‘Ik haat deze plek toch zo!’
Altijd wachten, continu doorverwezen, steeds nieuwe reglementen.
Als de 36-jarige Clay en zijn vriendin Nora op de kleine dochter Silke van hun vriendin Malou passen gaan ze met haar naar de kinderboerderij. Aaien hier, voeren daar, het is een groot succes. Maar na afloop wordt Clay ernstig ziek, hij krijgt langdurige zware koortsen, hevige pijnen en onverklaarbare symptomen van een vage kwaal. Het duurt een paar jaar voor de koorts verdwijnt, van de sterke Clay rest niet meer dan een gammele broze man die altijd pijn heeft en tot weinig meer in staat is. Zijn specialistenbezoeken leveren niets op, tot hij – elf maanden na de ‘grote koorts’ – van zijn internist eindelijk de diagnose hoort. Clay blijkt te lijden aan de gevolgen van de Q-koorts, tijdens het uitje met Nora en Silke opgelopen van een geit van de kinderboerderij. Het Q-koortssyndroom kan worden beschouwd als een chronische ziekte. Clay wordt verwezen naar een psycholoog en er wordt hem geadviseerd een ‘aanvaardingscursus’ te volgen, samen met andere continu-patiënten. Lees verder