Hemelwortels

De angsten van een claustrofoob

Op zoek naar alle huiverbronnen.

In deze omvangrijke essaybundel is het centrale onderwerp claustrofobie. De schrijver/onderzoeker heeft daar wel een zeer brede opvatting over. Het gaat niet alleen over opsluitingsvrees, maar ook over engtevrees en dieptevrees. Hij ging in de literatuur op zoek naar beschrijvingen van mijnen en grotten en noemt dat claustrofobe verkenningen. De zoektocht leverde een verzameling op van 40 verhalende essays, die vaak ironie of humor bevatten. De vele illustraties maken het boek aantrekkelijk.

Auteur

Atte Jongstra (1956) is de auteur van een steeds uitdijend oeuvre bestaande uit: romans, essays, dichtbundels en vertalingen. Zijn werk is vele malen bekroond. Voor zijn oeuvre kreeg hij de Constantijn Huygensprijs. Hij werkt momenteel aan een biografie over Leo Vroman.

De schrijver begint met enkele persoonlijke ervaringen. In zijn geboortedorp Wispolia had hij als hobby het graven van gaten. De schrijver noemt zichzelf gatomaantje, hij had een gat-obsessie. Zijn eerste ervaring was toen er bij Wormer een gat werd gevonden. Zelfs na vele onderzoekingen kon men het ontstaan niet verklaren. De tweede ervaring betreft een boottochtje in een onderaardse grot, de Speedwell Cavern. Hier ontdekte Jongstra zijn claustrofobie.

Zelfs in de Bijbel vindt de schrijver voorbeelden van mensen in benauwde ruimtes. Eerst noemt hij de profeet Jona die drie hele dagen in de ingewanden van een enorme vis zit opgesloten. Hij overwint de engtevrees door een rotsvast vertrouwen in God. De manier waarop de verlossing van Jona wordt beschreven is een mooi voorbeeld van de ironische schrijfstijl van Jongstra: God laat hem door de vis als een soort kwat op de vaste wal spugen. ‘Dank U Heer, Uw naam zij geheiligd.’ Een ander Bijbels voorbeeld is de kruisiging van Christus. Na zijn sterven daalde zijn ziel af naar het Voorgeborchte. De meeste mensen verblijven jaren in deze ruimte, maar Christus verblijft er slechts van vrijdagavond tot zondagmorgen. Na zijn opstanding vertoont hij zich aan zijn leerlingen. In het boek wordt ook de hemel beschreven, het gaat om de dromen van de Zweedse theoloog Swedenborg. Hier is geen sprake van opsluitingsvrees.

Veel aandacht besteedt de auteur aan mijnen. Dat begint al bij de afbeelding naast de titelpagina. We zien een doodgewaande mijnwerker die in 1963 in het Duitse Lengede via een nauw boorgat naar boven wordt gehesen in een torpedovormige capsule. Het ziet er doodeng uit. Herman Heijermans schreef het toneelstuk Glück auf. Hij werkte hiervoor een week als kompel. In het hoofdstuk De kanarie der mijnwerkers lezen we waarom de mijnwerkers een kanarie meenamen naar beneden. Mijnwerkers hebben talrijke heiligen die hen beschermden met als favoriet Sinte Barbara.

Ruimtevrees heeft een tegenhanger. Sommigen voelen zich niet prettig in een besloten gebied, dit wordt engtevrees genoemd; Het komt voor bij: een spoorwegcoupé, in een schouwburg of bioscoopzaal. Maar engtevrees slaat ook op maatschappelijke banden. Mensen die daar last van hebben willen zich niet binden. Ze zijn tegen het huwelijk en lidmaatschappen van verenigingen en organisaties.

In het hoofdstuk Nootopgravingen staan de vele noten. Sommige zijn heel interessant, andere vooral humoristisch. Ook de illustraties zijn heel bijzonder. Het boek wordt afgesloten met een zeer uitgebreid register.

Een heel opmerkelijk kijk- en leesboek!

Atte Jongstra – Hemelwortels. Avonturen van een lijder. ISBN 978-94-93183-15-5, 155 pagina’s. Enschede: AFdH Uitgevers 2023.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Essays. Bookmark de permalink.