Penelope Fitzgerald – De Engelenpoort. Vertaald uit het Engels (The Gate of Angels) door Johannes Jonkers. ISBN 978-94-9216-811-5, 192 pagina’s, €18,95. Elburg: Karmijn 2016.
De ene wil de ander, maar de ander wil de ene niet…
Fred Fairly is een jonge docent aan St. Angelicus in de stad Cambridge. Het is een eeuwenoud college waar nog nooit een vrouw binnen de muren is geweest en waar van de docenten dientengevolge wordt verwacht dat zij geen damesliefde najagen en betrachten. Fred kan prima leven met dat idee. Hij stort zich op de kwantummechanica (het is 1912 en de wetten van de theoretische natuurkunde worden overhoop gegooid), op de ratio en op zijn verantwoordelijke taak. Hij is afkomstig uit een domineesgezin dat uit principe in diepe armoede leeft en Fred wil zich losmaken uit die ellende. Maar op een avond, als hij buiten fietst in het donker, dendert er een onverlichte boerenkar vol bielzen uit een zijweg. Fred en de voor hem rijdende jonge vrouw Daisy Saunders raken gewond. Een bewoner van de boerderij brengt hen naar zijn huis, zijn vrouw legt hen om bij te komen samen in een bed: zij denkt dat de twee getrouwd zijn. Fred wordt niet alleen geraakt door de boerenwagen, maar ook door een pijl van Amor. Hij is op slag op Daisy verliefd. Maar het meisje is ’s morgens vroeg verdwenen. Hij móet haar vinden.
In het tweede deel van dit boek is Daisy de hoofdpersoon. Na de dood van haar moeder besluit ze om leerling-verpleegkundige te worden in het kleine stadsziekenhuis. Zo ‘zweverig’ als Fred is, zo nuchter en praktisch en hartveroverend zelfstandig is Daisy. Zij leidt haar eigen leven en is niet toe aan een zwever als Fred. Of nou ja, misschien toch wel, maar dan later pas. Als Fred haar vindt valt ze dan ook niet als een zwijmelend meisje in zijn armen.
Penelope Fitzgerald (1916-2000) wilde altijd schrijfster worden, maar debuteerde pas op haar 58e. Zij stond vier maal op de shortlist voor de Booker Prize, onder meer met dit boek. Zij is een opmerkelijk auteur, een buitenstaander noemde zij zichzelf. Achter in dit boek staat een nawoord over haar, geschreven door haar biograaf Hermione Lee.
Dit boek is niet eens zo bijzonder door het verhaal, want verliefdheid, de zoektocht naar de geliefde en het ja-dan-wel-nee van de ander is eigenlijk een vrij doorsnee gegeven. Wat het zo bijzonder maakt is het feit dat de auteur – als bestond zij uit twee schrijfsters – compleet andere stijlen in andere situaties hanteert. Het gevolg is dat de lezer zich sterker dan normaal identificeert met één van de hoofdpersonen: de rechtdoorzee Daisy sprak mij persoonlijk meer aan dan de eeuwig filosoferende Fred.
Al met al is het een boek waarvan iedereen kan genieten. De schrijfstijl is opmerkelijk mooi en consequent doorgevoerd, de auteur geeft veel aandacht aan bijzondere details en het ‘kleine verhaal’ wordt groots verteld.
Een literair liefdessprookje.