Van de hemel in de hel

Wie en waar is John Doe?

Eén en één is bij Berg nooit twee.

Als de Leuvense hoofdinspecteur Thomas Berg ademloos verzonken staat in de schoonheid van de beroemde Scrovegnikapel in Padua bedenkt hij met enige wrevel dat de tijd die toeristen wordt toegemeten om alle kunstwerken te bekijken veel en veel te kort is. Hij zou aan ieder kunstwerk uren willen besteden, alle figuurtjes willen analyseren: wie is wie en waarom staan zij zo op het doek?

Tezelfdertijd worden er in zijn woonplaats de resten van een nog naamloze man in een afvalcontainer ontdekt, deerlijk verminkt, onherkenbaar gemaakt. Hij is een zeer onaangename dood gestorven en daarna al even onplezierig weggewerkt. Een John Doe, noemen de Britten dat, wie is deze onbekende?

Berg is in Verona. Hij heeft van zijn huisbaas een culturele groepsreis cadeau gekregen als genoegdoening voor alle overlast die hij ondervindt van een verbouwing. Eigenlijk reist Berg liefst alleen, maar gelukkig kan hij goed overweg met twee vrouwen uit de groep. Eén van hen is somber gestemd, zij kan al dagen geen telefonisch contact krijgen met haar man in Leuven. Als Berg dat hoort zet hij zijn collega’s aan het werk om alle ziekenhuizen te bellen om te informeren of de echtgenoot, Dirk Wouters, soms gevonden is. Maar nee.

Als op de dag van vertrek uit Verona Bergs collega belt over het lijk in de container denk je als lezer: één en één is twee, dat is snel opgelost. Maar bij Thomas Berg en zijn bedenker is één en één nooit twee, en mocht de uitkomst wel daartoe leiden dan loopt de auteur daar nooit in een olifantspaadje naartoe. Berg krijgt zelfs te maken met één der lastigste moorden uit zijn hele carrière. Hij komt van de hemel van Padua terecht in de hel van de misdaad. Ook hier heeft hij tijd tekort.

Auteur

Jo Claes (1952) publiceerde bestsellers over mythologie, hagiografie en iconografie voor hij het roer van zijn schrijversloopbaan omgooide met het schrijven van misdaadromans. Zijn eersteling, De Stenen Toren werd beloond met de Debuutprijs. In 2008 kwam Thomas Berg als politieman in beeld in De zaak Torgs. De auteur bleef deze hoofdpersoon trouw en er volgden nog twaalf delen. Claes won tweemaal de Hercule Poirotprijs voor de beste Vlaamse misdaadroman en eenmaal De Gouden Strop voor de beste Nederlandstalige spannende roman.

Als via DNA-onderzoek de identiteit van de vermoorde bekend wordt komen Berg en zijn collega’s veel over de man te weten, in positieve en in negatieve zin. Maar zijn die laatste dingen ernstig genoeg voor deze wrede moord? Uiteindelijk vindt Berg, geholpen door zijn eruditie en grote belezenheid, de oplossing van het raadsel.

Bij Claes lees je nooit een ‘gewone misdaadroman’. Hij zorgt voor een flinke bonus. Ik ken geen enkele schrijver in dit genre die zo meeslepend en beeldend kan vertellen over cultuur, over het ontstaan van kunstwerken, over de kleuren en welvingen van beeldhouwwerken, de bijzondere verhalen op schilderijen. Toen hij mij, aan Bergs zijde, meenam naar de Scrovegnikapel beschreef hij die zo vol passie, dat ik het boek even terzijde legde en de kapel ging googelen. Ik wilde die beelden wel eens zien. En inderdaad, geen wonder dat deze kapel tot de tien mooiste van Italië behoort. Zonder Claes had ik hier nooit een blik op geworpen. Deze bonus geeft al Claes’ boeken een absolute meerwaarde. Zonder de kunst blijft overigens een boeiende, bijzonder originele en fraai geschreven en gecomponeerde misdaadroman over.

Voor mij staat Jo Claes glorieus maar misschien wel wat eenzaam aan de top. Ik wacht ongeduldig op zijn volgende boek.

Jo ClaesVan de hemel in de hel. ISBN 978-90-8924-810-7, 416 pagina’s, €21,99. Antwerpen: Houtekiet 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Detective / Thriller. Bookmark de permalink.