Noodlot

MorgenwordikwakkerMyriam van den Engel – Gilsing – Morgen word ik wakker. ISBN 978-94-625-4519-9, 272 pagina’s, € 17,50. Amsterdam: Mijnbestseller 2014.

Autobiografische roman van een door leed achtervolgde vrouw.

Babette is dertig als ze, zwanger van haar tweede kind, te horen krijgt dat haar man Erik lijdt aan het non-Hodgkinlymfoom. Op dat moment begint de geschiedenis te draaien en denkt ze terug aan haar jeugd, aan haar moeder Lize die overleed, aan de miskraam die ze kreeg en aan haar jongere broer Marcel, vermist geraakt en overleden tijdens een reis door de Sahara.

Het is bijna te veel om op te noemen. Gelukkig is Erik weliswaar ernstig ziek, maar met chemokuren en een stamceltransplantatie komt hij er bovenop. Babette besluit tijdens de ziekte van haar man haar verdriet van zich af te schrijven om het beter te kunnen verwerken. Uiteindelijk duurt het nog een aantal jaren voor ze is uitgeschreven. Het resultaat is verwerkt in dit boek.

MyriamvandenEngelMyriam van den Engel-Gilsing (1966) schrijft hiermee haar debuutroman. Ze groeide op in De Bilt, volgde de pabo-opleiding en werkte als leerkracht basisonderwijs. Nu is ze zelfstandig ondernemer.

Het boek begint in 1983 als Babette (Myriam) 16 jaar is en verkering krijgt met buurjongen Erik. Daarna volgen jaren van ups en downs. Babettes eerste zwangerschap eindigt in een miskraam. haar moeder Lize overlijdt aan kanker, ze krijgt ruzie met haar vader, de baby komt in het ziekenhuis met een infectie, haar bevallingen zijn zwaar en dan verliest ze ook nog haar broer na een lange tijd van vermissing.

Best heftig voor Babette, die een groot talent voor treurnis heeft dat de hele roman overschaduwt. Gebeurt haar iets onaangenaams, dan begint ze met de gedachte ‘Dit gebeurt niet echt. Dit is een droom. Morgen word ik wakker’. Om, als de droom toch werkelijkheid is, meteen te denken ‘Waarom overkomt mij dat nu weer. Dit is oneerlijk. Heb ik niet genoeg vreselijke dingen meegemaakt? Het kan ook nooit goed gaan. Het noodlot heeft weer toegeslagen, ik moet alles ook alleen doen’ en variaties op deze verzuchtingen. Hoe goed de auteur ook over emoties schrijven kan, en dat talent onderken ik zeker, het geeft de roman iets verongelijkts en deed me regelmatig denken aan Annie M.G. Schmidts prachtige door Conny Stuart vertolkte lied Zeur niet. Dat is jammer.

Het boek is in de tegenwoordige tijd geschreven. Dat is een keus. Af en toe werkt dat verwarrend. In de ene alinea lees je (bijvoorbeeld) nog in 1996 om de volgende regel, wéér in die tegenwoordige tijd, plotseling te zijn overgestapt op 1987. Een aantal kleine slordigheden had vermeden kunnen worden met een goede eindredacteur.

Voorbeeld: drie keer achter elkaar ‘Qui’ als er ‘Oui’ moest staan. En: iemand geniet van een uitstapje en gaat daarom ‘gedwee’ mee. Dat klinkt niet echt enthousiast. Ook het veelvuldig gebruik van plechtstatige woorden als ‘wederom’, ‘converseren’, ‘in het huwelijk treden’, ‘ik aanschouw hun blikken’. En dat dan middenin zinnen die verder soepel lopen.

Opmerkelijk ook (blz.40): Moeder Lize moet regelmatig naar het ziekenhuis voor haar bestralingen. Babette biedt aan mee te gaan. Lize vindt dat niet nodig. Ze zegt: ‘Ik mag een taxi nemen. De verzekering betaalt de kosten’. Waarop haar dochter antwoordt: ‘Nee, ik rijd wel. Dan kun je alsnog de kosten indienen.’ Realiseert de auteur zich dat ze hiermee zegt dat ze het heel normaal vindt om de verzekering op te lichten?

Myriam van den Engel-Gilsing kan zeker schrijven, maar ze heeft een kritische eindredacteur nodig.

Deze auteur verdient een tweede kans.

 

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Biografie. Bookmark de permalink.