Een gegeven dag

Misdaad en Zen tezamen

‘Van Boeboe is er alleen maar haar kleine blonde hoofdje…’

Johan Hendriks gaat met zijn vrienden op de soos dineren, zoals iedere laatste dag van de maand. Het is guur en nat en koud en hij realiseert zich opeens dat hij zich vergist heeft, dat het dinertje niet doorgaat. Het is schrikkeljaar en morgen is het 29 februari, dát is pas de  laatste dag van de maand. Hij zal alleen zijn. Alleen met het verleden. Hij loopt wat doelloos rond in het donkere Amsterdam. En zoals vaak als hij alleen is gaan zijn gedachten terug naar die tijd, de tijd dat hij Nederlands-Indië was, waar hij vrouw en kind verloor. En niet zómaar verloor, o nee. Effies naakte verminkte lijk lag in een plas van bloed. Van Boeboe, zijn kleine dochtertje, is er alleen maar haar kleine blonde hoofdje. Spookbeelden zijn het uit de tijd dat de Jappen dood en verderf zaaiden en ook zijn eigen leven voorgoed het geluk ontnamen.

Hij dwaalt rond en ziet voor zich dat een meisje wordt lastiggevallen door twee mannen. Ze geeft een van hen een klap met haar tas. Hendriks wil haar helpen. Maar dan raakt ook hij gewond, of was dat toen al, lang geleden het geval? Heden en verleden lopen opeens door elkaar. Als hij zijn ogen opendoet wordt hij overeind geholpen door twee politieagenten. De twee mannen zijn ervandoor. In zijn jaszak zit het rode marokijnleren portemonneetje dat hij net heeft opgeraapt. Het moet van het meisje zijn. Als hij het haar wil gaan terugbrengen raakt hij verzeild in een vreemd mysterie, waarbij smokkelaars zijn betrokken en nazimisdadigers.

Johan gaat een zoektocht aan waarbij zijn eigen Indische verleden hem steeds opnieuw door de geest speelt, en dan vooral die ene figuur, die kampcommandant van toen. Hij besluit op zoek te gaan naar de waarheid. Hij zal het raadsel in Amsterdam ontwarren, maar hij wil ook het verleden reconstrueren en daardoor verlossing bereiken.

Auteur

Robert van Gulik (1910-1967) was sinoloog, diplomaat en schrijver. Hij groeide deels op in Nederlands-Indië en raakte gefascineerd door de schrifttekens op de Chinese uithangborden. Die interesse moet hebben geleid tot zijn keuze voor de studie sinologie in Leiden. Van Gulik koesterde levenslang een interesse voor oosterse culturen in al hun facetten. Hij trad na zijn studie in diplomatieke dienst en bekleedde een aantal posten in het Verre Oosten. Zijn laatste levensjaren was hij ambassadeur in Tokio.

Robert van Gulik debuteerde in 1958 met zijn eerste Rechter Tie-roman. Hij schreef er in totaal zeventien, die stuk voor stuk klassiekers werden. Ze werden wereldberoemd, in 29 talen vertaald, in 38 landen over de hele wereld verkocht en ze zijn nog steeds in trek. Sinds kort zijn ze in China in een nieuwe, volledig herziene vertaling verschenen. Daarmee schittert Rechter Tie opnieuw in zijn land van herkomst.

‘Een gegeven dag’, uit 1963, wijkt af van Van Guliks Tie-romans. Hoofdpersoon Johan Hendriks is, net als Van Gulik, een ex-koloniaal ambtenaar. Daarbij vormt niet een oude Chinese stad maar oud-Amsterdam de locatie van het verhaal. Van Gulik tekende graag en verzorgde de illustraties in Ming-stijl voor zijn boeken van Rechter Tie. In dit Hollandse boek zijn de illustraties eveneens van de auteur, maar daarbij verlaat hij de Ming-stijl en maakt plaats voor enigszins geometrische tekeningen. Wel hebben de illustraties gemeen dat het vrouwelijk naakt een fraaie plaats krijgt toebedeeld.

Robert van Guliks zoon Thomas schreef een inleiding. Hij wijst daarin op de twee lagen in dit boek: de thriller en Hendriks’ Indisch verleden, maar ook op de verklaring van het zenboeddhisme in dit boek. ‘Zen wordt vaak een religieus of filosofisch stelsel genoemd. Zen is het een noch het ander. Het is een methode om de verlossing te bereiken – een methode die niet uit boeken kan worden geleerd, maar alleen uit het leven zelf.’ Thomas van Gulik noemt het een boek om meermaals te lezen om tot de kern te geraken.

Tenslotte voegt de schrijver Arthur Japin in het korte verhaal ‘Eerste vertrek’ enkele fraaie pagina’s toe aan het levensverhaal van Robert van Gulik. Arthur bezocht met zijn ouders als zesjarig jongetje enige malen diens huis, zijn ouders waren bevriend met de schrijver, want ook zijn vader – Bert – schreef misdaadromans. Robert van Gulik had zijn huis geheel Chinees ingericht. Hij neemt de kleine Arthur aan de hand en geeft hem een rondleiding. Arthur had thuis met waaiers, snuisterijen en lampen een Chinese kamer gebouwd waarin hij wierook brandde, dat sprak Van Gulik aan. Hij zei de kleine jongen: ‘Je moet je kamer een naam geven. Omdat hij anders is dan andere kamers. Als je zo’n kamer binnenkomt, blijft de rest buiten. Heus, alle bijzondere plaatsen hebben een naam.’ Een sfeervol, heel warm verhaal

Drie maal Van Gulik in een. Steeds op andere wijze. Een boek om te blijven lezen, een Rechter Tie in schitterend Hollands kostuum.

Robert van GulikEen gegeven dag. ISBN 9-789-048-8695-96. 160 pagina’s, €21,99. Amsterdam: Hollands Diep 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Detective / Thriller, Nederlands Indië | Reacties uitgeschakeld voor Een gegeven dag

De dood van de perfecte zin

Estland onder het Sovjetregime

Studenten in verzet.

