Loopgravenhel(d)

Tienersoldaat

Verhalen uit de Grote Oorlog.

August en Julia, beiden 89 jaar oud, gaan na een computercursus fris bij de tijd online. Via Google en YouTube krijgt August allerlei beelden uit de Eerste Wereldoorlog, in België de Grote Oorlog genoemd, te zien. Hij vertelt zijn kleinkinderen dat zijn vader Victor een broer in die oorlog verloor en zelf ook, als 16-jarige, verplicht werd soldaat te worden. Daarop geeft hij kleinzoon Lukas een kistje waarin niet alleen de liefdesbieven zitten die Victor aan Anna schreef, het meisje met wie hij later trouwde, maar ook een oorlogsdagboek.

Lukas is gefascineerd en gaat de geschiedenis lezen. Het oorlogsdagboek van Victor vormt de basis van dit boek.

Victor schrijft een dagboek dat niet erg als dagboek overkomt, maar meer als het verhaal van een jongen die zichzelf als romanfiguur tekent. Bij een echt dagboek veronderstelt de schrijver allerlei details bekend. In zijn verhaal doet de jonge Victor uitgebreid uit de doeken hoe de familie leeft en wat hen tot rijkdom bracht. Broer Frederik trekt de oorlog in en komt niet terug. Als Victor 16 is wordt hij letterlijk van ‘het veld geplukt’ waar hij landarbeid verricht en moet, samen met zijn beste vriend Johan, mee als ‘vers kanonnenvoer’ om de Duitsers te bestrijden. Na die abrupte overgang volgen de verhalen van de gruwelen van de oorlog. De jongen overleeft de oorlog en wordt de vader van August, de latere opa uit dit boek. De vreselijke taferelen van de Grote Oorlog zullen nooit meer uit zijn geheugen verdwijnen.

Auteurs

Sandra J. Paul (1972) woont in Sint-Amands, waar een deel van dit boek zich afspeelt. Zij schrijft korte verhalen, thrillers en romans voor jong volwassenen. Voor dit boek dook zij in de archieven en verslagen uit haar buurt en creëerde uit de talloze feiten die zij tegenkwam uit de Grote Oorlog de fictieve jonge soldaat Victor, de hoofdpersoon van dit boek.

 

 

 

Marc Geyens (1956) benaderde Sandra om medewerking te verlenen aan het schrijven van een serie korte verhalen over de Eerste Wereldoorlog. Hij vond dat deze verhalen moesten worden verteld en zocht medestanders om zijn ‘vredesmissie’ tot stand te brengen. Geyens schreef de gedichten in dit boek.

 

Het verhaal van Victor en zijn vrienden op het slagveld geeft het beeld van de gruwelijke oorlog in vele opzichten weer. Soldaten doden en worden gedood, vriend en vijand hebben geen gezichten.

Toch blijft het verhaal iets afstandelijks houden. Wie net van het slagveld afkomt kan niet fraai uit zijn woorden komen. En dan: De jonge Victor wordt in zijn arm geschoten en de wond raakt geïnfecteerd. Zuster Anna (liefde op het eerste gezicht in het hospitaal) zorgt ervoor dat de jonge soldaat alle zorg krijgt die hij nodig heeft. Gelukkig geeft de dokter hem een paar keer een injectie met penicilline, daardoor verdwijnt de ontsteking. Maar: penicilline werd pas in 1928 ontdekt. Oei!

Een bijzonder lezenswaardig boek, ook voor jongvolwassenen. De gedichten van Geyens zijn minder sterk. Wie rijmt moet op metrum letten, beoefen anders liever de vrije versvorm.

Sandra J. Paul & Marc Geyens – Loopgravenhel(d), ISBN 978-94-6079-409-4, 284 pagina’s, € 20,-. Dendermonde (B): Uitgeverij Het Punt 2018.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Eerste Wereldoorlog, Geschiedenis. Bookmark de permalink.