Achter de schermen

ministerraadopvrijdagBoy Trip en Adinda Akkermans – Ministerraad op vrijdag. Persoonlijke herinneringen aan het kabinet-Den Uyl 1973-1977. ISBN 978-90-821384-0-5, 159 pagina’s, € 19,50. Amsterdam: Stichting Autres Directions 2014.

Aan tafel bij het roemruchte kabinet-den Uyl.

Dit boekje is geschreven door Fokele Hendrik Pieter (Boy) Trip (1921-1990) die als minister voor Wetenschapsbeleid namens de toenmalige PPR (Politieke Partij Radikalen, een afsplitsing van de Katholieke Volkspartij die later opging in Groen Links) deel uitmaakte van dit kabinet. Ik wist van het bestaan van dit manuscript toen ik bezig was met het schrijven van De eenzame fietser over de politieke loopbaan van Dries van Agt. Ik kon het destijds niet te pakken krijgen, maar nu is deze tekst gepubliceerd door Adinda Akkermans, een kleindochter van Trip. Akkermans gaf het boek een extra dimensie door de teksten van haar grootvader aan te vullen met opmerkingen van de nog in leven zijnde ministers uit het kabinet, namelijk vicepremier Dries van Agt (KVP), Jos van Kemenade (PvdA), Ruud Lubbers (KVP), Jan Pronk (PvdA), Bram Stemerdink (PvdA) en Tjerk Westerterp (KVP). Ook de oud-staatssecretarissen Laurens Jan Brinkhorst (D66) en Marcel van Dam (PvdA) zijn hiertoe door Akkermans geïnterviewd.

Boy Trip was afkomstig uit het bedrijfsleven toen hij voorzitter werd van het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Utrecht, omdat hij vond dat hij ‘wat meer aan het maatschappelijk gebeuren deel moest hebben’. Hij weigerde toe te treden tot het schaduwkabinet van de linkse oppositie in 1972, maar accepteerde in 1973 de voordracht van PPR-partijleider Bas de Gaay Fortman om minister zonder portefeuille, belast met Wetenschapsbeleid, te worden. Trip was allerminst een politiek dier maar een bemiddelende bestuurder, volgens Jan Pronk ‘een heer op links’. Akkermans beschrijft zijn aantekeningen dan ook als ‘de toon van een buitenstaander die zich continu verbaast over zijn nieuwe biotoop met al haar protocollen, omgangsvormen en gewone mensen met onhebbelijkheden en emoties’.

Het boek begint met een tijdlijn van belangrijke momenten en een aantal treffende karikaturen van de meeste ministers en staatssecretarissen door Wilfred G. Kalkman. De hoofdstuktitels geven een goed beeld van de inhoud: Hoe word je minister? De beëdiging, Wat een aankomend minister weten moet, Ministerraad op vrijdag, De begroting, Prinsjesdag, Staatsbezoek, Minister in het buitenland, De minister in de Kamer, De minister in de media, De val van het kabinet en Een lintje ten afscheid. Tijdens het lezen moest ik vaak denken aan mijn eigen boek Rita Verdonk. Mijn verhaal (zie http://bit.ly/1kAHcUP), waarin veel van dezelfde zaken aan de orde komen en er niet zo veel veranderd blijkt in dertig jaar.

Er is inmiddels zo veel geschreven over Den Uyl, Van Agt en hun kompanen, dat er in dit boekje geen echte nieuwe onthullingen te vinden zijn. De vechtpartijen tussen de ‘straatjongens’ en de ‘serieuzen’, de vriendschap tussen Van Agt en Duisenberg en de escalatie over de grondpolitiek, die leidde tot de val van het kabinet. De geïnteresseerde lezer en tv-kijker kan het allemaal al weten.

Maar het blijft natuurlijk altijd interessant om (nog eens?) te lezen over het roken en drinken tijdens de kabinetsvergaderingen, hoe Joop Den Uyl de agenda en schorsingen gebruikte om problemen op het juiste moment te tackelen, hoe hij tranen in zijn ogen had toen hij allen bedankte die aan de totstandkoming van zijn kabinet hadden bijgedragen, hoe diezelfde Den Uyl volgens Stemerdink katholieken een onbetrouwbaar volk vond, hoe iedereen zich met alle onderwerpen bemoeide, hoe Jan Pronk tijdens zijn reizen ‘vijf journalisten op zijn payroll’ meenam en hoe de uitreiking van de Koninklijke Onderscheidingen aan de aftredende ministers door de nieuwe premier Van Agt niet echt gezellig was.

Er werden de nodige grappen gemaakt. De Gaay Fortman (ARP) was daarbij van de confessionele ministers de absolute topscorer. Zo zei minister Gruijters (D66): ‘Als ik ooit op de stoel van de minister Financiën zou zitten – wat God verhoede – dan…’ De Gaay Fortman: ‘Daar kun je zeker van zijn’.

Den Uyl: ‘Niet alles wat waar is kan in de troonrede’. De Gaay: ‘Dan zou hij heel kort worden’.

De verdienste van dit boekje is dat het bijdraagt aan het sfeerbeeld van het kabinet-den Uyl. Het is een prachtige, goed geïllustreerde en voor de lezer prettig geschreven petite histoire.

Interessant en leuk.

Dit boek is tevens op woensdag 2 april 2014 uitgebreid besproken in het programma Puur Cultuur op MeerRadio. Het geluidsbestand staat hieronder. 

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Non Fictie, Politiek. Bookmark de permalink.