De jonge helden van de Sovjet-Unie

‘Ik was iedere dag doodsbang’

Zowel joden als communisten waren blij het er onder Hitler en Stalin levend te hebben afgebracht.

Alex Halberstadt kwam met zijn moeder en zijn grootouders van haar kant op negenjarige leeftijd in New York aan. Zij waren na een lange en vernederende wachttijd in het bezit gekomen van een peperduur vliegticket waarmee ze de Sovjet-Unie konden ontvluchten. Via Oostenrijk en Italië reisden ze in 1980 naar Amerika. Alex’ vader was van zijn moeder gescheiden en bleef achter in Rusland.

 

In 2004 kwam Alex toevallig te weten, dat zijn opa van vaders kant nog leefde. Vasili was 93 jaar oud en woonde in de Oekraïne. Wanneer zijn naam viel verkilde de sfeer. Hij werd beschreven als een fanatieke communist, een emotionele nul, een imbeciel, een nalatige vader, een dandy, een tiran.

Nieuwsgierig naar zijn opa, die volgens de verhalen agent van de geheime dienst was geweest, ja zelfs behoord had tot de persoonlijke lijfwacht van Stalin, vertrekt Alex naar Rusland. Allereerst bezoekt hij zijn vader en gaat daarna met de trein naar zijn opa Vasili in de Oekraïne. Aanvankelijk is Vasili weinig loslippig over zijn contacten met Stalin. Na een emotionele uitbarsting komt daar verandering in. Uit de eerste hand hoort Alex een getuigenverslag van de bloedige zuiveringen die Staling toepaste op iedereen in zijn omgeving.

Het begon in 1932 met het beruchte banket op 8 november. Grootvader Vasili was als jongste beveiliger met zijn 21 jaar aanwezig. Stalin was tijdens het diner in een vrolijke stemming en maakte avances jegens de mooie Jegorova door broodkruimels in haar decolleté te gooien. Stalins vrouw Alliloejeva was hier allerminst van gediend en weigerde daarop met haar man te proosten. Ze liep van tafel weg. Die nacht werd zij doodgeschoten. Velen zouden volgen en Alex twijfelde er niet aan of zijn grootvader moet ook erg vuile handen hebben gemaakt.

Het met bloed doordrenkte verleden van zijn opa werd helaas nog overtroffen door de genocide waaraan zijn joodse grootouders van moederskant hadden kunnen ontsnappen. Wanneer men leest over de volkerenmoord op 140.000 joden in Litouwen is het een statistisch wonder dat zij uiteindelijk levend en wel in Amerika terecht kwamen.

Auteur

Alex Halberstadt (1970) is Amerikaanse journalist en fotograaf. Ondanks de hartverscheurende volkerenmoord op de Litouwse joden is zijn roman De jonge helden van de Sovjet-Unie vooral een zwerftocht door zijn traumatische familiegeschiedenis in tijden van de Unie van Sovjet Republieken. Overigens is de boektitel die van het eerste boek dat Alex zich van school kan herinneren en dat gebruikt werd in de geschiedenisles. Die begon met een vraag die juf Nina Petrovna op zangerige toon stelde: ‘Kinderen, wat is het agressiefste land ter wereld?’ ‘Israël!’ riepen de kinderen als één man.

De meanderende reportage door het onvoorstelbare verleden van zijn grootouders leidt naar het Moskou in de jaren dertig, de Litouwse hoofdstad Vilnius in de jaren veertig en vijftig en het New York in de jaren tachtig.

Halberstadt verbindt aan zijn literaire odyssee de aanname dat de getergde Russische ziel genetisch is geprogrammeerd door al het doorstane leed. Russen werden immers eeuwenlang onderdrukt door bloeddorstige ‘vadertjes-staat’ of ‘vadertjes-Rusland’ die vanaf de 13de -eeuwse Tartaren de inwoners van het uitgestrekte rijk een soort permanente PTSS hebben bezorgd. Een genetische component waardoor de schrijver, die nooit genocide of slachtingen meemaakte, toch gillend van angst ’s nachts wakker wordt van dromen over traumatische gebeurtenissen die zijn grootouders aan den lijve hadden ondervonden.

Misschien mede hierdoor bleek de auteur in staat het verhaal van zijn familie voor de poorten van de hel weg te kunnen slepen en op te tekenen voordat de laatste betrokkenen op hoge leeftijd hun geheimen in hun graven zouden meenemen.

Alex HalberstadtDe jonge helden van de Sovjet-Unie. Een familieverhaal. Vertaald uit het Engels (Young Heroes of the Sovjet Union, A Memoir and a Reckoning) door Kees Verheul. ISBN 978-90-830-7351-4, 377 pagina’s, € 23,50. Amsterdam / Antwerpen: Uitgeverij Pluim.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Communisme, Geschiedenis. Bookmark de permalink.