In de man zit nog een jongen. Willem Wilmink – De biografie

Uitgebreide biografie van een originele en begaafde neerlandicus, dichter en liedjesschrijver.

Dit boek bespreekt Willem Wilmink in volle breedte. Zijn liefde voor Twente, waar hij werd geboren en waar hij stierf, zijn loopbaan bij de universiteit, zijn carrière als dichter, liedjesschrijver en tekstschrijver voor televisie en cabaret, zijn huwelijken en vooral ook zijn lastige karakter. Zijn werk voor de televisie met het schrijverscollectief krijgt veel aandacht en de eeuwige strijd over de vraag of hij voor kinderen schreef of voor volwassenen. Wat in ieder geval naar voren komt is dat hij een zeer begaafd schrijver was. Als neerlandicus had hij een grote liefde voor de Middeleeuwen. Door zijn vertalingen maakte hij enkele werken zeer toegankelijk. Daarnaast was hij ook nog accordeonist en liedjeszanger.

Auteur

Elsbeth Etty (1951) studeerde Nederlandse taal en letterkunde. In de journalistiek was ze werkzaam bij De Waarheid, het NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer. Ze publiceerde heel veel, onder andere columns en romans. Ze promoveerde op Henriette Roland Holst. Aan de VU werkte ze als bijzonder hoogleraar literaire kritiek. Voor deze biografie interviewde ze 75 personen.

Twente

Willem werd in 1936 geboren aan de Javastraat in Enschede. De Tweede Wereldoorlog beleefde hij intens. Tot twee keer maakte hij een bombardement mee en moest het gezin schuilen in een kelder. Volgens Etty werd zijn afwijkend gedrag onder andere veroorzaakt door zijn traumatische jeugdervaringen. Hij ging naar een middelbare school in Enschede en moest het eerste jaar overdoen. Zijn vader stuurde hem naar een school in Almelo. Daar volgde hij met succes het gymnasium. Toen Wim ging studeren in Amsterdam bleef zijn vader hem steunen. In 1959 overleed zijn vader, wat betekende dat hij zijn enige vriend verloor.

Tijdens de oorlog verbleef Wim enige tijd in Ootmarsum. Voor hem het paradijs, want er was volop eten en van de oorlog was niets te merken. Twente bleef zijn grote liefde. Hij sprak ook met een Twents accent. Later keerde hij terug naar Enschede. Hij betrok een huis in zijn geboortestraat, wat voor hem een thuiskomst was.

Universiteit

Willem ging in Amsterdam wonen om te gaan studeren aan de UvA. Hij koos voor de studie Nederlandse taal en letterkunde en was tamelijk actief in de studentenwereld. Zo was hij lid van Unitas. Via medelid Hedy d’Ancona kwam hij als tekstschrijver bij het cabaret La Pie Qui Chante, waar hij heel succesvol was. Willem was trouwens verliefd op Hedy, maar bij haar en vele andere meisjes had hij geen succes. Volgens Etty ging ook zijn studie moeizaam: na zeven jaar ploeteren behaalde Wilmink zijn doctoraal. Toch kreeg hij van professor Hellinga het aanbod wetenschappelijk assistent te worden. Etty beweert dat Hellinga alleen kneusjes aannam die hem niet tegenspraken. Zijn colleges close reading waren niettemin wel succesvol. Van wetenschappelijk onderzoek en publicaties kwam het niet. Wel werkte hij aan een proefschrift over zijn lievelingsdichter Hendrik de Vries. Over dit proefschrift en zijn promotie schrijft Etty heel badinerend. Ze heeft het over een proefschrift als een jongensboek. Het kostte de grootste moeite het goedgekeurd te krijgen. De promotie was een complete afgang, desalniettemin verwierf hij de doctorstitel. Zijn baan als wetenschappelijk medewerker beëindigde hij omdat die niet te combineren viel met zijn schrijversactiviteiten.

Het schrijverscollectief

Willem Wilmink is het bekendst geworden door de liedjes die hij schreef voor vele kindertelevisieprogramma’s zoals De Stratemakeropzeeshow, De film van Ome Willem, Sesamstraat en J.J. de Bom voorheen de kindervriend. Hij maakte deel uit van het schrijverscollectief waarin onder andere ook Hans Dorrestijn en Karel Eykman zaten. Harry Bannink was verantwoordelijk voor de melodieën. Met hem had hij een goede band. Willem maakte verreweg de meeste liedjes en die werden zeer gewaardeerd. Etty noemt hem ‘de ster van het schrijverscollectief’. Heel bekende teksten zoals het broodje poep en deze vuist op deze vuist zijn van Wilmink. Opmerkelijk is dat hij altijd met heel goede teksten kwam, hij werkte ook heel snel. Voor bekende artiesten als Herman van Veen, Adele Bloemendaal, Jenny Arean en Joost Prinsen schreef hij liedteksten, zoals het indrukwekkende Ben Ali Libi en het ontroerende Freki voor Prinsen. Ook schreef hij het melancholieke De Oude School voor Don Quishocking. Voor al dit werk kreeg hij veel waardering. In het hoofdstuk ‘prijzenregen’ staat een opsomming van de talrijke prijzen die hij ontving.

Persoonlijkheid

Door deze biografie leren we Wilmink door en door kennen, zowel zijn positieve als zijn negatieve kanten. In de titel In de man zit nog een jongen. Zelf zei hij dat hij niet ouder geworden was dan elf, vandaar de titel van dit boek. Die ‘afwijking’ had hij gemeen met de Deense sprookjesschrijver Hans Christian Andersen, met wie hij zich ook verwant voelde. Zijn naarste eigenschap waren zijn heftige driftbuien, die wel heel vaak beschreven worden. Vooral zijn eerste echtgenote Noortje Smit heeft daar erg onder geleden. Zijn tweede vrouw Wopke kon daar beter mee omgaan.

Wilminks memoires waren allemaal heel rooskleurig. Nare herinneringen werden door hem omgebogen tot  positieve ervaringen. Moeilijk voor een biograaf. Etty corrigeert dit steeds. Zij komt achter de ware gang van zaken door te praten met de betrokkenen. Gelukkig komt Wilminks grenzeloze creativiteit duidelijk naar voren zodat dit het overheersende beeld wordt.

Een zeer volledige en onthullende biografie.

Elsbeth Etty – In de man zit nog een jongen. ISBN 978-90-388-0611-2, 552 pagina’s, € 34,99. Amsterdam: Nijgh & van Ditmar 2019.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Biografie, Cabaret. Bookmark de permalink.