En als de dood nu niet het ergste blijkt?

‘Het is goed zo’…

Televisieregisseur Bauke Kappers krijgt op zijn 50ste een beroerte. Een eenzijdige verlamming verandert zijn leven ingrijpend. Na ruim dertien jaar is het voor hem genoeg geweest en kiest hij voor euthanasie.

Mopje, kom gauw. Ik voel me zo slecht… De angst in de stem van haar geliefde brengt Jaska in opperste paraatheid. Ze smijt de telefoon neer en rent door het 26 meter lange appartement naar de kamer van Bauke aan de voorzijde van het Amsterdamse pand. Weggezakt op de bank lispelt hij met een naar links weggezakte mondhoek: ‘Ik voel mijn rechterhand niet meer.’

Het is 12 december 2002, de dag van de ramp, zoals Jaska de datum waarop Bauke een herseninfarct kreeg zal blijven noemen. Hij raakt halfzijdig verlamd voor de rest van zijn leven en krijgt na een jaar ten gevolge van het litteken ook nog zware epilepsie.

Auteur

Jaska de Bree (Den Haag 1951) is sociaal pedagoog, voormalig docente Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) aan diverse hogescholen en auteur van zes studieboeken.

 

 

 

 

 

Ondanks zijn lichamelijke beperkingen behoudt Kappers zijn creativiteit en humor. Maar Jaska moet met lede ogen toezien hoe haar soulmate van een bevlogen tv-regisseur, verwoed zeiler, gepassioneerde thuiskok en gitaarspeler verandert in een ernstig gehandicapte man. En dat heeft weerslag op hun ooit zo perfecte relatie. Ze gaan in therapie en maken in 2006 een nieuwe start op het Friese platteland.

Bauke lijkt weer plezier te krijgen in het leven. Ze nemen een hond, hij wordt actief bij de plaatselijke toneelvereniging en gaat zelfs weer koken met één hand. Ook Jaska vindt langzaam haar draai weer en voelt zich even minder mantelzorger.

Maar dan nemen zijn depressies toe. En ook fysiek raakt Bauke uitgeput. In de zomer van 2015 vraagt hij zijn huisarts om euthanasie. Ondanks haar verdriet staat Jaska volledig achter zijn wens. Maar het zal nog negen maanden duren voordat zijn verzoek wordt ingewilligd.

Op 16 maart 2016, op de dag dat ze 20 jaar samen zijn, drinkt hij om 13.15 uur thuis, op bed, zonder een krimp te geven het middel dat de huisarts hem aanreikt. Gatverdamme, wat een ongelooflijke gore smaak is dit zeg. Het zijn zijn laatste woorden. Hij had op het toegezegde scheutje Tia Maria gehoopt, maar die likeur was op; om de smaak van het anijsachtige drankje iets te verdoezelen, moest hij het met Baileys doen…

Bauke zakt weg en 26 minuten later stopt zijn hart met kloppen. Jaska streelt zijn hoofd en kust zijn lippen. Het is goed zo. Ik huil niet. Ik voel een enorme opluchting dat jij, mijn lief, verlost bent van dit lijden. En ik verlost ben van daar steeds getuige van te moeten zijn.

De Bree beschrijft op indringende wijze hun worstelingen om met de invaliditeit van Bauke te kunnen omgaan. Ieder op hun eigen manier, waarbij hun liefde voor elkaar altijd centraal is blijven staan. In dit aangrijpende relaas komen ook Bauke zelf, vrienden, familie en artsen aan het woord. Ze besluit verrassend met een kijk op deze ramp vanuit een spiritueel perspectief. Voor wie ervoor open wil staan, benadrukt ze.

Jaska de Bree – En als de dood nu niet het ergste blijkt? Leven na een beroerte ISBN 978-94-930-7136-0, 350 pagina’s, € 27,99. Heerhugowaard: Obelisk Boeken 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Ziekte en dood. Bookmark de permalink.