Misdaad en Zen tezamen
‘Van Boeboe is er alleen maar haar kleine blonde hoofdje…’
Johan Hendriks gaat met zijn vrienden op de soos dineren, zoals iedere laatste dag van de maand. Het is guur en nat en koud en hij realiseert zich opeens dat hij zich vergist heeft, dat het dinertje niet doorgaat. Het is schrikkeljaar en morgen is het 29 februari, dát is pas de laatste dag van de maand. Hij zal alleen zijn. Alleen met het verleden. Hij loopt wat doelloos rond in het donkere Amsterdam. En zoals vaak als hij alleen is gaan zijn gedachten terug naar die tijd, de tijd dat hij Nederlands-Indië was, waar hij vrouw en kind verloor. En niet zómaar verloor, o nee. Effies naakte verminkte lijk lag in een plas van bloed. Van Boeboe, zijn kleine dochtertje, is er alleen maar haar kleine blonde hoofdje. Spookbeelden zijn het uit de tijd dat de Jappen dood en verderf zaaiden en ook zijn eigen leven voorgoed het geluk ontnamen.
Hij dwaalt rond en ziet voor zich dat een meisje wordt lastiggevallen door twee mannen. Ze geeft een van hen een klap met haar tas. Hendriks wil haar helpen. Maar dan raakt ook hij gewond, of was dat toen al, lang geleden het geval? Heden en verleden lopen opeens door elkaar. Als hij zijn ogen opendoet wordt hij overeind geholpen door twee politieagenten. De twee mannen zijn ervandoor. In zijn jaszak zit het rode marokijnleren portemonneetje dat hij net heeft opgeraapt. Het moet van het meisje zijn. Als hij het haar wil gaan terugbrengen raakt hij verzeild in een vreemd mysterie, waarbij smokkelaars zijn betrokken en nazimisdadigers.
Johan gaat een zoektocht aan waarbij zijn eigen Indische verleden hem steeds opnieuw door de geest speelt, en dan vooral die ene figuur, die kampcommandant van toen. Hij besluit op zoek te gaan naar de waarheid. Hij zal het raadsel in Amsterdam ontwarren, maar hij wil ook het verleden reconstrueren en daardoor verlossing bereiken.
Auteur
Robert van Gulik (1910-1967) was sinoloog, diplomaat en schrijver. Hij groeide deels op in Nederlands-Indië en raakte gefascineerd door de schrifttekens op de Chinese uithangborden. Die interesse moet hebben geleid tot zijn keuze voor de studie sinologie in Leiden. Van Gulik koesterde levenslang een interesse voor oosterse culturen in al hun facetten. Hij trad na zijn studie in diplomatieke dienst en bekleedde een aantal posten in het Verre Oosten. Zijn laatste levensjaren was hij ambassadeur in Tokio.
Robert van Gulik debuteerde in 1958 met zijn eerste Rechter Tie-roman. Hij schreef er in totaal zeventien, die stuk voor stuk klassiekers werden. Ze werden wereldberoemd, in 29 talen vertaald, in 38 landen over de hele wereld verkocht en ze zijn nog steeds in trek. Sinds kort zijn ze in China in een nieuwe, volledig herziene vertaling verschenen. Daarmee schittert Rechter Tie opnieuw in zijn land van herkomst.
‘Een gegeven dag’, uit 1963, wijkt af van Van Guliks Tie-romans. Hoofdpersoon Johan Hendriks is, net als Van Gulik, een ex-koloniaal ambtenaar. Daarbij vormt niet een oude Chinese stad maar oud-Amsterdam de locatie van het verhaal. Van Gulik tekende graag en verzorgde de illustraties in Ming-stijl voor zijn boeken van Rechter Tie. In dit Hollandse boek zijn de illustraties eveneens van de auteur, maar daarbij verlaat hij de Ming-stijl en maakt plaats voor enigszins geometrische tekeningen. Wel hebben de illustraties gemeen dat het vrouwelijk naakt een fraaie plaats krijgt toebedeeld.
Robert van Guliks zoon Thomas schreef een inleiding. Hij wijst daarin op de twee lagen in dit boek: de thriller en Hendriks’ Indisch verleden, maar ook op de verklaring van het zenboeddhisme in dit boek. ‘Zen wordt vaak een religieus of filosofisch stelsel genoemd. Zen is het een noch het ander. Het is een methode om de verlossing te bereiken – een methode die niet uit boeken kan worden geleerd, maar alleen uit het leven zelf.’ Thomas van Gulik noemt het een boek om meermaals te lezen om tot de kern te geraken.
Tenslotte voegt de schrijver Arthur Japin in het korte verhaal ‘Eerste vertrek’ enkele fraaie pagina’s toe aan het levensverhaal van Robert van Gulik. Arthur bezocht met zijn ouders als zesjarig jongetje enige malen diens huis, zijn ouders waren bevriend met de schrijver, want ook zijn vader – Bert – schreef misdaadromans. Robert van Gulik had zijn huis geheel Chinees ingericht. Hij neemt de kleine Arthur aan de hand en geeft hem een rondleiding. Arthur had thuis met waaiers, snuisterijen en lampen een Chinese kamer gebouwd waarin hij wierook brandde, dat sprak Van Gulik aan. Hij zei de kleine jongen: ‘Je moet je kamer een naam geven. Omdat hij anders is dan andere kamers. Als je zo’n kamer binnenkomt, blijft de rest buiten. Heus, alle bijzondere plaatsen hebben een naam.’ Een sfeervol, heel warm verhaal
Drie maal Van Gulik in een. Steeds op andere wijze. Een boek om te blijven lezen, een Rechter Tie in schitterend Hollands kostuum.
Robert van Gulik – Een gegeven dag. ISBN 9-789-048-8695-96. 160 pagina’s, €21,99. Amsterdam: Hollands Diep 2024.