Deze roman speelt zich af tijdens de laatste dagen van de Sovjettijd in Estland. De roman eindigt in het jaar 1991 als er sprake is van een vrij Estland. De situatie die geschetst wordt is chaotisch. Het Sovjetregime heeft de touwtjes aanvankelijk nog stevig in handen, maar geleidelijk wordt het beleid soepeler. Zo worden demonstraties getolereerd en wordt reizen naar het buitenland vaker mogelijk. De aandacht gaat vooral naar een groep jongeren die zich bezig houdt met het verzamelen van geheime gegevens en het naar Finland smokkelen van die gegevens. Ook is de focus gericht op enkele Russische opsporingsambtenaren.

Auteur

Rein Raud (1961) is een van Estlands bekendste schrijvers. Hij publiceerde poëzie, vijf romans, verscheidene korte verhalen en toneelwerk. Naast zijn literaire loopbaan was hij verbonden aan meerdere universiteiten en staat hij bekend om zijn vertalingen van Japanse klassieke literatuur.

Een uitspraak van de vader van een van de jongeren maant hen tot voorzichtigheid. Je kunt het je in de huidige omstandigheden niet permitteren kritische uitspraken te doen. Je hoeft de slapende beer niet per se te provoceren. De jongeren negeerden deze waarschuwing. Een van hun activiteiten was om foto’s van archiefstukken te maken. Deze werden gefotografeerd door Lidia Petrovna, een Russische agente die samenwerkte met de jongerengroep. Via vele personen kwamen de fotorolletjes uiteindelijk terecht in Finland. De grote vraag is: hoe lang gaat dat goed? Een spannend element.

Een groot gedeelte van het boek wordt gewijd aan twee officieren van de Russische politie. Het zijn geen beulen, maar ze doen wel hun best om spionnen op te sporen. Dat gelukt ze soms ook. Zo wordt Karl betrapt met een pakje en gearresteerd. Hij wordt vrijgelaten als informant. Majoor Venkel was de fanatiekste. Zijn assistent Särg is wat menselijker. Over zijn privéleven komen we veel te weten. Zijn zoon Anton gaat om met de opstandige jongerengroep. Särg tolereert dat. Hij gaat zelfs zo ver dat hij zijn zoon waarschuwt als de politie gaat optreden tegen de groep.

Een wonderlijk personage is Lidia Petrovna. Ze is beeldschoon. Aanvankelijk is ze lerares Russisch op een middelbare school. Later wordt ze agent van de geheime dienst van de Russen. Ze gaat werken als prostituee en het is haar taak informatie te verzamelen van haar klanten. Als ze een oud-leerling ontmoet krijgt ze met hem een verhouding en gaat ze samenwerken met de jongeren.

Een interessant historisch verhaal over een voor de meesten van ons onbekende geschiedenis. Het boek bevat veel informatie, maar is ook spannend en daarnaast is er plaats voor romanriek.

Rein RaudDe dood van de perfecte zin. Vertaald uit het Estisch (Täiusliku lause surm) door Frans van Nes. ISBN 978-90-6143-501-3, 198 pagina’s, € 23,50. Amsterdam: Pegasus Uitgeverij 2023.

Geplaatst in Alle Boeken, Fictie, Geschiedenis, Oost-Europa | Reacties uitgeschakeld voor De dood van de perfecte zin

Eer de haan kraait

Een Hollandse soldaat op Java

‘Waarom in Godsnaam ben ik er niet kapot van?’

In 1948 arriveert Jan van Waveren als dienstplichtig soldaat op Java. Hij is ‘een van onze jongens die dapper vochten tegen de opstandelingen in de Oost’. Die ‘opstandelingen’ waren Indonesiërs die vochten voor de vrijheid van een zelfstandige republiek, los van Nederland dat al eeuwen een koloniaal bewind voerde. Zo zagen de soldaten dat niet. Ze verdedigden Nederlands ‘eigendom’ en schuwden geen middel om dat bewind niet uit handen te geven.

Jan van Waveren kreeg het er al gauw moeilijk mee. De manier waarop werd omgegaan met de Indonesiërs tijdens patrouilles, bij executies, stuitte hem vreselijk tegen de borst en verscheurde zijn geweten. Meteen na thuiskomst in Nederland schreef hij een autobiografische roman over zijn diensttijd. Hij figureerde daarin zelf als de soldaat Jenver. Soldatenheroïek was hem vreemd, Van Waveren – hij schreef het boek aanvankelijk onder het pseudoniem Jan Varenne – deed niet aan stoere taal, integendeel, hij wilde zijn geweten ontlasten. Maar zo kort na de oorlog was er geen uitgever die zijn handen wilde branden aan dit boek. Pas in 1969, toen oud-militair Joop Hueting op radio en televisie vertelde over de oorlogsmisdaden die in Indië hadden plaatsgevonden, kon ook Jan van Waveren zijn sterk ingekorte, dappere manuscript bij een uitgever kwijt. Dapper, omdat hij zijn handen niet wast in onschuld, maar zich medeschuldig verklaart aan een smerige oorlog. Hij doodde weliswaar in opdracht, maar als hij ’s avonds in bed lag vroeg hij zich vertwijfeld af ‘Waarom in Godsnaam ben ik hier niet kapot van?’

