Walging

Marianne Janssen – Kleine Vos. ISBN 978-90-8570904-6, 204 pagina’s, € 11,50, e-book € 5,00. Barneveld: Boekenbent 2011.

Belangwekkende, maar ook huiveringwekkende autobiografische novelle.

De hoofpersoon Anna beschrijft op redelijk nuchtere toon hoe ze van haar achtste tot haar twaalfde gedwongen werd seksuele handelingen bij eigen moeder te verrichten en zelfs door haar misbruikt. En toch is Anna geen willoos slachtoffer. Ze laat haar moeder duidelijk merken hier niet van gediend te zijn en doet er alles aan haar moeder te ontwijken als ze alleen thuis zijn. Haar moeder, een hypochonder van het ergste soort (behalve als ze lekker opgetut naar een feestje kan), zet haar vermeende zwakke gezondheid in, zodat haar vader haar vraagt om ‘mams’ te helpen. Anna is idolaat van haar vader en durft hem niet in vertrouwen te nemen omdat ze bang is dat hij haar niet gelooft en zich dan van haar afkeert. Wel vraagt ze hem waarom hij niet van haar moeder scheidt en hij kijkt daar niet eens vreemd van op. Hij antwoordt dat hij rooms katholiek is en dat katholieken trouwen tot de dood hen scheidt.

Met haar oudere en jongere zusje heeft Anna totaal geen affiniteit, hoewel ze zich afvraagt of zij er misschien ook aan moeten geloven. Buiten het gezin durft ze helemaal niemand in vertrouwen te nemen. En toch is ze niet helemaal weerloos. Ze weigert haar moeder nog ‘mams’ te noemen en spreekt haar voortaan aan met ‘mevrouw’ en niemand kan haar daarvan afbrengen. Anna zet haar verstand en haar gevoel zo veel mogelijk op nul als haar moeder met haar bezig is. Dat lukt niet altijd, bijvoorbeeld als haar moeder haar een aantal keren tegen haar wil triomfantelijk een orgasme bezorgt. Anna fantaseert. Ze vergelijkt haar moeder in bad met een weekdier en haar onderlichaam met een kwal. Ze denkt aan weglopen en aan zelfmoord, maar verwerpt die plannen ook weer rationeel als onuitvoerbaar. Later bedenkt ze plannen om haar moeder te vermoorden, wat resulteert in een helaas niet dodelijke val van de trap. De dag na haar eindexamen verlaat Anna het ouderlijk huis. Niet lang daarna verbreekt ze alle banden, noodgedwongen ook met haar vader. Ze trotseert haar moeder en zussen om aanwezig te kunnen zijn bij het sterfbed van haar vader. Het boek begint en eindigt met de crematie van haar moeder, in zekere zin een bevrijding, maar dat neemt de ooit geslagen wonden natuurlijk niet weg.

Dit is het eerste boek dat ik over het misbruik van meisjes door vrouwen heb gelezen, en dan nog wel door de eigen moeder, wat me niet alleen met walging vervult maar ook heel weinig voorkomt, heb ik me later vertellen. Moeders zouden zonen prefereren. Anna’s moeder heeft echter alleen maar dochters en ze rechtvaardigt haar gedrag door zielig te doen over de pijn die ze leed bij haar geboorte. Nu kreeg ze de kans het goed te maken.

Het boek is goedgeschreven en bestaat uit korte hoofdstukken, die op zichzelf lekker weg lezen. Toch heb ik het regelmatig weggelegd omdat ik me met Anna identificeerde en het me even te heftig werd wat haar moeder haar aandeed, en bepaald niet alleen seksueel. Ze noemde Anna een molenpaard of een mongool en maakte op wrede wijze een eind aan haar plezier in het voeren van duiven.

Ik vind het jammer dat geen commerciële uitgever geïnteresseerd bleek te zijn in dit belangwekkende manuscript, zodat de auteur het in eigen beheer moest uitbrengen. Het is zeker de moeite waard ervan kennis te nemen.

Dit boek is tevens uitgebreid besproken in de boekenrubriek LeesKost van het programma PuurCultuur op MeerRadio (woensdag 25 januari 2012).

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Autobiografie, Novelle, Seksualiteit. Bookmark de permalink.