De jonge Rembrandt

Genie uit Leiden

Toen hij vijfentwintig jaar oud was trok Rembrandt van Rijn naar Amsterdam om zijn carrière voort te zetten. Deze biografie gaat over wat hieraan voorafging.

Van het geboortehuis van een van de grootste schilders aller tijden is geen steen meer terug te vinden. In het begin van de vorige eeuw beschouwde men het overblijfsel niet waard te restaureren en werd de boel gesloopt. Zoals te verwachten kreeg men van dit besluit een paar decennia later gloeiende spijt. Het enige wat men nog kon doen was een bordje aanbrengen dat in 1606 op zekere plek Rembrandt ter wereld was gekomen. Gelukkig is er in de archieven heel wat informatie te vinden die een beeld geeft van de omstandigheden waaronder de schilder opgroeide.

Nadat Leiden in 1574 tijdens de Spaanse belegering een derde van zijn inwoners was kwijtgeraakt, ontwikkelde de stad zich voortvarend. Het inwoneraantal steeg aanzienlijk door de immigratie van vele vluchtelingen. Hierdoor werd de ontwikkeling van de nijverheid enorm gestimuleerd. Ook het intellectuele prestige van de tweede stad van Holland had een internationale vlucht genomen door de stichting van de eerste protestantse universiteit in de Nederlanden.

Rembrandt was een pienter ventje die de Latijnse School bezocht en vervolgens tenminste twee jaar studeerde aan de Academie.

Auteur

Onno Blom (1969) , historicus en auteur van de biografie van Jan Wolters Het litteken van de dood, baseert zijn biografie De jonge Rembrandt over de schilder die zich in Leiden vormde, waardoor hij in Amsterdam kon stralen, op drie getuigenissen. Dit zijn de stenen van de stad, de letters van de archieven en tenslotte als derde, maar niet de minste, de schilderijen, tekeningen en etsen van Rembrandt zelf.

De meest vermaarde Leienaar groeide op in een roerige tijd. De Spanjaarden waren weliswaar op afstand gezet en er was zelfs een bestand tot 1621, maar de herinnering aan de oorlog bleef vers. Tijdens dit Twaalfjarig Bestand had men trouwens de handen vol aan een heftige godsdiensttwist over de vraag hoe de mens na de dood behouden kon worden.

In 1618 barst in centraal Europa de Dertigjarige Oorlog uit. De laatste Europese godsdienstoorlog tussen protestanten en katholieken die zou duren tot 1648. Dit conflict bracht vele vluchtelingen op de been. Holland ontwikkelde zich intussen tot een sterke zeevarende handelsnatie en werd een wereldmacht.

Rembrandt blijkt in Leiden al over een verbazingwekkend schilderstalent te beschikken. Het blijft niet onopgemerkt.

In 1629 bezoekt de invloedrijke Constantijn Huygens het atelier van Rembrandt en diens vriend, collega en sparring partner Jan Lieven. Huygens schrijft over Jan Lieven de zoon van een naaldwerker en Rembrandt de zoon van een molenaar; ‘Bij wie zou de mond niet openvallen, als hij achter zulke ploegen de twee wonderen van talent en vaardigheid uit de vore zag opschieten?’ Dit zijn geen welopgeleide ambachtslieden, maar ‘absolute genieën’.

Terwijl hij de stenen van de stad Leiden, de archieven en de werken van Rembrandt liet spreken, schreef Onno Blom een uitstekende biografie over de Leidse Rembrandt en verschaft hij de lezer inzicht in de statuur van een talent dat de wereld versteld zou doen staan.

Een prachtig geïllustreerde biografie waaraan men niet voorbij kan gaan.

Onno Blom – De jonge Rembrandt. ISBN 978-94-031-6750-3, 277 pagina’s, € 29,99. Amsterdam: De Bezige Bij 2019.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Biografie. Bookmark de permalink.