Tropenbruid

Weesmeisje grijpt haar kans

In 1907 vertrekt een weesmeisje naar Batavia om zich daar bij haar nog onbekende echtgenoot te voegen.

Deze historische roman die zich afspeelt rond 1900 bevat een aantal thema’s. In de eerste plaats het leven van een wees in het Amsterdamse Burgerweeshuis. Vervolgens het verschijnsel dat meisjes naar Indië reisden om daar met een onbekende man te trouwen. Dan nog –  typisch was voor Nederlands Indië – het verschijnsel van de njai. Veel Nederlandse mannen hadden een inlandse huishoudster met wie ze een soort schijnhuwelijk hadden. Als het de man uitkwam kon hij de njai wegsturen. Zij had geen enkel recht, ook niet op de kinderen.

Anna, een vondeling die in het Burgerweeshuis is opgegroeid, ziet in de krant een advertentie.Een heer in Batavia vroeg een meisje om mee te trouwen. Ze gaat er op in en krijgt een positief antwoord. In Batavia betrekt ze een mooi huis met personeel, maar haar echtgenoot Willem Francke is heel afstandelijk. Haar enige rol is kinderen te baren.

Auteur

Susan Smit (1974) is schrijfster en columnist. Aanvankelijk was ze internationaal fotomodel, maar dat ze vond ze te oppervlakkig en ze ging Nederlandse taal en letteren studeren. Na een studie over hekserij verscheen haar eerste boek Heks. Haar debuutroman was Elena’s vlucht. Vloed was haar eerste historische roman. Gisèle, een roman over A. Roland Holst en de liefde, was tot nu toe haar meest succesrijke roman.

 

 

Met de hoofdpersoon Anna Prinsenhoek, later Anna Francke, heeft de schrijfster een bijzonder personage geschapen. Ze is een echte persoonlijkheid. Haar leven lijkt uitgestippeld: in het weeshuis tot haar eenentwintigste en dan dienstmeisje of misschien ooit een huwelijk. Anna kiest voor het avontuur en gaat in op een advertentie uit Indië. Ze trouwt met de handschoen en reist naar Batavia. Een enorme omschakeling. Van arm weesje is ze nu een dame die eerste klas reist. In Indië wordt ze de vrouw des huizes met personeel. Het gaat haar allemaal goed af. Het huwelijksleven valt tegen, maar ze neemt veel eigen initiatieven.

Het is de schrijfster goed gelukt een beeld te geven van Nederlands-Indië rond 1900. De echtgenoot van Anna is een ambtenaar die als hoogste doel heeft carrière te maken. Daarom stuurt hij zijn Indische partner, een njai, naar de kampong met zijn zoon Regi. Zijn dochters Minah en Lin blijven bij hem onder de hoede van de gouvernante Marie. Ze mogen vooral niet te Indisch worden. Naast zijn werk moet hij veel recepties bezoeken om in aanzien te komen. Er zijn strenge omgangsvormen. Het was voor de loopbaan van Willem noodzakelijk dat hij een blanke vrouw had en blanke kinderen.

Het leven van Anna is heel saai. Ze mag helemaal niets doen. Ook de omgang met de twee dochters komt niet op gang. De gouvernante neemt alle zorg voor hen op zich. Ze krijgt wel een goede band met de baboe. Van een huwelijksleven met Willem komt niets terecht. Ze slaapt alleen. Een enkele keer bezoekt hij haar en heeft hij seks met haar. Liefkozingen en kussen horen er niet bij. Zonder enig voorspel verricht hij zijn daad en gaat hij weer naar zijn kamer. Gelukkig laat hij haar verder wel vrij. Haar leven is zo beschreven dat je heel goed met haar kan meeleven.

Deze heerlijke roman leest als een trein. De auteur heeft op grondige wijze research verricht zodat we een goed beeld krijgen van een weeshuis en het leven in Indië in 1900. Het verschijnsel ‘njai’ wordt in het nawoord nog eens uitgelegd.

Susan SmitTropenbruid. ISBN 978-90-488-3543-0, 240 pagina’s, €21,99. Amsterdam: Lebowski Publishers 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Geschiedenis, Nederlands Indië. Bookmark de permalink.