Metropolis

Nieuwe talenten en nieuwe kansen

Een boek over duizenden jaren urbanisatie. ‘Stadtluft macht frei’, zo luidde een gezegde in middeleeuws Duitsland.

Zesduizend jaar geleden werd aan de oevers van de Eufraat en de Tigris de stad uitgevonden. Uruk, een nederzetting zo’n 300 kilometer ten zuiden van Bagdad, wordt beschouwd als de eerste echte stad. Niet alleen de urbanisatie, maar tegelijkertijd ter plekke de eerste ontwikkeling van het schrift als ook de enorme invloed in de verre omtrek, doet Uruk deze eer toevallen.

Elke dag neemt op de wereld de stadsbevolking toe met 200.000 personen en anno 2050 zal twee derde van de mensen in steden wonen. Tot het jaar 1800 was dat nog slechts 3 á 5 procent.

De eerste echt grote steden bloeiden in Azië en Afrika. Vooral in China ontstonden grote metropolen. De kansen waren daar beter dan in Europa. Er was meer hygiëne, betere riolering en steden hadden vanwege centrale machtsuitoefening veel minder last van oorlogsvoering. Parijs zal lang de enige Europese stad zijn die zich in omvang kan meten met de andere wereldsteden.

Vanaf de twaalfde eeuw, wanneer Europeanen op kruistocht gaan, leren zij de in hun ogen onmetelijke luxe en cultuur van de Oriënt kennen. Zelfbewustzijn en ambitie nemen in Europa toe. Zo ontstaat een sterk handelsverbond tussen de ‘Hanzesteden’ waarvan de grote Europese landen volkomen afhankelijk waren. De ontsluiting naar het Verre Oosten begint vanuit Lissabon. De Portugese kapiteins hebben de rijke machthebbers in Azië eigenlijk weinig te bieden. Hun koopwaar is zonder meer armzalig. Echter, de Europese stedelingen en zeevaarders hebben één groot voordeel. Hun schepen en hun wapens zijn in de zestiende eeuw de beste machines van de wereld. Kwaadschiks nemen ze het heft in handen en beheren ze de handel.

Lissabon geraakt echter steeds meer in het nadeel door eigen menselijk potentieel het land uit te zetten. Niet alleen zijn Arabische handelaren en ambachtslieden ongewenst, maar vooral ook de rijke Joodse elite wordt het land uitgejaagd.

Wie vroeger op school goed heeft opgelet weet welke stad hiervan ongelooflijk heeft geproduceerd. Dat was de kansloos lijkende, op veengrond gebouwde stad Amsterdam die er na de isolatie van Antwerpen met de Europese buit vandoor ging. Dit had grote invloed op onze wooncultuur. Terwijl in Europa 6% van de mensen in steden woonde, was de urbanisatiegraad in de zeventiende eeuw in de Nederlanden 61%.

Burgerlijke vrijheden, godsdienstvrijheid en vrijheid van handel en nijverheid maakten van de Nederlanden centrum van verdraagzaamheid, een republiek waar men zich maar al te graag wilde vestigen. Het liefste in een havenstad als Amsterdam.

Auteur

Ben Wilson (1980) is auteur van bekroonde bestsellers over de Britse geschiedenis. In Metropolis, over de geschiedenis der steden, volgen na Mesopotamië de antieke metropolen Athene, Rome en Constantinopel, de opkomst van de Europese steden als Lübeck, Amsterdam, Londen en Parijs waarna New York, Los Angeles, Shanghai en Lagos de rij sluiten.

 

 

Beginnen alle steden van onze tijd met wolkenkrabbers en sloppenwijken? Het lijkt erop. In elk geval blijken veel steden op elkaar te lijken. De stad is attractief, de stad nodigt talenten uit, de stad biedt kansen. Nieuwelingen zijn niet alleen welkom, steden bestaan voor een groot deel uit nieuwkomers. Steden zijn centra van vermaak, centra van eetcultuur, centra van kunst. Maar er wordt ook gestolen en gemoord, hoewel dat laatste veel minder is dan 200 jaar terug. Hoe houden we de steden leefbaar?

Wilson galoppeert vol op het orgel van de mondiale urbanisatie en overweldigt met een indrukwekkend epos over ons onderdak. Wie ook maar enige belangstelling heeft voor de grote steden van onze wereld, kan bij Metropolis goed terecht.

Ben Wilson – Metropolis. De grootste uitvindeng van de mens. Vertaald uit het Engels (Metropolis) door George Pape. ISBN 978-90-00-35881-6, 544 pagina’s, € 15,99. Amsterdam: Het Spectrum 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Geschiedenis, Non Fictie. Bookmark de permalink.