Ik zie je bij de uitgang

Leven op de Covid-IC, vrezen voor de dood

Dochter schrijft coma-dagboek voor vader.

Als de 73-jarige advocaat Rogier Duk zich op 1 april 2020 niet goed voelt denkt hij noch zijn dochter Joosje – die hem komt halen om traditiegetrouw de zaterdagse ‘broodschappen’ te halen – aan Corona. Maar Duk gaat zich snel slechter voelen en Joosje vraagt zijn vriend en neuroloog Björn langs te komen. Die adviseert Rogier naar het ziekenhuis te gaan. Hij blijkt Corona te hebben en wordt opgenomen.

 

 

Jarenlang huurden de ouders van Joosje en Ruben Duk in de vakantie een huis in Juan-les-Pins. En altijd bezocht vader Rogier met zijn beide kinderen het Picassomuseum in Antibes. Daar dwaalden ze gedrieën rond tot ze bij de zaal kwamen waar Le Concert hing, het laatste, adembenemend mooie schilderij dat De Staël maakte voor zijn dood. In die zaal zei Duk steevast tot zijn kinderen: ‘Ik zie je bij de uitgang.’ Hij wilde alleen zijn met ‘zijn’ De Staël. Aan dat ogenblik denkt Joosje als ze in het ziekenhuis afscheid neemt van haar vader. Ze kust hem en fluistert, net als hij indertijd: ‘Ik zie je bij de uitgang. Goed?’

Maar Rogier Duk gaat geen tijd van genieten tegemoet. Integendeel. Hij wordt snel zieker, komt op de IC – de Intensive Care – terecht en moet worden beademd. Hij heeft koorts, is angstig, benauwd. Uiteindelijk is het ogenblik daar dat hij in slaap gebracht moet worden, zo diep in slaap dat hij in coma ligt. Een machine neemt zijn ademhaling volledig over zodat de koorts kan dalen en zijn lichaam het virus beter kan bestrijden. Joosje, die hem bijna dagelijks bezoekt, ziet haar vader wegglijden. Ze krijgt van de ziekenhuis-experts het advies een dagboek bij te houden, opdat haar vader die tijd die hij slapend ‘kwijtraakt’ later beter kan verwerken. Joosje schrijft, als de dood dat de dood hem, al vóór de uitgang waar ze hem zien zou, wreed van haar weg zal halen.

Auteur

Josje Duk (1994) studeerde aan de New York University Filmmaking, Acting and Journalism. In die stad ontmoette ze de Nederlandse schrijver Sebastiaan Chabot. In maart 2020 keerden zij samen terug naar Nederland omdat zij een VPRO-serie ging opnemen. Ook zou Chabots debuutroman De slaap die geen uren kent verschijnen. Corona gooide roet in het eten. De onlineserie Edelfigurant is na uitstel alsnog gedraaid. Duk won dit jaar ook de Netflix New Voices Script Contest. Ze werkt aan een speelfilm voor Netflix. Dit boek is haar literaire debuut.

Rogier Duk is omringd door vele vrienden die allemaal meeleven als hij door Corona geveld wordt. Maar hij heeft bovenal een hechte band met zijn dochter Joosje en ‘haar’ Sebastiaan die hij vanwege zijn uiterlijk de GVR noemt, naar de held van Roald Dahl. Ook zoon Ruben, diens partner Juul en zijn ex-vrouw Sandra staan hem heel nabij. En niet te vergeten Björn, die als vriend en medicus tijdens dit persoonlijke Covid-drama de steun en toeverlaat is voor Joosje en haar familie.

De schrijfster schuwt het niet de intimiteiten van deze onderlinge band liefdevol te noteren. We leven mee en kunnen ons koesteren aan deze unieke familiewarmte.

Daarbij zet Duk ook het grote leger vrijwilligers, verplegenden, verzorgenden, artsen… iedereen die iemand op de IC heeft verzorgd of zich zorgen heeft gemaakt een enorme veer op de hoed. Ze draagt het boek aan hen op. ‘Het komt goed,’ citeert ze de medische ploeg regelmatig. En daar waar ‘het niet goed kwam’ houdt ze schrijvend de adem in, uit louter mededogen.

Duk schreef een prachtig boek. Toegankelijk van taal, hoopvol, liefderijk, geestig.

Joosje DukIk zie je bij de uitgang. ISBN 978-90-4886-319-8. 222 pagina’s, € 19,99. Amsterdam: Lebowski Publishers 2021.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Non Fictie, Ziekte en dood. Bookmark de permalink.