Jenver en zijn medesoldaten gingen op patrouille, schoten mensen dood die niets gedaan hadden. Hun kapitein noteerde dan in het logboek dat deze mensen ‘waren gedood bij een vluchtpoging’. Soms zei iemand: ‘we hebben er een paar gedaan’, dat stond gelijk aan doodschieten. Alles consequent in eufemistische codetaal. Van Waveren vergelijkt de strijd met die van rivaliserende rattenkolonies. De achtergronden van de ‘politionele acties’ komen nauwelijks aan bod. Maar als Jenver last van zijn geweten krijgt tracht hij zijn dienstkameraden uit te leggen dat vechten voor zelfbeschikking helemaal niet onredelijk is. De meesten reageren er niet op, een paar medesoldaten zijn het voorzichtig, aarzelend, met hem eens. ‘Het is verbijsterend om te ontdekken dat moraal alleen geldt binnen de eigen rattenkolonie’, schrijft Van Waveren in zijn voorwoord. Maar als de volgende dag daar is, gaan ze weer op pad. Want meedoen met de rest, zorgen dat je niet afwijkt, is voor Jenver en zijn kameraden een overlevingsstrategie. Nu worden ze wel beschouwd als ‘marionetten van een fout regime’, maar dat geldt lang niet voor iedereen. Hij moest als dienstplichtige doen wat hem werd opgedragen, maar worstelde in de kolonie steeds vaker met zijn geweten. Later schrijft hij: ‘Ik persoonlijk heb geen reden om aan te nemen dat Nederlanders in dergelijke omstandigheden niet een vergelijkbaar percentage kampbeulen zouden opleveren als de Duitsers bijvoorbeeld.’

Auteur

Jan van Waveren (Van Varenne, pseudoniem voor de eerste druk van dit boek) leefde van 1928-2011. Hij was de zoon van Keukenhof-oprichter Tom van Waveren. Hij was een van de grootste muziekimpresario’s en voorvechter van de klassieke kamermuziek. ‘Eer de haan kraait’ verscheen in 1969 als sterk ingekorte versie van het oorspronkelijke manuscript uit 1954. De huidige versie is voorzien van een uitvoerig nawoord door de historicus Remco Raben. Deze biedt de hedendaagse lezers meer inzicht over de ‘Indische’ tijd, nu de discussies over de Nederlandse koloniale gedragingen wel ruimschoots aan bod kunnen komen. Voor die tijd werd er gezwegen. Praten was taboe.

Dit boek waarin Jan van Waveren de moed heeft te vertellen hoe de tijd in Indië voor hem en andere soldaten verliep is nog steeds actueel. Zó ervaart een soldaat een oorlog, waarin hij onvrijwillig terechtkomt. Het is een rampzalige tijd, de schuldigen zitten veilig thuis, regeren, trekken aan de touwtjes en graven gewetenloos andermans graf. Zo lang zij de macht maar behouden.

Een boek uit 1948 als tijdloos, indrukwekkend, prachtig geschreven document. Ik zou bijna zeggen: verplichte kost, gruwelijk en adembenemend.

Jan van Waveren – Eer de haan kraait. Een Hollandse soldaat op Java. ISBN 9-789-083-344-16-4. 131 pagina’s, €20,00. Amsterdam: Uitgeverij Jurgen Maas 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Geschiedenis, Nederlands Indië | Reacties uitgeschakeld voor Eer de haan kraait

De real naked truth

40 jaar on tour met Golden Earring

Niet met en niet zonder kunnen.

In februari 2021 stopt de Nederlandse rockband Golden Earring omdat zanger en gitarist George Kooymans ALS heeft. Net als het publiek moet ook de crew dit uit de media vernemen. Het is ook opmerkelijk dat de crewleden daarna niet bijgepraat worden. Het blijft stil tot er, na bijna een half jaar, eindelijk een uitnodiging komt voor, ja voor wat eigenlijk? Een afscheidsfeest? Maar het wordt geen feest. Volgens Hans Muijsson is het eerder ongemakkelijk dan gezellig. De ziekte van de niet aanwezige George is de olifant in de kamer die wordt vermeden en een bedankje voor de crew kan er niet af. Het bestaan van de band gaat uit als een nachtkaars.

Hans Muijsson begint zijn boek The Real Naked Truth: 40 Jaar on Tour met Golden Earring, met het einde van de band. Het zet de toon voor de rest van het boek dat laat zien dat Muijsson en de bandleden een ambivalente relatie hadden. Het doet denken aan de uitspraak: ‘Vrouwen, je kunt niet met ze leven, maar ook niet zonder hen’. Hoewel Muijsson de bandleden respecteert heeft hij ook het nodige met hen te stellen gehad en gedroegen ze zich vaak als een stel horken.

Muijsson vervolgt zijn verhaal met het beschrijven van zijn jeugd en hoe hij uiteindelijk bij de Golden Earring terechtkwam. Waarna een meeslepende en nostalgische terugblik volgt over wat er achter de schermen gebeurde. Muijsson werkte meer dan veertig jaar voor de band en zijn vermakelijke anekdotes over een leven in de hectische wereld van de muziekindustrie en het leven onderweg zijn dan ook talrijk. Daarbij spaart hij niemand, ook zichzelf niet. De term ‘real naked truth’ is dan ook toepasselijk.

Auteur

© Sjef Potters

Hans Muijsson werkte als roadie, chauffeur, tourmanager en verzorger. Daarnaast leidde hij een tijdlang de fanclub en verdiende hij bij als merchandiser. Hij vertelt erover zonder te romantiseren. Daardoor krijgen we een eerlijk en rauw beeld van zijn leven en worden de glamour en glitter die vaak worden geassocieerd met het leven van rocksterren flink genuanceerd.

René Verweijmeren bracht Muijsson op het idee om dit boek te schrijven en hielp hem daarmee.

Het was hard werken. Muijsson laat zien dat er veel planning en improvisatie nodig was om alles soepel te laten verlopen, of het nu gaat om het opzetten van het podium, het vervoeren van apparatuur of het zorgen voor de drank. Hij beschrijft ook hoe seks en drugs hun tol eisten. Het koste hem maar liefst drie huwelijken. Maar ook de band leidde eronder. Zo was het geluid tijdens optredens jarenlang slecht omdat de zaalmixer vaak knetterstoned of bezopen achter de knoppen stond; raakte de creativiteit zoek en kwam er sinds eind jaren negentig bedroevend weinig nieuw werk uit; en miste de band kansen om uit te groeien tot een formatie van wereldformaat. Muijsson zag de onprofessionele praktijken voor zijn neus gebeuren, verbaasde zich erover, maar beruste er uiteindelijk in.

