Max Porter – Verdriet is het ding met veren. Vertaald uit het Engels (Grief Is the Thing with Feathers) door Saskia van der Lingen. ISBN 978-90-234-9400-3, 122 pagina’s, € 14,90. Amsterdam: De Bezige Bij 2016.
Vader en twee zoons moeten het overlijden van hun echtgenote en moeder verwerken. Een kraai helpt hen daarbij.
Het is moeilijk aan te geven tot welk genre dit boek behoort. Qua omvang zou je het een novelle kunnen noemen. Soms zitten er verhalende stukken in. We treffen een vader en zijn twee zoons die door een ongeluk in huis echtgenote en moeder hebben verloren. Een kraai komt hen troosten. Het verhaal is eigenlijk het verloop van het rouwproces. Het einde is het vertrek van de kraai en het verstrooien van de as. Er zijn ook nog wat flash backs waarin we wat meer te weten komen over de moeder. De kraai die als een persoon optreedt maakt de novelle magisch-realistisch. Je zou hem ook als een fabeldier kunnen beschouwen. Overheersend in dit werk zijn de eigenschappen van poëzie, het leest als een groot gedicht. Dit is ook te zien aan de manier waarop het boek gedrukt is, de regellengtes en het gebruik van veel wit.
Het verhaal wordt afwisselend verteld door de vader, de jongens en de kraai. De vader is wat teleurgesteld over de goedbedoelde troost van zijn vrienden. De kraai gaat echt troost geven, hij dringt het huis binnen en tilt de vader op. Onder me een hangmat van veren die me een paar decimeter boven de tegelvloer tilde. De kraai zegt tegen hem Ik ga pas weer weg als je me niet meer nodig hebt.
Max Porter is redacteur bij de Londense uitgeverij Granta Books. Dit is zijn literaire debuut. Twee dichters spelen in deze novelle een rol. In de eerste plaats Ted Hughes die de dichtbundel Crow schreef. Hij deed dat vlak na de zelfmoord van zijn vrouw Sylvia Plat. De andere is Emily Dickinson. De titel van het boek verwijst naar Dickinsons gedicht Hope is the thing with feathers.
De vader houdt zich bezig met een biografie van Ted Hughes. Hij ontmoette hem in zijn jeugd en is al sinds zijn achttiende geobsedeerd door hem. Zijn boekje over Hughes wordt een redelijk succes ondanks het feit dat hij het schrijft in de rouwperiode. Zijn uitgever vindt wel dat hij nu een ander onderwerp moet kiezen. In de teksten van vader komt naar voren hoe erg hij zijn vrouw mist. Heel aangrijpend is het stuk waarin steeds de woorden nooit meer voorkomen. We zullen nooit meer ruziemaken, onze heerlijke felle voorgeprogrammeerde bekvechterijen; en nooit meer zo’n groene fles Virago Classic kopen voor haar verjaardag; ik zal geen haren meer van haar vinden; ik zal haar niet meer horen ademhalen. Van een boekje dat hij wil gaan schrijven en dat de titel heeft Kraais boze droom staat een hoofdstukindeling. Elke titel is doorgehaald en vervangen door de woorden Ik mis mijn vrouw. Als hij de as van zijn vrouw uitstrooit op het strand schreeuwt hij IK HOU VAN JE IK HOU VAN JE IK HOU VAN JE.
De teksten van de jongens laten zien dat zij op hun manier rouwen en hun liefde tonen voor vader en moeder. Soms vertellen we de waarheid. Dat is onze manier om lief te zijn voor papa. Ze doen expres stoute dingen. We piesten op de wc-bril. We lieten de laden openstaan. We deden dat soort dingen om haar te missen, om naar haar te blijven verlangen.
De kraai vormt natuurlijk een vreemd element in het verhaal. Het is heel wonderlijk dat zowel de vader als de zoons de kraai accepteren en zijn komst heel gewoon vinden. Hij ziet zijn functie onder andere als iemand die verdriet kan opeten, vriend, grap, verzinsel, waanbeeld, kruk om op te steunen, speelgoed, geestverschijning, psychotherapeut en kinderoppas. Hij vertelt wat er is gebeurd met de moeder. Hij praat met vader en speelt met de jongens. Hij verjaagt een geest die zich voedt met verdriet en die steeds in een vermomming aan de deur staat. De kraai verdedigt het nest. Zijn optreden blijft ongewoon en raadselachtig. Soms uit hij zich in grove bewoordingen. Soms lijken het woordspelletjes. Godsammekraken. Hela hola, knibbel knabbel knuisje wie klooit daar aan mijn kaartenhuisje? Hierzo jullie, flats knal pats boem, hoppa één hoppa twee moederloze kindertjes in mijn val, in mijn hok, twee lekkere hapjes voor in de pot. Hier past een compliment voor de vertaalster.
In het laatste hoofdstukje, waar vader het woord heeft, wordt over de kraai gesproken alsof het een verzinsel was. Hij stopt met dat geobsedeerde bezig zijn met Ted Hughes. Ik zei tegen ze dat ik al die onzin over Kraai nu achter me had gelaten en Ted Hughes uit mijn hoofd zou zetten.
Dit is geen boek voor de doorsneelezer die een verhaal verwacht. Het is wel een boek voor de liefhebber van taal. Porter toont zich met zijn debuut een waar taalkunstenaar. Als je je gewonnen geeft aan dit ongewone boek en het op je af laat komen dan word je absoluut geraakt. Het is typisch een boek om niet weg te leggen maar regelmatig weer eens ter hand te nemen.
Literair juweeltje.