De Reiziger

Vluchten kan niet meer

Rijke Joodse zakenman probeert zijn kapitaal en zijn leven te redden door kriskras per trein door Duitsland te reizen.

Bij thuiskomst van zijn kantoor hoort Otto Silbermann, zakenman, Duitser en Jood, van het dienstmeisje dat Theo Findler al gearriveerd is. Het is november 1938. De Kristallnacht heeft net plaatsgevonden. Een nazi-actie gericht tegen de Joodse bevolking en een gewelddadige uitbarsting van Jodenhaat. Het zal niet lang meer duren of Joden mogen geen bezit meer hebben.

Findler wil Otto’s huis, dat eigenlijk tweehonderdduizend mark waard is, wel voor een zacht prijsje kopen. Terwijl ze steggelen over de vraagprijs van negentigduizend mark krijgt Silbermann een telefoontje van zijn zus: haar man is opgepakt. Op dat moment wordt er hard aangebeld. Je moet weg, fluisterde zijn vrouw. Doe open, Jood, doe open, brulden allerlei stemmen door elkaar. Findler geeft Silbermann het advies via de achterdeur het pand te verlaten.

Vanuit een telefooncel belt Silbermann zijn advocaat: niet thuis. Daarna een bevriende Joodse zakenman: geen gehoor. Zijn zus wil niet horen wat hem is overkomen. Zij vraagt zich alleen maar af wat er van haar man geworden is en haar huis is één puinhoop.

Silbermann besluit naar het hotel te gaan waar hij vaak te gast is geweest. De directeur geeft hem te kennen dat hij daar niet meer welkom is. Op zijn vraag in een ander hotel of de portier ontslagen is, antwoordt de kelner: Die is vanmiddag opgepakt. Het was een Jood. Het leek of hij vond dat het oppakken van Joden normaal was, iets alledaags, zoiets als een fooi geven. Er was een Jood opgepakt, daar was het een Jood voor. Meer uitleg had je volgens de kelner niet nodig.

In de trein naar Hamburg waar hij zijn compagnon Becker hoopt te ontmoeten die daar zakelijke onderhandelingen voert, speelt hij schaak met een man met een gouden partijinsigne. Alle partijen worden door Silbermann gewonnen en de man steekt zijn bewondering niet onder stoelen of banken wanneer zij afscheid nemen. Een mens, dacht Silbermann blij. Dit was absoluut een mens, ondanks zijn partijinsigne. Misschien valt het allemaal wel mee. Mensen met wie je kunt schaken en die verliezen zonder beledigd te zijn of brutaal te worden, kunnen toch geen dieven en moordenaars zijn. In Hamburg ziet hij dat Becker de trein terug naar Berlijn neemt, waarop Silbermann hetzelfde doet.

Auteur

Ulrich Alexander Boschwitz (1915-1942) werd geboren in Berlijn, een paar weken na de dood van zijn vader. In 1933 ontvlucht zijn zus Duitsland, maar Ulrich en zijn moeder verlaten het land pas in 1935 en emigreren naar Zweden waar zijn eerste roman Menschen neben dem Leben in 1937 uitkomt en enthousiast wordt ontvangen. Vlak daarna verhuist hij naar Luxemburg waar hij De Reiziger schrijft. Deze roman wordt in Engeland uitgebracht waar hij in 1939 wordt geïnterneerd. Een jaar later wordt hij naar een interneringskamp in Australië overgebracht. Wanneer hij net als sommige geïnterneerden in 1942 weer wordt vrijgelaten, keert Ulrich terug naar Engeland. Het schip waarop hij zit wordt echter door de Duitsers getorpedeerd, waarbij hij op 27-jarige leeftijd omkomt.

Op zijn kantoor betaalt Becker hem contant zijn aandeel van het bedrijf uit: eenenveertigduizendvijfhonderd mark. Om de vele bankbiljetten op te bergen koopt hij een aktetas en begeeft hij zich naar zijn huis waar een groot deel van de spullen vernield zijn. Alleen de eetkamer is nog intact en daar vindt hij een brief van zijn vrouw Elfriede: zij is bij haar broer, maar hij is daar niet welkom.

Daar staat hij, met heel veel geld in zijn tas, maar hij kan nergens terecht. Hij doet een poging om illegaal de grens met België over te komen, maar wordt ontdekt en weer de grens naar Duitsland overgezet. Wat hem rest is de trein pakken om uit de handen van de nazi’s te blijven. Op zijn reizen ontmoet hij diverse mensen, maar komt hij vooral zichzelf tegen.

De auteur schreef dit boek, waarvan het manuscript jarenlang in een archief heeft gelegen, in vier weken tijd toen hij 23 jaar oud was. Hij was Duitsland toen al ontvlucht, maar weet feilloos de wanhoop van Otto Silbermann na de Kristallnacht te beschrijven. Otto, die zich in eerste instantie Duitser voelt, probeert zichzelf verschillende malen ervan te overtuigen dat het allemaal wel goed zal komen. Op zijn treinreizen ontmoet hij ook goede Duitsers, niet alleen maar nazi’s. En als Duitser geldt voor hem toch ook de wet? Dat dit voor hem en voor heel veel Joodse mensen niet meer zo is, grijpt je naar de keel.

Een zeer indrukwekkende roman.

Ulrich Alexander Boschwitz – De Reiziger. Vertaald uit het Duits (Der Reisende) door Izaak Hilhorst en Irene Dirkes. ISBN 978 90 488 4621 4, 215 pagina’s, € 21,99. Amsterdam: Lebowski Publishers 2018.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Geschiedenis. Bookmark de permalink.