Naast het verhaal over het leven on tour, biedt het boek ook een interessant perspectief op de dynamiek binnen Golden Earring zelf. Muijsson beschrijft de verschillende persoonlijkheden van de bandleden – Barry Hay, George Kooymans, Rinus Gerritsen en Cesar Zuiderwijk – en de manier waarop ze met elkaar omgingen. Vooral het gedrag van Kooymans valt op, die regelmatig volledig over de rooie ging en met meubilair smeet. Verder heeft Muijsson het ook over de verschillende fasen in de carrière van de band, waaronder de relatieve stilte en hun comebacks.

Dit boek onderscheidt zich van andere biografieën of tourverslagen door de nadruk op de praktische en menselijke kant van het tourleven. Het was zwaar om continu onderweg te zijn: de uitputting, het gemis van familie en vrienden en de soms eindeloze routine van reizen en optreden. De balans tussen werk en privé is een terugkerend thema en Muijsson geeft toe dat hij er niet in is geslaagd daarin een balans te vinden. Het spijt hem dat zijn vele kinderen hun vader hebben moeten missen.

Aan het einde beschrijft Muijsson met veel emotie hoe het hij het einde van de Golden Earring beleefde. De melancholie en het verdriet zijn voelbaar, maar er is ook trots en voldoening over wat er samen is bereikt.

The Real Naked Truth: 40 Jaar on Tour met Golden Earring is een eerlijk en onderhoudend portret van een band en hun leven op tournee. Muijsson weet daarbij de balans te vinden tussen humor en ontroering en biedt een uniek perspectief op het leven achter de schermen. Geschreven door een hardwerkend en zeer trouw crewlid. Een man die beter verdiende, maar ervoor koos om het allemaal te laten gebeuren omdat hij niet zonder de Earring kon leven.

Niet alleen een must-read voor fans van de Golden Earring, maar ook voor iedereen die geïnteresseerd is in de muziekindustrie en het leven on the road. Bovendien een bijzonder mooie uitgave met prachtige foto’s in een stijlvolle opmaak. Klasse!

Golden Earring

Golden Earring was een van de langst bestaande bands ter wereld. Ze werd in 1961 in Den Haag opgericht en was een van bekendste acts binnen de beatscène. De band veranderde mee met de tijd. Na een psychedelische fase vond de groep in 1970 een eigen energieke rocksound en haar definitieve line-up van Barry Hay (zang, fluit, gitaar), George Kooymans (gitaar, zang), Rinus Gerritsen (bas, keyboards) en Cesar Zuiderwijk (drums). De grote doorbraak kwam in 1973 met het album Moontan en de internationale hitsingle Radar Love.

Hans Muijsson – De real naked truth. 40 jaar on tour met Golden Earring. Gebonden uitgave. € 45,00. ISBN 9789083361253. 250 pagina’s met foto’s. Obdam: Uitgeverij Doornwater 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Muziek | Reacties uitgeschakeld voor De real naked truth

De tatoeage

Poolse verhalen

Vijf cijfers om nooit te vergeten.

Ze hadden niet eens een eigen kantoor, de man van het reisbureau en Kale. Ze huurden samen een minuscule ruimte bij het station. Zijn bedrijf heette Reisbureau, dat van Kale – die inderdaad kaal was – heette Tattoos. Als Kale weg was, gaf hij diens klanten informatie. Zo ook toen er een man verscheen die een tattoo wilde, of liever gezegd een tattoo wilde laten weghalen, op zijn onderarm. Hij liet hem zien. Vijf cijfers waren het. En hij legde uit: ‘Toen mijn vrouw nog leefde, kon ik het niet laten doen. Zij zei dat we het niet mochten vergeten. Maar ziet u, zonder kan ik het me ook heel best herinneren. Ik zou voor Petrus willen staan zoals God me geschapen heeft, en niet zoals Heinrich Himmler me geschapen heeft.’ De man van het reisbureau begreep het en vroeg de klant terug te komen als Kale er weer was. ‘Wat? vraagt Kale. ‘Kon hij het telefoonnummer van z’n wijffie niet onthouden?’ Hij heeft geen notie van de betekenis van vijf cijfers op een onderarm. De klant komt niet terug. De vervreemding tussen de twee mannen groeit. Niet lang erna gaan de twee bedrijfjes failliet.

Dit is kort samengevat de inhoud van het eerste van de zes verhalen van de bundel van Maciej Miłkowski. Zes verhalen die gemeen hebben dat ze vaak treurig en soms raadselachtig zijn, vervreemding opwekken, onbehagen ook, zeker als ze teruggaan op het thema Joods-zijn en holocaust. Toch zijn niet alle verhalen zwart, want humor, spot en Mitkowski’s (eigen?) midlifecrisis zorgen voor Kafkaëske discussies die de lezer bij de kraag vatten.

Miłkowski heeft een bijzondere manier van schrijven. Heel indrukwekkend.

Elk verhaal is als een blok steen. Miłkowski hanteert de beitel om dat blok laagje voor laagje af te pellen, wikkend en wegend hoe en waar, opdat hij tenslotte op het eind een schitterend beeldhouwwerk heeft. De lezer ziet hem lezend werken en ontdekt gaandeweg waar de schrijver heen wil. Tenslotte, op het eind, zorgt Miłkowski toch steeds voor een verrassing, een onverwachte wending om het geheel te vervolmaken. Wat een vakmanschap!

Auteur

Maciej Miłkowski (1980) is geboren in Polen. Hij is psycholoog, schrijver, vertaler, universitair docent en recensent. Hij debuteerde in 2014 met de verhalenbundel Whist en heeft inmiddels drie verhalenbundels en een roman op zijn naam staan. De zes verhalen uit deze eerste vertaling van zijn werk komen uit de drie verhalenbundels. (In de serie OOST! verschijnt werk van nog niet eerder in Nederlandse vertaling gepubliceerd werk van Oost- en Midden-Europese schrijvers.)

