De schatkamer van vrouwenversierder Harry Mulisch

ZijneigenlandRobbert Ammerlaan – Zijn eigen land. ISBN 978-90-234-9684-7, 446 pagina’s, € 39,99. Amsterdam: De Bezige Bij 2016.

Rondneuzen in het persoonlijk archief van Harry Mulisch.

De werkkamer van Mulisch bevatte een schat aan gegevens. Alle manuscripten in dozen, laden vol met schriften en mappen, aantekeningen van meer dan een halve eeuw, agenda’s, dagboeknotities, foto’s, en vooral brieven. Juist die briefwisselingen met zijn ouders, geliefden, vrienden, collega’s en uitgevers geven nieuwe informatie over leven en werk van Harry Mulisch. Het boek is geen biografie, die komt over vijf jaar. Wat we aantreffen is een overzicht van het materiaal dat Ammerlaan tegenkwam.

Het boek is ingedeeld in negentien hoofdstukken die elk een thema behandelen. De eerste zes, Harry, Alice, Kurt, De Jodenster, Imitatio Vingerlingii, Het Paarse Schrift en Wonderkind  handelen over zijn jeugd en zijn ouders. Ook de hoofdstukken Aartsvrienden, Vrouwen, twee vrouwen en Venetië gaan over zijn leven.     

RobbertAmmerlaanRobbert Ammerlaan (1944) was aanvankelijk journalist. Hij was parlementair redacteur. In die tijd schreef hij een biografie over Norbert Schmelzer en redigeerde hij een politiek liber amicorum ter gelegenheid van het afscheid uit de politiek van Dries van Agt. Daarna werkte hij bij diverse uitgeverijen. Van 1999 tot 2012 was hij directeur van uitgeverij De Bezige Bij. In die functie had hij veel gesprekken met Harry Mulisch en raakte hij bevriend met hem.

Het hoofdstuk Harry opent met een cruciale jeugdherinnering. In 1930 werd aan Harry, als driejarig jongetje gevraagd of hij een pakje sigaretten wil halen. De ouders lijken het een spannend experiment te vinden. Als hij met het pakje terugkeert is er geen lof, maar onverschilligheid. Zijn vader is vertrokken en zijn moeder zegt niets, maar steekt slechts een sigaret op. Als hij later deze jeugdherinnering opschrijft, schrijft hij een brief aan zijn moeder. In de brief verwijt hij haar dat ze een kille moeder was. Zij schrijft terug, geeft het toe en zegt dat hij juist door het feit dat ze een slechte moeder was een goede schrijver is geworden.

De verstandhouding met zijn moeder werd later veel beter. Ze schreven elkaar regelmatig en Harry bezocht zijn moeder ook in Amerika, soms in gezelschap van zijn vrouw en dochters. De omgang met zijn vader was behoorlijk afstandelijk. Toch heeft hij altijd contact met hem gehouden, zelfs toen deze na de bevrijding gearresteerd werd en enkele jaren in een strafkamp moest verblijven. Harry bezocht hem daar.

In een zijkamer van Mulisch’ werkruimte hangen de ingelijste eerbewijzen van zijn schrijverschap. Daartussen hangt ook de Reina Prinsen Geerligsprijs voor de roman Archibald Strohalm. Het was zijn eerste roman. In 1951 stuurde hij het manuscript naar uitgever Van Oorschot die het een onevenwichtige roman vond. Sublieme stukken naast irriterende kitsch. Tegelijkertijd leverde hij ook een exemplaar in bij de jury van de prestigieuze Reina Prinsen Geerligsprijs en wint deze. Het juryrapport was heel lovend. De Bezige Bij wilde het boek graag uitgeven. Zijn vader was bij de uitreiking. Hij vond het boek prachtig en was heel trots. Zijn moeder schreef een lovende brief vanuit Amerika.

Harry Mulisch had een reputatie als vrouwenversierder. Van zijn moeder kreeg hij eens een knipsel toegestuurd uit de International Herald Tribune. In een artikel over ‘Swinging Amsterdam’ werd geschreven dat de jonge schrijver Harry Mulisch een feest had gegeven vanwege zijn 2000ste verovering. Bij de uitgeverij was hij berucht, geen van de meisjes durfde naar zijn huis te gaan om iets te bezorgen. Mulisch was heel brutaal. Tijdens een signeersessie vroeg hij openlijk aan een vrouw: wil je neuken? Hij keek haar niet eens aan, maar schreef gewoon door. Hij zei over zijn affaires dat hij ook altijd één vrouw had die hij liefhad. In een bureaulade liggen vier mappen met daarop de namen van zijn vroegere geliefdes. In zijn persoonlijk archief bevinden zich ook brieven van Sjoerdje Woudenberg. Met haar trad hij in het huwelijk en kreeg hij twee dochters. Vanaf 1987 woonde hij samen met Kitty Saal. Op zijn 65ste jaar werd hij vader van zijn zoon Menzo.

De brieven in dit boek geven veel nieuwe informatie. Bijzonder is de briefwisseling tussen Harry Mulisch en Godfried Bomans. Jarenlang waren ze goed bevriend. Toen Harry Godfried met zijn boezemvriend Hein Donner liet kennismaken was Bomans bijzonder ongeïnteresseerd. Mulisch was daar boos over en noemde hem impotent. Toen Bomans dat vernam verbrak hij de vriendschap. Mulisch schreef een uitvoerige brief met een uitleg. Hij had bedoeld dat Bomans wat oud werd en uitgeblust. Het woord impotent moest niet in verband gezien worden met seksualiteit. Bomans schreef terug, hij was niet overtuigd.  Hij voelde zich afgedankt. Iemand met wie je jaren bent omgegaan, heb je als een oude handschoen weggegooid. Als je daarmee niet zit, laat deze brief dan onbeantwoord. Uit dagboekaantekeningen bleek dat er nog wel contacten waren, maar met de vriendschap was het gedaan.

Behalve veel papieren documenten bevat de werkkamer ook veel voorwerpen, het lijkt  een klein museum. De illustraties in het boek tonen veel van deze attributen. Van zijn vader zijn daar de herinneringen aan de Eerste Wereldoorlog, zijn sabel en het ijzeren kruis. Van zijn moeder de Jodenster die ze heeft gedragen. Heel uitgebreid is de afdeling Egypte. De schrijver besteedt er een heel hoofdstuk aan, De piramiden en de sfinx.

Een prachtig en rijk boek dat ons Mulisch veel beter leert kennen.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Diversen, Non Fictie. Bookmark de permalink.