Rebelse sonnetten

Gedichten in een keurslijf

Verschillende dichters maakten in opdracht een sonnet over het thema van de Boekenweek 2020. Resultaat: 28 ‘sonnetten’ over rebellie.

Sonnetten over rebellie. Het sonnet is een genre met veel strenge vormregels: 14 regels, kwatrijnen en terzinen, een wending en een rijmschema. De meeste dichters hebben een serieuze poging gedaan, maar er waren ook enkele die uit rebellie de regels aan hun laars lapten. Terwijl de meeste dichters normaliter moeten wachten op inspiratie moest er hier gedicht worden op ‘bevel’. Het resultaat is dan dat er vaak een interessant, ambachtelijk vervaardigd gedicht is ontstaan, maar niet zo gauw een kunstwerkje dat je raakt.

Het laatste sonnet van Samuel Vriezen is echt rebels tegenover zijn uitgever Koen, directeur van de Wereldbibliotheek. Zijn zeer geestige gedicht is geheel gewijd is aan de opdracht.

Het eerste kwatrijn:

Koen wil van mij een rebels sonnet.

Heb ik ooit voor zo’n heet vuur gestaan?

Omdat de boekenweek per se over dwarsdenkers moet gaan?

Kop op, kijk nou, al een kwatrijn neergezet.

Alle deelnemers hebben zich in ieder geval aan één regel gehouden: de omvang van veertien regels. De meest vrije, afwijkende vorm vinden we bij Kreek Daey Ouwens. Er zijn veertien regels, maar die regels bestaan vaak maar uit één woord.

Alleen een kraai

Komt

Dichterbij

 

Pikt

Zonder

Haast

Er zijn ook dichters die zich keurig aan de regels houden, zoals Hans Dekkers met De stottering. Een rijmschema met omarmend rijm: abba, abba, cdc, cdc. In de versregels herkennen we de jambe en na regel zes komt de wending. In dit sonnet is sprake van een tegenstelling. Volmaakt taalgebruik zonder beperkingen tegenover het gestotter van de dichter:

de dichter echter is een taaie stotteraar

hij stamelt proestend aangepaste taal

en kookt het liefst zijn eigen rapen gaar

Dat geldt ook voor het sonnet van Liesbeth Lagemaat Vijandig lied. Het rijmschema is hier abab, abab, cdc, cdc. Ook hier is een wending. Na de wending treffen we verklaring, een toepassing. De dichter laat zich niet intimideren, ze blijft zichzelf, een rebel.

Want weer trok je tegen jezelf ten strijde,

Een ridder die zichzelf kent zoals jij,

En elke hersenspoeling steeds wist te vermijden.

 

Zei je nou ridder? Jij als ingewijde

Vaart uur na uur op dit rebelse tij:

Constante kunst, zichzelf vakkundig te kastijden.

Wat hebben de dichters met het thema gedaan? De rebellie is vaak moeilijk te herkennen. Jos Verstegen maakt er een grap over.

Ik heb de cursus bij de LOI

besteld: ‘Hoe schrijf je een rebels sonnet?

 

 

 

De dichters tonen hun rebellie door zich te verzetten tegen de regels van het sonnet. Marc Tritsmans zegt daarover het volgende in het eerste kwatrijn:

Het is geweten dat de regels van een rechtgeaard sonnet

schrijvers in uitermate vreemde bochten willen dwingen.

Terwijl het de bedoeling is dat het verleidelijk gaat zingen

Lijkt het veelal of iemand ligt te kermen in een ijskoud bed.

Het samenstellen van deze bundel sonnetten kunnen we beschouwen als een leuk en interessant experiment. Alle dichters verdienen het compliment dat ze de uitdaging zijn aangegaan. Voor liefhebbers van poëzie is het heerlijk om deze bundel door te nemen en de sonnetten te vergelijken. Gelukkig is er veel humor.

Een interessante verzameling gedichten voor liefhebbers en kenners van sonnetten.

Dichters van Wereldbibliotheek en Nieuw Amsterdam – Rebelse sonnetten. ISBN 978-90-284-5049-3, 34 pagina’s, € 10,00. Amsterdam: Wereldbibliotheek 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Poëzie. Bookmark de permalink.