De smaak van pindakaas

‘Ik voel rechts zelfs mijn eigen tranen niet’

De weg naar het zelfgekozen einde na een herseninfarct.

Op 23 augustus 2015 staat Allard in de keuken zijn gebruikelijke ontbijt van twee boterhammen met pindakaas klaar te maken als hij in het ravijn valt. ‘Ik sta tegen het aanrecht, neem een hap en langzaam zakken ik onderuit. (…) Geen pijn. Zelf een beetje prettig gevoel. Oké, dit is het sterven. De dood is sereen gevoel. Ik val in een diepe slaap.’ Deze woorden schrijft Allard zelf, inclusief spelfouten, als hij terugkijkt op de dag die een eind maakte aan zijn ‘echte leven’. Zijn logopediste adviseert hem te schrijven over zijn bestaan. Na Allards dood completeert Desiree Bekker zijn werk en verdeelt het manuscript: om en om: Allards woorden en háár reactie op alles wat gebeurde. En omdat Allard na zijn CVA opliep tegen de grenzen van de taal. heeft ze zijn woorden letterlijk overgenomen. Zó sprak en dacht en schreef haar man, wie was zij om ‘verbeteringen’ aan te brengen?

Voor Allard Felderhoff was het leven voorbij na zijn CVA. Hij oefende, deed zijn stinkende best, maar toen hij na een paar maanden – waarin hij alle denkbare therapieën volgde – tot de conclusie kwam dat er fysiek geen vooruitgang meer in zat was het klaar voor hem. Hij wilde terug naar 80%, maar meer dan 20% zat er niet in. Allard schreef zijn verhaal aanvankelijk op als therapie, gaandeweg werd het een afscheidsdocument. Hij werd overspoeld door een opeenstapeling van kwalen. Hij schrijft: ‘Gezichtsverlamming, allergische reactie, frozen shoulder, tweede aneurysma als nieuwe tijdbom, tennisarm, verkeerde medicijnen, epilepsie insulten, rug/knie- en zenuwpijn in mijn voet. Altijd pijn, lichamelijk en mentaal. (…) Andere mensen gaan door, ik sta stil. Stilstaan is achteruit.’

Hij spreekt tegen Desiree zijn doodswens uit: dit is geen leven. Hij is zichzelf niet meer – hij lustte zelfs geen pindakaas meer, zal nooit zichzelf meer worden en daarom wil hij een eind maken aan dit onleefbare leven.

Het was weliswaar een schok voor zijn vrouw, want Desiree wilde haar Allard niet kwijt, maar ze realiseerde zich duivels goed dat ze Allard, de man met wie ze 25 jaar zo gelukkig getrouwd was geweest, al kwijt wás. Ze besluit daarom met hem het traject in te gaan om euthanasie mogelijk te maken en neemt contact op met De Levenseindekliniek. (tegenwoordig Expertisecentrum Euthanasie). Daar ontmoeten ze begrip en steun.

Auteurs

Allard Felderhoff (1962-2017) studeerde economie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij leerde Desiree Bekker  (1968) – die communicatie had gestudeerd – kennen bij de Postbank. Ze werden een ‘bankstel’. Ten tijde van ‘de val ‘werkte hij bij TMG/Mediahuis.

 

Allard en Desiree beschrijven hun wanhoop, hun zoektocht, hun verwijten: zo werd Allard ondanks de ‘niet-reanimeren-ketting die hij om zijn hals droeg tóch gereanimeerd door een onzekere arts-assistente nadat hij in het ziekenhuis een hartstilstand kreeg. Voor hem die zo graag dood wilde was die hartstilstand zijn beste kans op probleemloos overlijden geweest. Maar het werd hem niet gegund. Zo werden er meer fouten gemaakt, steeds opnieuw weer pijnlijk.

Een indrukwekkend boekje. Wie te maken heeft met een partner, bekende of familielid die een CVA heeft gehad kan hieraan niet alleen steun ontlenen, maar zich ook verplaatsen in het gedachteleven van de zieke die zichzelf niet of nauwelijks meer kan uiten.

Puntje van kritiek op de uitgever en/of vormgever: het boekje is slecht leesbaar door de schreefloze heel lichte letter. Maar niets dan lof voor de beide oprechte auteurs.

Een boekje dat warmte uitstraalt.

Allard Felderhoff en Desiree Bekker – De smaak van pindakaas. ISBN 978-94-91190-11-7. 136 pagina’s, € 16,95. Den Haag: Uitgeverij Donkigotte 2021.

NB De taalfouten in de cursieve tekst zijn authentiek. Zo schreef Allard na zijn CVA.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Ziekte en dood. Bookmark de permalink.