Kamer in Oostende

Stad, strand, zee en kunst

Twee vrienden bezoeken verscheidene keren Oostende. Ze gaan op zoek naar allerlei locaties waar beroemde kunstenaars hebben gewoond.

De ‘ik-verteller’ ontmoet tijdens een bezoek aan Oostende de schilder Koen Broucke. Ze hebben direct een klik als ze in gesprek raken over de James Ensor en later ook over Léon Spilliaert, beiden bekende schilders uit Oostende. Wat hen in het bijzonder bindt is de liefde voor Oostende, de charmante terminus, petit Bruxelles. Ze houden van Oostende vanwege zijn bijzondere architectuur, zijn tweedehandszaken en de bewoners met wie zij over de geschiedenis kunnen praten. Hun grootste liefde is echter de zee.

De verteller maakt notities en Broucke schetsjes. In de stad zoeken ze naar sporen van beroemde kunstenaars. Al wandelend vergaren ze kennis. Ze gaan samen op onderzoek met geestgenoten in de sporen van de geschiedenis. Door de ogen van Oostende kijken naar Oostende. Ze worden echte vrienden en hun bezoeken krijgen structuur: drie jaar lang, elke maand twee dagen, ontmoeten ze elkaar.

 Auteur

Koen Peeters (1959), in dit boek de ik-verteller, studeerde antropologie en pers- en communicatiewetenschappen in Leuven. Hij kreeg de Nieuwe Yangprijs voor zijn debuut Conversaties met K. In 1996 verscheen Het is niet ernstig, mon amour, een roman over vier vrienden à la Titaantjes. In de novelle Bellevue/Schoonzicht, of De kunst van het wandelen doet hij verslag van een wandeling door industrieel Brussel. Voor de roman De mensengenezer kreeg hij de ECI-literatuurprijs. In dit boek komen zowel de mannenvriendschap als het verslag van een wandeling terug.

 

De auteur noemt zijn boek een roman. Het boek bevat echter geen plot. De hoofdstukken hebben weinig gemeenschappelijks, in enkele spreekt de zee als personage. De zee aan het woord: Je bent toegekomen, ik had je wel gezien. Lopen op de dijk, zonnen op het strand, garnaalkroketten eten, ook wel de fameuze Luikse wafels. Veel hoofstukken zijn  gewijd aan één beroemd persoon. In de volgende alinea’s volgen twee voorbeelden.

Een mooi hoofdstuk gewijd aan de schrijver Hugo Claus. In 1948 belandde de negentienjarige schrijver en dichter in Oostende. De onderzoekers raadplegen bewoners van Oostende die Claus hebben meegemaakt. Peters koopt in een tweedehandsboekwinkeltje de roman De verwondering. Grote stukken van deze roman spelen zich af in Oostende. Claus woonde in Hôtel de Londres. Hij was bevriend met de eigenaar Hermans. Van hem mocht hij er voor niets wonen en Hermans trakteerde hem op oesters, champagne en bordeelbezoek. Claus schreef in dit hotel zijn eerste roman De Metsiers. Peeters koopt in museum De Plate een ansichtkaartje van Hôtel de Londres. Als hij met Broucke tijdens hun ‘wandeling in de voetsporen van Claus’ het hotel zoeken, bemerken ze dat het hotel is veranderd in een banaal flatgebouw. Ze glippen naar binnen en gaan naar de hoogste etage. Het uitzicht is geweldig.

Peeters en Broucke willen een dag besteden aan de architect Eysselinck. Met architect Van Synghel en dichteres Charlotte willen ze alle gebouwen van hem bezoeken. Ze gaan eerst naar het vroegere postkantoor. Van Synghel leidt hen rond en wijst op allerlei details. Uitvoerig staan ze stil bij de zelfgekozen dood Van Eysselinck. Charlotte heeft een kopie van zijn afscheidsbrief. Ze leest deze uitvoerige brief voor. Het gezelschap doet veel moeite zijn woonhuis te vinden. Na veel vragen gelukt het hen de plek te achterhalen waar het huis heeft gestaan, maar het blijkt gesloopt te zijn. In hun zoektochten gebeurde dit vaak. In Oostende is veel gesloopt. Tenslotte gaat het gezelschap naar de begraafplaats waar Eysselinck is begraven en waar enkele grafmonumenten staan die hij had ontworpen.

Een geweldig boek. Het is heel onderhoudend geschreven en ondanks het ontbreken van een plot zeker niet saai. Het staat boordevol met gegevens van kunstenaars. Maar ook de stad zelf is heel sfeervol beschreven. De observaties zijn heel gedetailleerd en beeldend. Prachtig zijn de schilderijen van Broucke die het boek illustreren. En dan is er altijd het strand en de zee. Voor beide hoofdpersonen wekt de zee bevrijdend, ze kunnen hun dagelijkse beslommeringen hier van zich afschudden. Heel sympathiek is de manier waarop ze met elkaar omgaan, een hechte mannenvriendschap.

Een sympathiek boek over de interessante geschiedenis en cultuur van Oostende.

Koen Peeters – Kamer in Oostende. ISBN 978-94-0316-050-4, 240 pagina’s, € 23,99. Amsterdam: De Bezige Bij 2019.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Geschiedenis. Bookmark de permalink.