Aan de randen van de dag

Het verhaal van een liefde

Zeventien jaar samen met Eberhard van der Laan.

Ze ontmoetten elkaar op een Amsterdams advocatenkantoor. Hij was er partner, zij uitzendkracht. Het was haar eerste klus. Ze kregen een verschil van mening over de spelling van het woord souterrain. Ze wedden om een fles wijn. Zij won.

Toen ze een keer mee naar de rechtbank mocht won hij de zaak, maar zij vond hem langdradig. Hij grijnsde weer. ‘Jij bent verschrikkelijk.’

In dit boek wisselt Femke van der Laan verhalen over de geschiedenis van de liefde tussen Eberhard en haarzelf af met stukken over het verloop van de ziekte van haar man, tot het einde toe.

Auteur

Femke Graas (Middenbeemster, 1978) kreeg in 2000 een relatie met Eberhard van der Laan, wiens naam ze aannam na hun huwelijk in 2005. Ze kregen drie kinderen. Na het overlijden van Eberhard in 2017 begon ze columns voor het Parool te schrijven over haar rouwverwerking. Deze worden gebundeld in Stad vol ballonnen.

De kracht van dit boek is dat Femke de intieme ervaring van haar leven met Eberhard weet te delen met de lezers. Als ze op elkaar verliefd worden is hij een ambitieuze advocaat. Als hij na een aantal jaren minister wordt, wordt hij een publiek persoon en moet ze hem met steeds meer anderen delen.

Intussen is ze gaan schrijven. Ik schreef. Ik schreef voor tijdschriften, kranten , soepverkopers ook wel, als die woorden nodig hadden…Ik kon alles verkopen behalve mijzelf. Over soep kon ik schrijven alsof het het lekkerste was wat ik ooit had gegeten. In het echt hield ik niet van soep.

Het schuurt als Femke niet mee mag naar Prinsjesdag. Hij wilde ‘geen gedoe’ over het leeftijdsverschil tussen hen beiden (23 jaar). Ik had hem nooit gezien als oud. Hij zal mij wel als jong. Te jong. ‘Dit is mijn veel te jonge vrouw.’ Hij had me gewogen en te licht bevonden. Er lag te weinig leeftijd in de schaal…Ik snapte het. Natuurlijk snapte ik het…Ik hield mijn beker karnemelk steviger vast, klem, duwde een voor een mijn vingers in de beker, pink, ringvinger, middelvinger, wijsvinger, duim, pink, ringvinger, middelvinger, wijsvinger, duim, pink, ringvinger, twaalf, ik telde tot twaalf en smeet toen de beker tegen de muur kapot.

Nauwelijks minister af werd Eberhard gevraagd om te solliciteren naar het burgemeesterschap van Amsterdam. Eigenlijk wilde hij niet (een luizenbaantje, iets voor als je het rustiger aan wilde doen, lintenknippen, Sinterklaas ontvangen), maar hij liet zich toch overhalen. Ze verhuisden naar de krakkemikkige ambtswoning aan de Keizersgracht.

Een groot deel van het boek is gewijd aan Eberhards ziekte. Na de definitieve diagnose: Ik maakte een lijstje in mijn hoofd, of eigenlijk twee lijstjes. ‘Aan wie we het moeten vertellen’, schreef ik boven het linkerrijtje. En daarna nog een keer, rechts: ‘aan wie we het moeten vertellen.’ De zussen gingen links, bij de kinderen. Rechts stonden de raad en de stad.

Femke tikte de brief met de passage: Ik blijf graag nog een poosje uw burgemeester. Ze stond hem tot het einde bij.

Het is knap hoe de schrijfster haar eigen ervaringen en gevoelens heeft weten over te brengen op de lezer. Bij sommige passages hield ik het nauwelijks droog.

Ondanks de trieste afloop een prachtig, ontroerend boek.

Femke van der Laan – Aan de randen van de dag. Het verhaal van een liefde. ISBN 978-90-468-2405-4, 271 pagina’s, € 22,99. Amsterdam: Nieuw Amsterdam 2022.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Non Fictie. Bookmark de permalink.