Als liefde wringt

‘Nergens kan ik mezelf zijn’

Stem aan de stemlozen.

Als Arnold op vijfjarige leeftijd zijn moeder verliest is hij – zijn vader verdween al voor zijn geboorte – de enige persoon op de wereld kwijt bij wie hij zich veilig voelde. Grootmoeder neemt hem op. Dat wordt een drama, want zij vindt haar kleinzoon ‘een verwend nest’ en sluit hem op in de kast. Hij gaat naar een tehuis. Van daaruit naar een pleeggezin. Dat herhaalt zich nog een aantal malen, maar overal woont hij maar kort omdat hij ‘onhandelbaar’ wordt gevonden. Bij pleegmoeder Abby heeft hij het fijn. Zij heeft ervaring in de hulp aan probleemkinderen en oppert op een dag bij de dokter dat ze denkt dat Arnold  ‘een milde vorm van autisme’ zou kunnen hebben. De huisarts wijst het af: ‘daarvoor is hij veel te welbespraakt’. Maar dan komt de dag dat Abby hem vertelt dat hij terug moet naar het tehuis, want zij en haar man gaan scheiden. De ellende-tocht begint van voren af aan en de onrust neemt weer bezit van het kind. Hij gelooft niet meer in de wereld en dreigt het slechte pad op te gaan.

Als we Arnold ontmoeten zit hij in de gevangenis. Hij is doodongelukkig omdat hij zijn cel met twee andere mannen moet delen. Liefst zou hij in de isoleercel zitten, helemaal alleen en in grote stilte. Want alleen dan kan hij nadenken over zichzelf, over het leven en over zijn toekomst. De directeur van de gevangenis vindt dat Arnold met zijn afwijkend gedrag eens zou moeten praten met een psycholoog. Dat gaat gebeuren.

Brike Verstraete, een jonge psycholoog, luistert voortaan dagelijks naar zijn verhaal. Ze verstaat de kunst zijn emoties los te weken, zijn verhalen uit hem te trekken. Ze laat Arnold herinneringen ophalen die hem geraakt hebben en die hem maakten tot de moeizaam levende man die hij is. Na een serie gesprekken en een aantal testen vertelt ze hem dat hij waarschijnlijk aan autisme lijdt. Arnold schrikt hevig: denk jij dat ik een soort Rainman ben? Nee, vertelt Brike, dat is het niet. Maar jij hoort in elk geval niet thuis in de gevangenis. Het grote probleem: waar dan wel?

Auteur

Samuel Derous (1974) debuteert met dit boek. Hij lijdt zelf aan autisme en realiseert zich goed hoe moeilijk het voor autisten kan zijn om mee te draaien in de maatschappij. Aangezien niet iedereen dat kan uitleggen, wil hij met dit boek ‘een stem aan de stemlozen geven’. Hij is inmiddels bezig aan zijn volgende roman, eveneens een mengeling van fictie en autobiografie, aangezien dat boek zal gaan over een man die het moeilijk heeft met het ouder worden.

Autisme komt voor bij mensen van laag tot hoog begaafd. De term ‘modieus’ klinkt wellicht ál te cynisch, feit is dat er opvallend veel mensen getooid worden met dit etiket. Er zijn verschillende vormen van autisme, sommige autisten zijn amper tot communicatie in staat terwijl anderen op hoog niveau aan de maatschappij deelnemen. Daarom wordt er gesproken van ASS, autismespectrumstoornis. Het is een spectrum, een palet waarop de verschillende vormen in elkaar kunnen overlopen als verf op een schilderspalet. Sommige autisten krijgen nooit een diagnose, worden hooguit door hun omgeving ‘apart’, ‘karakteristiek’, ‘merkwaardig’ of iets dergelijks genoemd en daar blijft het bij. Geen problemen.

Samuel Derous geeft ‘stem aan stemlozen’ zoals híj. Autisten zoals hij. Hij kan onmogelijk spreken voor andere autisten. Wie dat wel van dit boek verwacht, zal worden teleurgesteld. Derous’ poging is evenwel een lofwaardig streven.

Wat mij betreft had de taalkundige begeleiding van de uitgever beter gemoeten, tenslotte geeft deze ook schrijfcursussen en beroept zich op de uitstekende begeleiding van beginnende schrijvers. Maak dat dan ook waar in het eindproduct van auteurs.

Derous krijgt een tweede kans. Ik zie uit naar zijn volgende boek.

Samuel DerousAls liefde wringt. ISBN 978-94-9321-057-8, 225 pagina’s, €19,95. Breda: Ambilicious 2021.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Diversen. Bookmark de permalink.