Elk verhaal werkt naar een climax, een hoogte- of dieptepunt toe. In een interview zei de schrijver: ‘Een verhaal is iets dat meer is toegesneden op de menselijke maat: je denkt er een maand over na, schrijft het in een week en leest het in twintig minuten Het is toegankelijker, maar ook eerlijker (dan een roman), omdat het slechts een fragment laat zien.’ De schrijver heeft gelijk, maar met het verrassende werk dat hij schrijft, staan er zes fraaie beeldhouwwerkjes die je met genoegen keer op keer zal bekijken en herlezen. Dat zijn vele keren twintig minuten.

Zes gelaagde Poolse verhalen. Een grote verrassing, deze schrijver, echt iets voor fijnproevers van de taal.

Maciej Miłkowski – De tatoeage. Vertaald uit het Pools uit de bundels Whist, Nie-fikcja, Drugie spotkanie en Trzeci dzień świqt door Charlotte Pothuizen. ISBN 9-789-061-43510-5, 85 pagina’s, € 18,50. Amsterdam: Pegasus Uitgeverij 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Korte verhalen | Reacties uitgeschakeld voor De tatoeage

Wat gebeurt

Verhalenbundel

Fictie of feit?

In een verheven en beschouwende schrijfstijl met een cynische ondertoon verhaalt Jaap Ferwerda over een diversiteit aan anekdotische ervaringen, die de schijn wekken autobiografische elementen te bevatten. De verhalen, die in grote lijnen op levenservaring zijn berust, zijn dusdanig verweven met het karikaturale dat bepaalde verhalen een geestige twist krijgen.

Auteur

Jaap Ferwerda was ijzersjouwer, bonnensorteerder, vertaler bij een oliemaatschappij, correspondent bij een spaarkas en redacteur bij tijdschriften in de voedingssector, voordat hij via een avondstudie leraar Engels en CKV werd voor Havo en VWO. Van zijn geboorteplaats Harlingen verplaatste hij zich via Nieuw-Amsterdam en Weesp, Amsterdam, Noord-Scharwoude en wederom Harlingen naar Arnhem. In zijn jeugd schreef hij proza en gedichten, maar als leraar alleen teksten voor het schoolcabaret. In het weekend dreef hij een antiquariaat gespecialiseerd in kinderboeken. Tegen de tijd dat hij met pensioen ging begon hij weer korte verhalen te schrijven. In 2017 verscheen in eigen beheer ‘Herenleven’, over de belevenissen van twee zeventigers, in 2019 ‘nee, serieus?’, een bundel kwatrijnen en in 2020 ‘De moeder’, korte verhalen.

Ferwerda heeft gepubliceerd in De Tweede Ronde, Tirade, Gierik/NVT, De Moanne, Twist, Op vRuwe Planken en De schaal van Dighter.

Persoonlijk vind ik het lastig een gedegen recensie te schrijven van een verhalenbundel omdat over elk verhaal wel iets opmerkelijks is te melden. De auteur hecht overduidelijk veel waarde aan experimenteren met vorm en stijl en minder aan de plot.

In ‘Noodlottig ongeval’ wordt de lezer in een medeplichtige rol gezogen en op contemplatieve wijze naar een verwarrend einde geleid. Oftewel, wat is er daadwerkelijk gebeurd en wat is ontsproten aan de enigszins rebelse schrijversgeest?

Almaar denkend aan het stille lichaam op de achterbank kreeg ik wel degelijk het gevoel dat het doden van je vrouw meer losmaakt dan wanneer het een willekeurige voorbijganger betreft, en ik piekerde of ik voorbeelden uit de literatuur kende die licht zouden kunnen werpen op de situatie.

In een aantal verhalen is er wel degelijk sprake van een plot. ‘De tekening’ maakte indruk door het vertelperspectief vanuit een jongetje van – schat ik – een jaar of zes, dat gelooft dat de Joodse buren, meneer en mevrouw Perlberger hun kunstcollectie aan de Duitsers verkoopt, omdat ze ‘gaan verhuizen’.

Ik keek uit het raam: ‘Meneer en mevrouw Perlberger gaan met de verhuiswagen mee! Ik ga kijken.’ Ik liep naar buiten, gevolgd door mijn vader en moeder. De vrachtauto had een zeildoeken kap en bankjes langs de kanten, waarop al een tiental mannen, vrouwen en kinderen zaten, allemaal met zo’n ster op als de buren. Ik vond dat ze er niet blij uitzagen …

Een zeer spitsvondig verhaal is ‘Slachtoffer’, waarin een schrijver een oplopend conflict observeert en noteert en uiteindelijk letterlijk in het verhaal wordt betrokken. Of is het zijn eigen verhaal?

De kroegbaas kwam dreigend op hem af, maar werd met een onleesbare krabbel naar de dichtstbijzijnde stoel geschreven en hield verder zijn mond. De schrijver sloeg zijn arm om Tonio’s schouders en nam de wankelende jongen al schrijvend mee naar buiten.

In eerste instantie bekroop me het gevoel dat ik de verhalen las van ‘een grootvader’ die zijn woelige levenservaringen voor het nageslacht had neergepend, maar die gedachte liet ik al vrij snel los.

Wat gebeurt leest als gelaagde geestige proza met een vleug magisch realisme. Vermakelijke leeskost die verwondering opwekt en raakt. Een kleurrijke bundel waarin de bij vlagen naar absurdisme neigende vorm zowel prettig als storend prikkelt.

Jaap Ferwerda – Wat gebeurt. 206 pagina’s, € 14,90. Arnhem: Eigen beheer (De Robijn, Arnhem) 2024*.

*Nog in beperkte mate verkrijgbaar bij boekhandel Jansen & De Feijter in Velp.

Geplaatst in Alle Boeken, Humor, Korte verhalen | Reacties uitgeschakeld voor Wat gebeurt

Iselin was bijna thuis

Naamloze geweldenaar heeft het op vrouwen gemunt

Inspecteur onder het Noorderlicht.

