Het zonder woorden-boek

‘Alles’ over emoji en aanverwante zaken

De pictogrammen rukken op. Ze worden niet alleen als aanvulling op, maar ook steeds meer in plaats van tekst gebruikt. Waarom gebruiken we ze en waar komen ze vandaan?

Even een appje sturen of met iemand of een groepje chatten. Op het toetsenbord van uw smartphone kunt u niet alleen switchen van letters naar getallen of naar allerlei tekens, maar ook, via een klein lachend hoofdje, naar allerlei tekentjes. Er zijn een heleboel van die vrolijke of minder vrolijke gele hoofdjes bij, met bril, huilend of schaterend. Rode hartjes, rode gestifte lippen (ik denk dat die een kus moeten voorstellen), beesten (honden, poezen, olifanten, beertjes, varkentjes), mannetjes, vrouwtjes, politieagenten, koks, manlijke en vrouwelijke professoren, de kerstman, een kerstvrouw, mensen met flaporen, verliefde stellen, ook van dezelfde sekse, sneeuwmannen, groenten, vruchten, paraplu’s, potten en pannen, sportattributen, fietsen, bekers, auto’s, schepen, een opgestoken duim, vlaggen en nog veel, veel meer. Ze worden emoji’s genoemd en er lijkt er wel één voor iedereen en voor elke gemoedstoestand.  

Auteur

Lilian Stolk is historicus, kunstenaar en de Nederlandse emoji-expert. Ze doet sinds 2015 onderzoek naar emoji en ging daarvoor naar Japan, waar ze de bedenker ontmoette. Ze ontdekte een gat in de markt omdat er nog geen boek was dat emoji serieus nam. Dat is wel het geval in Japan, waar ze sinds 1999 bestaan en zich verder ontwikkeld hebben.

 

Velen verwarren emoji met smileys of emoticons. De auteur legt het verschil uit en vertelt dat er sinds oktober 2011 standaard emoji op onze telefoons staan: grafische gezichten en pictogrammen, bedoeld om digitale berichten aan te vullen of misschien beter gezegd, op te leuken. Ze laat er een aantal van zien. Eind 2017 waren er 2666 symbolen gecodeerd en er komen nog steeds nieuwe bij. Ze verschijnen op onder meer T-shirts en inspireren verschillende artiesten uit de hele wereld. Het blijft wel oppassen. Hilllary Clinton sloeg ook hier de plank mis toen ze jongere kiezers vroeg zich in drie emoji uit te drukken. De studenten voelden zich niet serieus genomen. En is het gebruik van een pistool-symbool een bedreiging?

De schrijfster plaatst het verschijnsel in een breder kader. Waar komen de emoji vandaan en hoe worden ze georganiseerd? Ze vertelt over het Unicode Consortium dat de zaken wereldwijd regelt. Er komt regelmatig vraag naar nieuwe emoji.en de keuze moet goed gemotiveerd worden. Wil je een nieuw voedingsmiddel toevoegen, dan moet het minstens even geliefd zijn als de hamburger. Soms gaat acceptatie razendsnel, zoals het verzoek om een emoji van een meisje met een hoofddoek.

Ook andere verschijnselen komen aan de orde zoals de fastfoodisering van de taal. Men probeert op de telefoon net zo snel te schrijven als men praat en gebruikt daarbij afkortingen als ff of thx en laat hoofdletters en punten achterwege. Ook de oorsprong van ons schrift wordt kort behandeld, met aandacht voor het spijkerschrift en de ontwikkeling van het hiërogliefenschrift naar ‘ons’ Latijnse alfabet.

En het kon natuurlijk niet uitblijven. De bekende Chinese spreuk, prachtig gecalligrafeerd en in het Engels vertaald One picture is worth ten thousand words. Vanwege de vele emoji kun je zeggen dat het onderscheid tussen de vele mogelijkheden van digitaal lachen soms duidelijker is dan onze manieren van lachen in het echte leven.

 

Een bijzonder interessant boek, voorzien van een bibliografie voor wie nog meer wil weten. Het is echter soms zo overvloedig dat je tussen de bomen het bos niet meer ziet. En je vraagt je met de auteur af hoe de geschetste ontwikkelingen van invloed zullen zijn op de toekomstige manier van communiceren, wat we met zijn allen zullen ondervinden.

Copyright illustraties: Lilian Stolk

Lilian Stolk – Het zonder woorden-boek. Waarom we steeds meer zeggen met emoji. ISBN978-94-9249-342-2, 248 pagina’s, € 19,50. Amsterdam: Maven Publishing 2018.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Diversen, Internet. Bookmark de permalink.