Waan en willekeur

Zes kleine levens in een grote oorlog

Eenling als machteloos slachtoffer.

Als een kille soldaat zich in mei 1940 in leven tracht te houden, kiest hij ervoor dit te doen met een nietsontziende wreedheid tegenover zijn medeburgers. Liever zij dood dan hij. Dus hij moordt, rücksichtlos. Hij doet exact hetzelfde als de Duitse soldaten. Andermans leven heeft geen waarde. Alleen zíjn leven telt. Het is geen opwekkend verhaal. De schrijver leeft zich in alsof hij in het hoofd van de soldaat is gekropen. Eng, maar gruwelijk knap.

Heel anders is de toon van het verhaal Endlösung, dat over de jonge, onzekere Arthur Rosenthal gaat. De jongen heeft een moeilijk leven. Zijn vader is een bekrompen, uiterst onaangename man die ieder talent van zijn (halfjoodse) zoon met sadistisch welbehagen in de kiem smoort. Vader sympathiseert met de Duitse bezetter. De moeder is lief maar muizig, angstig ook, omdat ze als jood in de gevarenzone zit waar haar man haar, via zijn baas, uit zou kunnen redden. Maar dat doet hij niet, genietend van zijn macht. Vierde in het gezin is de verstandelijk en fysiek beperkte Mireille, ook al geen meisje dat vreugde brengt. Arthur wordt door vader geestelijk gekneveld, door buurt- en schoolgenootjes gepest met zijn joodse moeder en zijn gehandicapte zus. Als hij eindelijk een vriendinnetje krijgt is hij de koning te rijk. Helena komt uit een gezin waar kunst en cultuur een grote rol spelen. Arthur hoopt dat hij bij hen welkom zal zijn. Maar voor het zover is, vertelt Helena hem dat de familie naar Zwitserland vertrekt. De jongen is weer alleen. Als zijn ouders een avond uit zijn en de Duitsers huis aan huis in zijn de straat joden ophalen, springt hij van de dakgoot af zijn bevrijdende dood tegemoet. Waan en willekeur beheersen het lot, zoals alles in deze oorlogsverhalen.

Auteur

JTB (Jeroen) Jansen (1955) studeerde literatuurwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Hij debuteerde in 1985 met de novelle Voorbij de catacomben. Deze novelle is, na een lange, uit zinsflarden opgebouwde inleiding, in herziene versie het eerste verhaal in deze bundel.

De bundel bevat zes oorlogsverhalen. Ieder oorlogsjaar biedt één verhaal. De ene keer is het treurig en bijna teder van toon, de andere keer raadselachtig. Een voorbeeld van het eerste is het verhaal van de kleuter Xavier, die zijn zusje gaat ophalen uit het ziekenhuis en daar aangekomen ontdekt dat iedereen weg is. De patiënten, ook zusje Corinne, waren allemaal psychiatrisch ziek en om die reden, uitgerekend op die dag, door de Duitsers afgevoerd naar Polen. Het jongetje is in-verdrietig. Andere verhalen zijn abstracter, bijna surrealistisch, zoals Acte gratuit. Het laatste verhaal Aankomst in Arcadië is eigenlijk met een lengte van 170 pagina’s een oorlogsroman apart. Dat had, wat mij betreft, apart moeten verschijnen. Dan was het niet, als laatste onderdeel, enigszins weg gesneeuwd onder de rest.

Een zorgvuldig gestileerd boek, geschreven door een auteur die waarschijnlijk eindeloos streept en schrapt alvorens hij zijn definitieve tekst noteert. Dat maakt de verhalen niet allemaal even vlot leesbaar, soms zelfs stroef van toon. Maar wie door dat stroeve heen kijkt, wordt gegrepen. Alle hoofdpersonen, jong en oud,  pakken de lezer bij de strot. Fenomenaal geschreven.

Waarom heeft het zo lang geduurd voor Jansen na zijn debuut verder schreef? Hij heeft wat in te halen!

JTB Jansen – Waan en willekeur. ISBN 978-94-917-7369-3, 411 pagina’s, €24,95. Groningen: Uitgeverij Palmslag 2017.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Korte verhalen, Tweede Wereldoorlog. Bookmark de permalink.