Jakob Weber is inspecteur in Bodø, een grote stad in Noorwegen, net ten noorden van de poolcirkel. In de winter kleurt het noorderlicht de nachtelijke hemel groen, in de zomer gaat de zon niet onder. Maar ondanks al dat licht gebeuren er zaken die in duisternis gehuld blijven. En Jakob Weber, die onlangs weduwnaar is geworden en zijn vrouw Lise ontzettend mist, heeft er de handen vol aan. Op een dag komt de 19-jarige Iselin Hanssen niet thuis van haar hardlooptraining. Aanvankelijk slaat haar familie geen alarm, Iselin is waarschijnlijk naar haar verloofde Casper gegaan. Maar de relatie van Casper en Iselin is onlangs verbroken en dat wisten haar ouders niet. Verschijnt Iselin dan nóg niet, dan gaan ze naar de politie. Er wordt met man en macht gezocht. Iemand vindt een kledingstuk, een ander haar sporthorloge, maar het meisje zelf wordt niet gevonden. Twee dagen daarna verdwijnt de jonge Marte Moi, een bekende influencer die een veelgelezen boek geschreven heeft. Nu lijkt de verdwijning van Iselin geen toeval meer… Maar waarom vindt de politie dan geen lichamen? Zijn de twee vrouwen ontvoerd? Leven ze nog? En zijn zij de enige twee, of zijn er ook buiten dit hoge noorden op onverklaarbare wijze jonge vrouwen verdwenen van wie niemand ooit meer gehoord heeft?

Jakob Weber en zijn team krijgen versterking van Noora Yun Sande, afkomstig uit Oslo. Ze is na een onaangename affaire bij het korps daar vertrokken en wil per se niet dat de zaak bij haar nieuwe collega’s bekend wordt. Als er nóg een collega uit Oslo verschijnt, heeft ze daar bittere spijt van.

Weber vermoedt intussen dat er sprake is van een copy cat van een oude misdaad, 29 jaar geleden. Ook toen verdwenen er vrouwen, op vergelijkbare manier. Een misdaad herhalen na 29 jaar stilte, is dat niet wat ál te fantastisch? Weber besluit dat er toch ook in dat verleden gegraven moet worden.

Auteur

Ørjan Nordhus Karlsson (1970) is socioloog van beroep. Daarna volgde hij een officiersopleiding in het leger en hij nam deel aan overzeese missies. Ook werkte hij bij het Noorse Ministerie van Defensie. Momenteel is hij manager bij het Noorse directoraat voor civiele bescherming.

In het voorjaar van 2003 stuurde hij zijn eerste verhaal naar een kleine uitgever in Noorwegen. Karlsson heeft inmiddels meer dan twintig boeken geschreven, misdaadromans en sciencefiction. Zijn werk is in diverse talen vertaald. Dit is het tweede Jakob Weber-boek na De nacht reist alleen. De Noorse pers was lovend en prees vooral de unieke combinatie van spectaculaire natuur en brute moord, twee tegenstellingen die het verhaal extra huiveringwekkend maken. ‘Ideaal voor een tv-serie’, suggereerde men.

Een geweldig spannende misdaadroman. De verschillende hoofdstukken hebben de naam van een van de hoofdfiguren uit het boek, zoals Weber, Noora et cetera. In de naamloze hoofdstukken is de dader te volgen, bezig met zijn lugubere daden en fantasieën. Knap opgebouwd!

Ørjan KarlssonIselin was bijna thuis. Vertaald uit het Noors (Det siste stykket hjem) door Neeltje Wiersma. ISBN 9-789-460-6862-83, 349 pagina’s, € 21,99. Baarn: Uitgeverij Marmer 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Deel van een reeks, Detective / Thriller | Reacties uitgeschakeld voor Iselin was bijna thuis

Sprookjes

Dramoletten

Niets is heilig.

Robert Walser kreeg het idee om bekende sprookjes te gaan herschrijven. De oorspronkelijke inhoud werd grondig gewijzigd. Sprookjes bevatten een moraal, daar is niets van over. Een belangrijke wijziging is ook dat de soms wrede onderdelen van de sprookjes van Grimm werden vervangen. Het is nu een en al mildheid, vergevensgezindheid en humor. Ook de vorm veranderde hij. Hij maakte er dramoletten van, korte theaterteksten. Dit laatste kun je wel als geslaagd beschouwen. Wat was nu de bedoeling van de schrijver? Een beetjes spelen met de inhoud van bekende sprookjes? Het resultaat is heel wisselend, er is humor, er zijn mooie poëtisch gedeeltes, en ook is er grof taalgebruik: afzeiken, hou je muil, mafkees, vals secreet. Een echte stijlbreuk.

Auteur

Robert Walser (1878-1956) was een Zwitserse schrijver. Zijn oeuvre – dat klassiekers kent als De Wandeling, De Tanners, Jacob van Gunten en De rover – wordt hogelijk geprezen. Eerder verschenen De rover, De Tanners en De bediende in Nederlandse vertaling. Over hem verscheen in 1923 Wandelingen met Walser van Carl Seelig.

Een voorbeeld van een absurde inhoud is Sneeuwwitje. Sneeuwwitje vergeeft de koningin haar moordpoging, maar vraagt haar ook om vergeving. Spreek me vrij van argwaan die u zozeer kwetst. Ik wil u liefhebben, juist u. De koningin ondernam nog een tweede moordpoging. Nadat ze de jager verleid had stuurde ze hem met een mes naar het bos om Sneeuwwitje alsnog te vermoorden. In het stuk volgt zelfs nóg een poging Sneeuwwitje te doden. Die tuttebel moet weg. Dood haar en breng haar valse hart hierheen.

Bij Doornroosje is de romantiek ver te zoeken. Ze wordt wakker gekust door een vreemdeling. Ze is boos. De vreemdeling: Kom ik hier ongewenst, of wat? Doornroosje: Mij in een gave droom te storen! Ondanks dat ze de vreemdeling niet aantrekkelijk vindt, besluit ze toch met hem te trouwen. Weliswaar had ik mijn held anders voorgesteld, veel mooier, veel zwieriger en eleganter. Toch aanvaardt ze hem zoals hij is. Ze bedenkt l’appétit vient en mangeant. Bepaald niet romantisch, heel verstandelijk geredeneerd.

