Laat me toch niet gek zijn

Wat is het om waanzinnig te worden

Psychiater herkent zijn eigen problemen in die van zijn patiënten.

Neuropsychologen krijgen patiënten te zien die derden fascineren. Het zijn mensen die psychisch in de knoop zitten, die dwanghandelingen vertonen, zichzelf fysiek beschadigen en die op grond van hun psychische kwaal tot vreemd gedrag in staat zijn. Dat vreemde gedrag maakt tenslotte dat ze bij de arts terechtkomen. Maar een neuropsycholoog verwijdert geen gezwellen en schrijft geen pillenkuur voor. Na de eerste confrontatie tussen arts en patiënt is de eerste tijdenlang bezig te determineren wat de patiënt mankeert en daarna kost het bijzonder veel tijd en moeite de kwaal te genezen of tenminste te beteugelen. In die tussentijd – zo lijkt het althans uit dit fraaie boek over ‘gek-zijn’ vertoont de patiënt steeds vreemder gedrag. Dat vreemde gedrag – toegegeven, het lijkt een beetje op ‘aapjes kijken’ – is soms boeiend.

Auteur

A.K. Benjamin is het pseudoniem van een Britse klinisch neuropsycholoog, gespecialiseerd in de diagnostiek van de verslaving. Dit boek is zijn debuut. Hij baseert het op zijn ervaringen met patiënten die hij elk hun eigen ‘gekte gunt’ door die voor buitenstaanders onherkenbaar te maken. Ook zijn eigen levenservaringen spelen een rol. In een interview in the Guardian wordt hij beschreven als ‘erudiet, grappig en – naar eigen woorden – ‘misschien maar niet zeker crazy’. Hij werkte als scenarioschrijver, woonde een paar jaar als monnik in een klooster en is momenteel verbonden aan een Londens instituut voor psychotherapie.

De beroemde schrijver en neuropsycholoog Oliver Sacks beschreef in zijn boeken onvergetelijke patiënten: De man die zijn vrouw voor een hoed hield, zal velen van ons bekend zijn. Het is een bundel vol uiterst merkwaardige ziektegevallen die leiden tot vreemd gedrag.

Collega Benjamin weet evenzeer van wanten. In zijn boek passeert een aantal patiënten de revue. Hij kan een liefdevolle arts zijn – omdat hij onder pseudoniem schrijft is dat niet te controleren – zijn schrijfstijl is bepaald niet liefdevol. Hij ziet, constateert, tekent met vlijmscherpe pen een portret van de stoornis, en biedt zijn lezers het verhaal: dit is de kwaal, deze man/vrouw of dit kind is door die kwaal zo gek als een deur geworden. Benjamin doet pogingen zijn patiënten te genezen. Maar de tragiek van hersenletsel is dat het onzichtbaar is, maar wel zichtbaar in meer of minder afwijkend gedrag. Een ramp voor de patiënt en voor de naaste omgeving omdat de buitenwereld geen handicap ziet, maar alleen onacceptabel gedrag. En dan komt de tragiek de hoek omkijken, De auteur zelf heeft ook psychische problemen. Kan hij die diagnose aan zonder zichzelf te verliezen?

Door dit hele boek hangt een verontrustende toon van herkenning. Wie zich realiseert dat iedereen, patiënt of niet, zijn eigen vreemde afwijkingen heeft, als is het soms maar in gedachten, kijkt al lezend vaak in de spiegel.

Ook de schrijver zelf doet en deed dat. Hij constateerde dat hij soms, als hij in de spiegel keek, een menselijk figuur zag die geschilderd leek door Francis Bacon. Dan wordt zelfdiagnose een kwelling, de donkere kant van de mens lijkt op de weg naar de hel.

Deze bundel overpeinzingen en ontmoetingen met vreemden zijn adembenemend goed en angstwekkend geschreven. Wie wil weten wat het is om waanzinnig te worden neme dit boek ter hand.

Angstaanjagend briljant.

A.K. Benjamin – Laat me toch niet gek zijn. Verhaal van een rafelende geest. Vertaald uit het Engels (Let Me Not Be Mad. A Story of Unravelling Minds) door Henny Corver. ISBN 978-90-4503-659-5, 263 pagina’s, €21,99. Amsterdam: Atlas Contact 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Ziekte. Bookmark de permalink.