Autobiografie van de sociaaldemocraat Jacques Wallage
Van Groningen naar De Haag en weer terug. Het eigen verhaal van een politicus en bestuurder.
De schrijver blikt terug op een loopbaan die er mag zijn. Ooit speelde hij een belangrijke rol in zijn geboortestad Groningen en daarna in de landspolitiek. Maar Groningen bleef aan hem trekken.
Auteur
Jacques Wallage (1946) groeide op in een Joods middenstandsgezin. Zijn ouders hadden een winkel in Groningen. Tijdens zijn studie sociologie aan de plaatselijke universiteit werd hij daar gemeenteraadslid voor de PvdA en kort daarna wethouder. In 1981 verliet hij Groningen om lid van de Tweede Kamer te worden. In 1989 werd hij staatssecretaris voor Onderwijs en in 1993 verhuisde hij naar Sociale Zaken. In 1994 werd hij fractievoorzitter van de PvdA tijdens het eerste paarse kabinet. Na één periode ging hij terug naar Groningen om daar burgemeester te worden. In 2009 ging hij met als politicus met pensioen, maar fungeerde in 2010 nog als één van de informateurs bij de mislukte poging om tot een kabinet van VVD, PvdA, D66 en Groen Links te komen. Wallage schreef verschillende boeken.
Ik heb mijn ervaringen opgeschreven zoals ik ze heb ervaren. Als verslag, als verhaal – mijn verhaal. Hier en daar ook als verantwoording. Maar altijd met een zekere distantie die de tijd je leert.
Het leven van Jacques’ ouders stond helemaal in het teken van de Tweede Wereldoorlog, die zijzelf overleefden, maar veel van hun familieleden niet. Mijn ouders konden zich, in vreugde en verdriet, geen moment losmaken van wat hun was overkomen. Er bestond voor hen niet zoiets als een voltooid verleden tijd. ‘Wij hebben levenslang,’ placht mijn moeder te zeggen. Hun lot is onlosmakelijk verbonden aan zijn identiteit. Hij heeft, naar eigen zeggen, geen Joodse achtergrond. Nee, hij ís Joods.
Als student werd hij actief lid van de studentenvakbeweging (SVB). Hij vond het onderwijs te schools en te weinig gericht op de buitenwereld. Hij nam deel aan het verzet tegen de Vietnamoorlog. Hij kwam niet uit een rood nest, maar werd lid van de PvdA op gevoel en verstand, in die volgorde. Als actief lid kreeg hij tot zijn ergernis het etiket ‘jongere’ opgeplakt. Andere etiketten die hij ‘in de loop van zijn leven kreeg waren ‘noorderling’, ‘doctorandus’, ‘multiculti’, ‘regent’ en tenslotte ‘PvdA-mostodont’. Toen hij in 1970 gemeenteraadslid in Groningen werd dacht hij nog dat zijn verblijf in de politiek tijdelijk was, maar hij werd direct fractievoorzitter en nadat het zittende college van Burgemeester en wethouders ontploft was nam hij zitting in het nieuwe, linkse college. Zo werd politiek mijn beroep. De reactie van zijn vrouw: ‘Als je de afspraak over het bedden opmaken maar nakomt’. Nu zegt hij Wie politiek als beroep kiest, verhuurt zijn beste krachten, maar geeft zijn ziel als onderpand. Als wethouder kreeg hij een bijzondere band met zijn partijgenoten in het roemruchte kabinet-Den Uyl: staatssecretaris Jan Schaefer, staatssecretaris Wim Meijer en onderwijsminister Jos van Kemenade. Het was een tijd van heftige polarisatie in Groningen, onder meer over Verkeerscirculatieplan. In 1979 stond hij eerste op de voordracht voor burgemeester van Schiedam, maar het kabinet-Van Agt I vond de combinatie met André van der Louw in Rotterdam iets te veel profiel voor de PvdA.
In 1981 werd hij lid van de Tweede Kamer. Daar maakte hij onder meer de nadagen van Joop den Uyl mee. Volgens hem is het aannemelijk dat Den Uyl altijd Wim kok als opvolger gewild heeft. Hij vond het geen goed idee dat Joop na zijn terugtreden als backbencher in de Kamer bleef.
In 1989 verliet hij ‘de wachtkamer van de macht’ om staatssecretaris van Onderwijs in het kabinet-Lubbers III te worden. Hij voelde zich daar als een vis in het water, maar moest tegen wil en dank overstappen naar Sociale Zaken en Werkgelegenheid na het plotseling aftreden van Elske ter Veld. Hier maakte hij het conflict mee rondom de WAO met onder meer Elco Brinkman en Bert de Vries.
Vlak voor de verkiezingen van 1994 werd hij door de Amsterdamse PvdA-fractievoorzitter Eberhard van der Laan gepolst voor het burgemeesterschap van Amsterdam. Telefoontjes op het verkeerde moment, the story of my life. Ik had het graag gedaan. Maar hij stond tweede op de lijst en wilde Wim Kok niet in de steek laten. Hij moest voorzitter van de Tweede Kamerfractie worden en dat gebeurde dan ook onder Paars I. Hij staat daar uitvoerig bij stil in drie interessante hoofstukken, maar dat voert hier te ver. Tijdens de formatie van Paars II wilde hij geen ministerspost, maar wel graag burgemeester van Groningen worden, wat ondanks het onbegrip van Kok hiervoor toch gebeurde. En daar voelde hij zich thuis.
Wallage schreef een ingetogen autobiografie met veel aandacht voor zijn Joodse achtergrond en ouders, maar niet over zijn eigen huiselijke omstandigheden, laat staan over zijn twee huwelijken met de gezusters Marijke en Fransien Drees. Het in verschillende functies door hem gevoerde beleid komt uitvoerig aan de orde. Wie een opsomming van saillante feiten, verwacht, die Wallage toch volop moet hebben meegemaakt, komt bedrogen uit. Het boek is daarom bij tijd en wijle wat droog.
Een interessant, wat afstandelijk geschreven verhaal van iemand die zowel in Groningen als in Den Haag in het centrum van de macht zat.
Jacques Wallage – Het land achter de heuvels. politiek als ambacht 1968-2018. ISBN 978-90-5936-783-8, 398 pagina’s, € 30,99. Amsterdam: Uitgeverij Cossee 2018.