Assepoester is het uitgebreidste sprookje omdat de schrijver er veel nieuwe personages aan heeft toegevoegd. Ergerniswekkend is hoe hij Assepoester beschrijft. Zij is het sloofje van de familie. In de bewerking van Walser is Assepoester een echte masochiste. Citaat: ik hou van hen die mij zo hard en streng behandelen, verlang naar onterechte tuchtiging, naar valse woorden waar ik dan vrolijk om glimlach. Ze zit ook niet te wachten op haar prins. Ze prefereert de droom boven de werkelijkheid. Een personage dat Sprookje heet weet haar uiteindelijk toch over te halen om naar het feest met de prins te gaan. Het is wel opvallend dat in deze sprookjes de vrouwen steeds afhoudend zijn.

Tenslotte is er het verhaal van het kindje Jezus, voor veel mensen heel dierbaar. Het begint al met de boodschap van de engel die Maria zegt dat ze een bijzondere zoon gaat krijgen: de zoon van God. In het verhaal Het Christuskind bevinden Jozef en Maria zich met hun baby in een armoedige hut. Ze zijn zich van niets bewust. Allerlei bezoekers willen het knaapje zien dat de mensheid zal verlossen. Als Maria hoort dat het de Heiland is, reageert ze met de woorden Wie, dit kind? Bij de bezoekers zijn ook drie koningen. Een van hen zegt dat Jezus groot in liefde zal woorden, maar ook in lijden. Maria wordt direct ongerust. Later komt nog een engel zeggen dat het kind veilig zal zijn. Hij blijft om te waken. Mij heeft de baas naar hier gestuurd om ijverig de wacht te houden. Je zou dit verhaal vermakelijk kunnen noemen, maar de veranderingen leveren geen meerwaarde op.

Soms vermakelijke bewerkingen van sprookjes

Robert Walser – Sprookjes. Vertaald uit het Duits (Komödie, Märchenspiele und szenische Dichtungen) door Ard Posthuma. ISBN 978-90-834-1197-2, 117 pagina’s, € 19,50. Amsterdam: Uitgeverij Koppernik 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Sprookjes | Reacties uitgeschakeld voor Sprookjes

Van kinderwieg tot soldatengraf

Onderwijs en indoctrinatie in Hitlers Duitsland

Kinderen in de klauwen van Duitslands wrede ‘Kindervriend’.

De Amerikaanse onderwijzer en journalist Gregor Ziemer runde sinds 1928, samen met zijn vrouw Edna, de Amerikaanse school in Berlijn. De bedoeling was om ‘Amerikaanse kinderen in Duitsland te voorzien van de faciliteiten die benodigd zijn om hun Amerikanisme in het buitenland te bevorderen’. De Ziemers hadden een dochter, Patsy, in 1927 in Cebu geboren toen haar ouders in de Filippijnen werkten. Op de school zaten niet alleen Amerikaanse kinderen, maar ook kinderen van ambassadeurs en consuls, zakenmensen en artiesten. Hitler was in opkomst. Gregor en Edna zagen het vol bezorgdheid aan. Ziemer boekstaafde de geschiedenis in Education for Death, dat werd verfilmd door Disney. Patsy schreef – terug in de VS – Two Thousand and Ten Days of Hitler dat in 1940 uitkwam. Het veroorzaakte een golf aan publiciteit.  

Gregor Ziemer was uiteraard niet de enige die Hitlers opkomst waarnam. Maar lang niet iedereen was zo bezorgd als hij. Hitlerjongen Franz Albrecht Schall was zelfs dolenthousiast toen zijn grote held tot rijkskanselier werd benoemd. Nadat hij de kerstvakantie had doorgebracht bij zijn ouders – die hun kerstboom hadden versierd met hakenkruisvlaggetjes – schreef hij op 30 januari 1933 in zijn dagboek: ‘Hitler aan het roer van het Rijk, waarvoor hij veertien jaar fanatiek en doelbewust heeft gestreden. (…) De vaandels hoog! Heil Hitler!’ Ook Baldur von Schirach was verheugd. Als leider van de Hitlerjugend maakte hij eindelijk carrière. En de tieners Günther Roos en Wolfhilde von König vereerden de kindervriend en redder van Duitsland Hitler alsof hij degene was die hun saaie leven ten goede zou keren. Ook zij zetten hun liefde voor de dictator op schrift en bezochten alle bijeenkomsten waar ze een glimp van hun held zouden kunnen opvangen. Geen groter en mooier mens dan hun ‘Führer’.

De Duitse jeugd werd dan ook flink geïndoctrineerd. Vanaf hun jongste jaren op de crèche tot en met de hoogste klassen van het onderwijs kwamen ze in liederen en leerboeken Hitler tegen. Oude leerboeken werden herschreven. Rekenen, taal, aardrijkskunde en geschiedenis werd op zijn ‘hitleriaans’ gegeven. Want 1+1 bleef weliswaar 2, maar zodra er tekst in sommen voorkwam, sloop Hitler met Mein Kampf de rekenboeken binnen. Hetzelfde gold voor poppenkastspelen, voor gezelschapsspelen en speelgoedsoldaatjes, voor film en radio. Meisjes werden rijp gemaakt voor het moederschap: zij zouden kinderen moeten (‘mogen’)  baren voor Hitlers leger. Jongens werden voorbereid en klaargestoomd voor het leger. En via het leger voor het soldatengraf. Het zou een eer zijn voor Hitler te sterven.

