Zweedse cultheld

MisschienwordttmorgenbeterRutger Vahl – Misschien wordt ’t morgen beter. Cornelis Vreeswijk. De blues tussen Stockholm en IJmuiden. ISBN 978-90-388-9872-8, 303 pagina’s, € 29,99. Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar 2014.

Biografie van de Nederlands-Zweedse bard Cornelis Vreeswijk.

Jaren geleden zag ik Cornelis Vreeswijk De nozem en de non zingen op televisie, een voor die tijd gewaagd lied. Het taalgebruik was heel creatief, bijvoorbeeld Een schop kreeg de nozem; de zenuwen de non. Maar het meest was ik geraakt door die frappante stem, volgens de schrijver van dit boek een doorleefd geluid, een stem als grind en stookolie. Er klonk weemoed in en het vergeefs najagen van geluk. Sindsdien herken ik die stem altijd en ik ben blij dat ik vele jaren na Vreeswijks te vroege dood in het bezit ben gekomen van een cd met een aantal prachtige nummers.

Wie was Cornelis Vreeswijk? De auteur kreeg de liefde voor de man en zijn werk met de paplepel binnen, zijn vader was een grote fan van de man die het in Zweden tot een cultheld bracht. De zoon, journalist en historicus, leerde net zoals zijn vader Zweeds en maakte een diepgaande studie van het tragische leven van deze veelzijdige man. De ‘Nederlandse Zweed’ was naast singer songwriter ook een niet onverdienstelijk gitaarspeler, dichter en acteur (hij speelde onder meer met succes de hoofdrol van de melkboer Tevje in de musical Anatevka).

Vahl beschrijft de jonge jaren van Vreeswijk in IJmuiden, zijn langdurig verblijf in het ziekenhuis tijdens de Tweede Wereldoorlog en de emigratie van het ouderlijk gezin naar Zweden, waar Cornelis de taal snel oppikte. Na de middelbare school ging hij een tijdje varen. Daarna leerde hij als leerling-verpleegkundige in een psychiatrische inrichting en later als sociaal werker de zelfkant van de maatschappij kennen. Hij begon liedjes te schrijven en begeleidde zichzelf daarmee op de gitaar, eerst uitsluitend voor vrienden. Hoe Cornelis een ster werd in Zweden, en later ook bekend werd in Nederland wordt gedetailleerd beschreven, evenals onder meer zijn drie huwelijken, zijn belangrijkste vriendinnen, zijn verschillende verblijven in de Zweedse gevangenis en de redenen daarvoor, zijn voortdurende ruzie met de Zweedse belastingen, zijn drugsgebruik (waarmee hij overigens wist te stoppen), zijn alcoholmisbruik, jaloezie en zelfdestructie. En dit alles wordt beschreven in het raam van de sociale ontwikkelingen in vooral Zweden.

Vreeswijk werd onder meer beïnvloed door Georges Brassens, maar ook door verschillende historische Zweedse dichters. Hij was ontzettend productief, vooral in het Zweeds, maar schreef ook liedjes in het Nederlands, terwijl hij tevens Zweedse liedjes in het Nederlands vertaalde en zelfs omgekeerd. Soms werd hij daarbij een handje geholpen, bijvoorbeeld door Gerrit den Braber, die Vreeswijks liedjes af en toe wat commerciëler maakte.

Uiteraard ontbreken de anekdotes niet. Prachtig is het verhaal hoe Vreeswijk een bitse hoofdzuster voor de eeuwigheid te kakken zette in een liedje over een geile kip, wat in het Nederlands werd bewerkt tot De haan en de hen die nog maagd was.

Je komt uit dit boek veel te weten over leven en werk van dit grote, maar wispelturige talent, nog steeds een instituut in Zweden. Vahl noemt Vreeswijk de poet laureate van Olof Palme’s welvaartsstaat.

Dit boek is tevens op woensdag 14 mei 2014 uitgebreid besproken in het programma Puur Cultuur op MeerRadio. Het geluidsbestand staat hieronder.

Website van de auteur

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Biografie, Cultuur, Poëzie. Bookmark de permalink.