Letterlijk en figuurlijk in de kou

DesoepruiktnaarhondMarianne Janssen – De soep ruikt naar hond. Herinneringen van Indische Nederlanders na de oversteek. ISBN 978-90-8975-098-3, 256 pagina’s, €  19,95. Meppel: Just Publishers 2017.

Het vaak wrange verhaal van en over een aantal ‘repatrianten’ uit Indonesië.

Na de soevereiniteitsoverdracht van Nederland aan Indonesië« in 1949 kwam er een volksverhuizing van Indische Nederlanders op gang. Er kwamen een kleine 300.000 mensen naar Nederland, een land dat de meesten niet of nauwelijks kenden. Zo’n 10% keerde later weer terug.

De ontvangst in het ‘vaderland’ was vaak allerminst hartelijk. Ze pikken onze banen en onze huizen in, werd vaak gehoord, wat overigens allerminst het geval was. Hun eten stinkt en zij zelf ook. Ze werden uitgemaakt voor blauwen en zelfs voor poepchinezen. Ze moesten soms nog jarenlang de spullen afbetalen die ze bij hun aankomst via het Rode Kruis hadden gekregen.

MarianneJanssenJournaliste Marianne Janssen (1947) was columnist en onderwijsredacteur bij de Telegraaf. Ze publiceerde enkele boeken, waaronder het huiveringwekkende Anna’s oorlog. Voor www.leeskost.nl heeft ze inmiddels enkele honderden zeer gewaardeerde boekrecensies op haar naam staan.

Op de middelbare school kreeg ze een Indische klasgenote, die tot op heden haar hartsvriendin is gebleven. Mady bracht haar in aanraking met een fascinerende wereld, een wereld van oprechte gastvrijheid en ontiegelijk lekker eten wat zo heerlijk ruikt, een wereld van grote families met oma’s, tantes, neven en nichten. Op een gegeven moment (net op tijd?) vond ze dat het verhaal van deze mensen beter gehoord moest worden en schoof ze aan bij hen, of bij hun kinderen en kleinkinderen, om alles op te tekenen. Ze kreeg brieven en e-mails en ordende alles in hoofdstukken, die ze liet bestaan uit kleine, vaak columnachtige stukjes waarin telkens één of meer facetten aan de orde komen. Een professionele manier van schrijven die ze uitstekend beheerst.

In de vertelde verhalen, die zich vooral in Den Haag afspelen, komen talrijke facetten aan de orde. Als groep hebben de Indische Nederlanders veel gemeen, maar niet iedereen reageert op dezelfde manier op zijn omgeving. En er zijn natuurlijk ook parallellen met ‘Nederlandse’ Nederlanders. Ook daar kan een demente man verliefd worden op een andere vrouw. Ook daar kan een dominante oma de gezinnen van haar kinderen regeren.

Het boek benadrukt terecht dat de Indische Nederlanders zich achtergesteld voelden als de Tweede Wereldoorlog aan de orde kwam. Alsof de naziconcentratiekampen ‘erger’ waren dan de jappenkampen. Alsof je gruwelijkheden tegen elkaar kunt afwegen. Ook daarom is voor velen het Indisch Monument in de Scheveningse Bosjes zo belangrijk, dat ze er zelfs hun as in de nabijheid ervan willen laten verstrooien. Maar niet iedereen, zoals een wat recalcitrante vrouw laat weten: Ik gooi hem een eindje verder. Een kostelijk stukje.

Uiteraard lezen we herinneringen over de jappenkampen en de bloedige vrijheidsoorlog van Indonesië. Toch zijn er vooral mannen, die daar nooit over praatten. Het verhaal van een voormalig troostmeisje wordt heel naturel verteld.

Door de overgang naar Nederland moest men ook de zonnige tropen inruilen voor ons miezerige klimaat. Velen zagen voor het eerst sneeuw en hagel, voor sommigen een traumatische ervaring. De luchtige kleren maakten plaats voor zware winterjassen. Dat viel vooral voor de kinderen niet mee.

De mooiste stukken vind ik die over het eten. Over het verschrikkelijke eten wat men in de pensions, waarin sommigen werden opgevangen, kreeg. Daarnaar verwijst de titel van het boek. Over de belachelijke pogingen om de vrouwen Hollandse pot te leren koken. En over de smakelijke maaltijden die men gelukkig ook hier bleef bereiden.

Over het algemeen assimileerde men voortreffelijk, mede omdat men bij aankomst al goed Nederlands sprak. Er waren natuurlijk ook tragische uitzonderingen en die blijven niet onvermeld. Maar er zijn gelukkig ook veel vrolijke verhalen, de humor ontbreekt gelukkig niet.

Ik kan me voorstellen dat het lezen van dit vlotgeschreven boek tot een aha-erlebnis leidt bij de Indische Nederlanders (met die mooie namen als bijvoorbeeld Zus en Broer) en hun afstammelingen. De overige landgenoten komen beslist veel interessants te weten over bovengenoemde boek en ik zou die opgedane kennis nu niet graag meer willen missen.

Een fascinerend boek.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Cultuur, Nederlands Indië. Bookmark de permalink.