Auteur

Kevin Prenger (1980) is hoofdredacteur van TracesOfWar.nl, het grootste Nederlandstalige online naslagwerk over WO2. Ook schrijft Prenger voor Historiek.net. Hij publiceerde Meer dan alleen Auschwitz en In de schaduw van Schindler. Prenger is gespecialiseerd in de minder bekende aspecten van het Duitsland van vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Van kinderwieg tot soldatengraf is een boeiend, fascinerend en ook enigszins griezelig boek. Niet alleen omdat het laat zien hoezeer de jeugd geïndoctrineerd kan worden in de leugens van het kwaad, maar ook omdat het een waarschuwing voor deze tijd is. Luister maar eens naar Russische goedgelovige burgers van deze tijd, die de woorden van hun dictator Poetin nabauwen als deze het Westen de schuld geeft van de oorlog in Oekraïne. Hún kinderen denken als Franz Albrecht Schall, als Günther Roos en Wolfhilde von König, de Hitlerjugend uit dit boek. Tragisch en onvoorstelbaar maar waar! Ze zijn bijna rijp voor Poetins leger. Bijna rijp voor het soldatengraf. Wat een verspilling van levens, wat een wreedheid tegenover de jeugd die de toekomst wordt ontnomen.

Prenger vertelt de verhalen onder andere via voornoemde dagboeken. Hij vertelt op die manier geen geschiedenis, hij is aanwezig via het handschrift van de kinderen van toen. Dat maakt de verhalen van de dagboekschrijvers ook zo ‘levend’. En overleefden zij hun oorlog? Ook daarvan doet Prenger ons kond.

Deze verhalen blijven hangen. Uit deze verhalen trek je lering, vooral omdat wie wijs is weet, dat de geschiedenis zich altijd dreigt te herhalen.

Dit is een adembenemend goed boek. Wie zó over geschiedenis schrijft, verdient de hoogste lof.

Kevin PrengerVan kinderwieg tot soldatengraf. ISBN 9-789-089-757-06-7, 304 pagina’s, € 22,99. Meppel: Just Publishers 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Geschiedenis, Tweede Wereldoorlog | Reacties uitgeschakeld voor Van kinderwieg tot soldatengraf

Het Melkvarken

Het boek van geboorte, kaas en de dood

Vader en zoon in levenden lijve.

Op de dag dat Robert Schuit vader wordt van een zoon is zijn eigen vader de dood nabij. De baby is permanent in staat zijn vader tot vertedering, verrukking en verbazing te brengen. Het zijn gevoelens waar Nick, Schuits vader, allang niet meer toe in staat is. Desondanks tekent  Schuit daagse momenten uit beider levens met ragfijne woorden op. Vaak doordrenkt van ironie, altijd vol humor, soms vol emotie. Hij noteert gedachtesprongen, rare belevenissen, nietszeggende momenten die hij opwaardeert in taal. Hij giet ze in de vorm van ZKV’s, een term die werd bedacht door de schrijver A.L. Snijders. Schuits ZKV’s gaan – anders dan die van Snijders – over twee thema’s: geboorte en dood, verbeeld door zoon en vader.

De pasgeboren zoon voert de boventoon. Zoon wordt door mensen in de omgeving Het Melkvarken genoemd. Wanneer hij naar de borst zoekt maakt hij knorrende geluiden. Waarschijnlijk, schrijft vader Schuit, is Het Melkvarken een kwade geest. En hoe gaat het met zulke namen? Ze blijven hangen uit vertedering. Later, als zoonlief wat ouder is, kauwt hij graag ergens op. Hij eet papier. ‘Hadden we dat bij zijn geboorte geweten, dan hadden we hem Het Papiervarken kunnen noemen,’ spot zijn vader. Hij legt de ontwikkeling van zijn Melkvarken vast. De eerste dag op het kinderdagverblijf, waar een baby-leeftijdgenootje van Het Melkvarken ‘een regelrechte klootzak’ is. Het spelen met autootjes die trouw door het kind worden aangesproken met ‘auto’. De eerste verjaardag: ‘Mijn vrouw en ik geven Het Melkvarken een stofzuigertje en een keukentje cadeau. Normaal kook en stofzuig ik, maar nu baby een dreumes is geworden stoom ik hem klaar als mijn opvolger.’ De muziekles voor dreumesen waar het kind het hallo-lied moet leren.

Op die momenten komt ook opeens de grootvader, Schuits vader ter sprake, de man die ooit bijna dood is geweest, er weer wonderwel bovenop kwam en nu dan toch definitief het loodje gaat leggen. Ze zitten met hem aan tafel ‘Mijn vader steekt zijn tong uit naar zijn kleinzoon. Het Melkvarken moet daar erg om lachen’. En niet veel later: ‘Mijn vader gaat erg achteruit. Hij is weer dunner geworden. De batterijen van zijn stem lijken bijna leeg. Hij draagt weer een extra trui. (…) De laatste sigaret op bed, vlak voor een dosis morfine hem genadig uit het leven zal halen. ‘Hij is dun. Het is of er lege kleding op bed ligt. De laatste minuten: We luisteren naar zijn ademhaling. We wachten tot die stopt. We wachten tot die stopt. We wachten tot die stopt. We wachten tot die stopt.’ De dood naar het leven getekend.

Auteur

Robert Schuit (1978) tekende tien jaar lang cartoons voor hij begon ZKV’s te schrijven. Dit is zijn vijfde bundel, de laatste was Flessenhart. In voorbereiding is Goofy, Goofy, heilige Goofy.

Schuit is er een ware meester in zijn lezers op het verkeerde been te zetten. Is het liefde of sarcasme, verdriet of ironie. De keuze is aan de lezer, die – wat het ook moge zijn – gefascineerd wordt door de ingehouden toon van Schuits zeer korte verhalen.

Achterop de kaft spot de auteur met zijn geringe aantal lezers en schrijft dat Het Melkvarken de grote ommekeer zal zijn. Wat mij betreft krijgt hij gelijk.

In Het Melkvarken staan regelrechte juwelen, die met elkaar gemeen hebben dat zij duidelijk zijn getekend door een schrijver-tekenaar met een meester-oog voor detail.

Een prachtig, buitengewoon boekje.

Robert Schuit – Het Melkvarken. ISBN 9-789-083-38129-9, 140 pagina’s, € 19,90. Amsterdam: Uitgeverij Jurgen Maas 2024.

Geplaatst in Alle Boeken, Korte verhalen | Reacties uitgeschakeld voor Het Melkvarken