink.