In Mechelen worden kort na elkaar twee gruwelijke moorden op alleenstaanden gepleegd. Ogenschijnlijk hebben ze niets met elkaar te maken, maar hoofdinspecteur Erin De Donder vermoedt een verband en dat blijkt niet ten onrechte. Als enige tijd later ook nog Stefanie, een labiele vrouw verdwijnt, zijn de rapen helemaal gaar.
Auteur
Sterre Carron (pseudoniem, Antwerpen 1957) debuteerde in 2013 met Mara en publiceerde sindsdien twee thrillers titels per jaar met hoofdinspecteur Rani Diaz in de hoofdrol. In 2023 werd Carron genomineerd voor de shortlist van de oeuvreprijs ‘De Max Gouden Vleermuis’. Na deel 22 Doolhof van verraad (2024) gaf de auteur aan nu eerst eens een stand-alone thriller te gaan schrijven, Schim in de nacht. Kennelijk smaakte dit naar meer en Sterf! is de tweede ‘losse’ thriller van deze veelvoudig bekroonde auteur uit de buitencategorie.
Terwijl het verhaal doorloopt switcht de auteur regelmatig van perspectief tussen de ik-figuur (de dader), Erin (de speurder) en een zekere Stefanie, een instabiele vrouw, moeder van een zoontje, waarvan het verband met het geheel pas langzamerhand aan de lezer duidelijk wordt, zoals het hoort. Aan het eind speelt ook de Oekraïense vluchtelinge Anna een belangrijke rol.
Zoals we bij Carron gewend zijn krijgt het verhaal steeds meer vaart en wordt de lezer, die het boek niet weg kan leggen, enkele keren op het verkeerde been gezet, met name over de identiteit van de dader. Knap! Een dader die ondanks secure voorbereidingen toch enkele cruciale fouten maakt, die bijdragen tot de verrassende, maar zeker geloofwaardige ontknoping. Een dader die ik als lezer sympathieker vond dan de slachtoffers. Frappant.
Na het lezen van dit boek kan ik eigenlijk niet wachten op Sterre’s volgende pennenvrucht, met of zonder Rani. Ik zie haar graag.
Verhaal van de dood van de paus tot de verkiezing van de nieuwe paus. Alles wordt verteld door Jacobo Lomedi, de kardinaal die het conclaaf leidt. Alle kardinalen uit de gehele wereld komen naar Rome en gaan in conclaaf. Deze geheime bijeenkomst vindt plaats in de Sixtijnse Kapel waar de stemrondes worden gehouden. Lomedi leidt dit conclaaf waar veel misgaat. Terwijl er heftig gebeden wordt om de leiding van de Heilige Geest zijn er dezelfde machtspelletjes als overal als het gaat om het verkrijgen van een hoge positie.
Auteur
Robert Harris (1957) is journalist, BBC-reporter en schrijver. Zijn boeken werden bestsellers en sommige zijn verfilmd. Het zijn vooral historische thrillers.
Hoofdpersoon Jacobo Lomedi, kardinaal en tevens deken van het college van kardinalen, wordt met spoed geroepen naar het slaapvertrek van de paus. Deze is in zijn slaap overleden. Precies wordt uitgezocht wat hij de laatste vierentwintig uur heeft gedaan en hoe hij zich voelde. Later blijkt dat hij op de valreep nog twee zeer belangrijke beslissingen heeft genomen. Hij heeft een kardinaal uit zijn ambt gezet en een nieuwe kardinaal benoemd. Hij heeft dat gedaan In pectore, helemaal op eigen gezag. De nieuwe kardinaal staat dus nog niet op de lijst van 117 kardinalen.
De komst van de kardinalen uit alle werelddelen wordt uitvoerig beschreven. Over velen wordt kort iets opgemerkt. Niet bepaald het spannendste gedeelte. Lomedi moet voorafgaand aan het conclaaf voorgaan in een mis. De preek die hij uitspreekt is indrukwekkend. Hij was erg nerveus. Als hij moet beginnen legt hij zijn tekst opzij en spreekt recht uit zijn hart. Hij pleit voor verscheidenheid, tolerantie, verdraagzaamheid en samenwerking. De grootste zonde van de kerk is zekerheid. De reacties openbaren de tweedeling bij de kardinalen: conservatief, traditioneel tegenover progressief, hervormingsgezind.
Na het sluiten van de Sixtijnse Kapel beginnen de stemrondes. Ze zullen verscheidene dagen duren. Gegeten en geslapen wordt er in het gastenverblijf Casa Santa Maria. Van kapel naar het gastenverblijf worden ze vervoerd met busjes. Ze mogen geen contact hebben met de buitenwereld. Lomedi komt achter enkele complotten en ziet zich genoodzaakt de verzegelde kamer van de paus te doorzoeken. Hij vindt belangrijke papieren. Een en ander heeft tot gevolg dat de stemuitslagen nogal eens wisselen omdat reputaties ineens vernietigd blijken. Uiteindelijk komt er een totaal onverwachte uitslag. Dan is er witte rook en wordt Habemus Papam verkondigd.
Het eerste deel staat vol informatie over de procedures en lijkt veel op een documentaire. Lof voor de schrijver die goede research heeft verricht. Het tweede deel is heel spannend.
De intriges en de verregaande pogingen van enkele kardinalen om verkozen te worden gaan wel erg ver. Veel schijnheiligheid, daar ze voortdurend een heel vroom gedrag vertonen, maar aan de andere kant is er veel leugen en bedrog. Het slot is heel absurd. We zullen niets verklappen, maar wat er met de nieuwe paus aan de hand is en alleen bekend bij de vorige paus en Lomedi is ongehoord en niet echt geloofwaardig.
In zijn inleiding verklaart de schrijver dat zijn personages niet verwijzen naar bestaande personen, maar geheel verzonnen zijn. Opvallend is echter wel dat de overleden paus wordt beschreven als uiterst eenvoudig. Daarin gelijkt hij op de onlangs overleden Paus Franciscus.
Interessante en bij vlagen heel spannende literaire thriller.
Robert Harris – Conclaaf. Vertaald uit het Engels (Conclave) door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre. ISBN 978-94-031-3761-2, 320 pagina’s, € 15,00. Amsterdam: Uitgeverij Cargo, herdruk 2020.
NB Op 4 januari 2017 publiceerden wij de oorspronkelijke versie van deze recensie. Het boek bleek een bestseller en ook de verfilming was een groot succes. Het boek beleefde verschillende herdrukken en is nog steeds verkrijgbaar. In een interview noemde Harris dat hij onder andere inside information kreeg van de Britse kardinaal Cormac Murphy-O’Connor (1932-2017).
Kuip, Coolsingel, blindentribune, fans over de hele werelden Christelijke Kameraden.…..
Ignacio Ostertag
Er zijn kasten, misschien wel hele bibliotheken te vullen met boeken over Feyenoord. Dat is natuurlijk niet zo gek, want we praten hier over een instituut met hond duizenden fans binnen en buiten Rotterdam en verspreid over de hele wereld. Zo woont de Feyenoord Lars helemaal op een eilandje boven de Poolcirkel. En Ignacio Ostertag woont zelfs in een Argentijnse provinciestad.
Mijn vader was reeds in het bezit van een aantal mooie, ouderwetse gedenkboeken ter gelegenheid van het zoveel jarig bestaan. Daar kwamen de nodige uitgaven bij ter gelegenheid van het winnen van de Europacup, De wereldcup en elk daarop volgend kampioenschap. Ook als het eens minder ging verschenen er boeken over Feyenoord, zoals De Coolsingel bleef leeg.
Je zou zeggen dat het zo langzamerhand wel erg moeilijk wordt nog iets origineels over Feyenoord te schrijven. Niet gehinderd door deze bezwaren zette Dave Geensen zich echter aan het vervaardigen van de huidige titel. Hij benadert inderdaad de roemruchte club als een familie.
Auteur
Dave Geensen (1979) schreef voor het bekende magazine Hand in Hand en is host van de Feyenoord-podcast Geluid van Zuid. In het seizoen 1992/93 raakte hij als dertienjarige besmet met het Feyenoord-virus.
Al in het begin staat de schrijver stil bij het feit dat de club naast de ups ook jarenlang downs kent. Iets in het DND van de club lijkt ervoor te zorgen dat in tijden van succes euforie zich meester maakt van de ratio en het vervolgens misgaat.
Het boek kent wel achttien hoofdstukken en staat vol met verhalen en anekdotes. De pap kent veel krenten. Ik moet kiezen en pak eruit wat ik de mooiste vind.
Het verslag van de reis met pers en Feyenoord-watchers naar Spanje voor de wedstrijd in de Champions League tegen Atletico Madrid.in november 2023, waarin Telegraaf-reporter Valentijn Driessen zich weer eens van zijn slechtste kant laat zien en Wessel Penning zijn Feyenoord-hart toont.
De onnavolgbare manier waarop Willem van Hanegem het elftal dat de Europa Cup won in 1970 vergelijkt met het kampioensteam van 1923. Over de tandem Rinus Israël -Theo Laseroms: Je kunt beter door een cementmolen proberen te kruipen dan langs die verdedigers. Desalniettemin is De Kromme een groot fan van Gernot Trauner. Over de voormalige clubarts Max Abardanel zei hij ooit: Die man kan alleen de dood constateren’. De nog niet zo lang geleden gepensioneerde dokter Casper van Eijck komt uitvoerig aan het woord.
De voetbal- en trainersloopbaan van het ‘kind van de club’ Giovanni van Bronckhorst wordt uitvoerig beschreven en daarbij ontbreekt uiteraard niet de SV GIO, de Giovanni van Bronckhorst Foundation, waarmee de naamgever wat ‘terug wil doen’ voor kansarme jongeren.
Uiteraard blijft de legendarische bootreis naar Lissabon uit 1973 niet onbesproken. Helaas zijn inmiddels bijna alle spelers van dat grandioze elftal overleden.
Twee legendarische oud-voorzitters, Cor Kieboom en Jorien van den Herik passeren de revue. De laatste komt zelfs aan het woord.
Wat is er mooier dan in het hoogste team van jouw eigen club te mogen spelen? We lezen hoe dit Mario Been en Michiel Kramer overkwam, de eerste was ook nog ruim een jaar hoofdtrainer.
Wie meer over de geschiedenis van Feyenoord wil weten kan het zogenaamde Heesakker-archief van clubhistoricus Bertus Heesakker bekijken, digitaal toegankelijk gemaakt door diens kleinzoon Rolph: www.archiefheesakker.nl. In de Kuip bevindt zich het Feyenoord Museum, met onder andere de meeuw van Treijtel en het legendarische brilletje van Joop van Daele, ooit geestdriftig bezongen door Luc Lutz. De tekst was van niemand minder dan Toon Hermans.
De bekerwinst van 2024, het laatste wapenfeit van de succesrijke coach Arne Slot bij de club, vormt een mooie aanleiding om in te gaan op de banden van de bekende zanger Lee Towers met Feyenoord. En uiteraard ontbreken Mister Feyenoord Coen Moulijn en het oudste levende clubicoon Willem van Hanegem niet. En ook Pierre van Hooijdonk, die met twee doelpunten een belangrijke rol speelde bij het veroveren van de UEFA Cup in 2002, komt aan het woord.
De Christelijke Kameraden zamelen onder meer geld in voor kerstpakketten ten behoeve van supporters die het niet zo breed hebben.
Vincent Bijlo
Wist u dat er een blindentribune in de Kuip is? Deze werd destijds geopend door cabaretier en schrijver, maar bovenal Feyenoord-supporter Vincent Bijlo: Ja, precies. De tak zonder w. Wij keepen echt veel minder goed, maar ik ben minder vaak geblesseerd.
Uiteraard staat het boek vol met anekdotes. Reservedoelman Jan Kuttering (of was het Kutterink? AK) had zijn naam niet mee. Iedereen noemde hem ‘kut’. Op een gegeven dag werd vermeld dat hij zijn naam had veranderd. Hij heette nu gewoon Gerrit Kuttering.
Een mooi geïllustreerd ánder Feyenoordboek en daarom onmisbaar voor elke fan en verdere geïnteresseerde.
Dave Geensen – De Feyenoord Familie. Kameraadschap, clubliefde en passie. ISBN 978-90-8975-476-9, 248 pagina’s, € 22,99. Meppel: Just Publishers 2024.
Als Puck en haar man Abel met hun gehandicapte zoontje Marnix op vakantie zijn in Zuid-Frankrijk overkomt hen iets gruwelijks dat hun verdere leven zal tekenen. Hun lot is daarna onlosmakelijk verbonden met dat van Jonathan, slachtoffer van een jeugd vol incest en geweld en daardoor psychisch geheel van het pad af. Jonathan is zozeer beschadigd dat hij aan het moorden slaat, waarna hij op de vlucht slaat. De vrees bestaat echter dat hij niet van ophouden zal weten, en daarom zet de politie een grootscheepse jacht naar hem op touw.
Uit Jonathans dagboeken blijkt dat hij het niet bij één moord zal houden, maar dat er meer mensen in aanmerking komen voor een gewelddadige dood door zijn hand. Ze komen allemaal aan de beurt, zo belooft hij zichzelf.
Rechercheur Cees Vermunt belandt tijdens zijn speurtocht naar Jonathan in Griekenland. Daar verblijft een jonge vrouw die hem verder zou kunnen helpen. Maar Jonathan lijkt het ook op die vrouw te hebben gemunt. Het wordt een race tegen de klok van de dood, want Jonathan kent immers geen remmen.
Auteur
Lex Passchier (1976) studeerde Nederlands en Cultuurwetenschappen en studeerde in 2002 af aan de Universiteit Utrecht in de Theater-, Film- en Televisiewetenschap met een scriptie over Alfred Hitchcock. Ook volgde hij workshops camera-acteren en scenarioschrijven in Londen en Hollywood.
Hij s de schrijver van televisiescenario’s, toneelteksten en thrillers. Van 2000 tot 2004 produceerde hij theaterproducties. Ook werkte hij jarenlang als stemacteur, hij vertolkte onder meer twintig jaar lang de stem van het personage SpongeBob SquarePants.
Passchier schreef talloze scenario’s en scripts. De bekendste zijn die van Oogappels, Gooische vrouwen, Diepe Gronden, De 12 van Schouwendam en Moordvrouw. Het is maar een greep. Passchier is op z’n minst een succesvolle veelschrijver te noemen. In 2014 verscheen van zijn hand de thriller Moordvrouw – Witte leugens, gebaseerd op het format van de gelijknamige tv-serie.
De val van Tammy Davidson is een thriller met een overtuigend, knap bedacht complot. Jonathan is als moordenaar een treurige verschijning, maar lezend in zijn dagboeken heb je als lezer soms de neiging medelijden met hem te hebben: wie zou er niet gestoord worden van een zo zwaar beladen verleden? Dit neemt uiteraard niet weg dat Jonathan opgepakt moet worden voor hij zijn wapen opnieuw hanteert.
De filmrechten van dit boek waren al voor het verschijnen verkocht. Dat wordt een film om naar uit te kijken.
Een psychologische thriller om achter elkaar te verslinden. Passchier kluistert kijkers aan het beeldscherm en lezers aan zijn boek. Razend knap.
Lex Passchier – De val van Tammy Davidson. ISBN 9-789021-807-56-0. 368 pagina’s, € 22,99. Amsterdam: Luitingh-Sijthoff 2025.
Deze debuutroman heeft een rijke inhoud met veel interessante historische feiten. De opbouw met veel verhaallijnen maakt het wel wat minder overzichtelijk. De balans tussen het eigenlijke verhaal en de historische informatie slaat enigszins door naar de geschiedenis.
De rode draad is het verhaal over Rik Wolters die met een drietal filmers op pad gaat om een documentaire te maken. Ze gaan op zoek naar een onbekende Johannes Vermeer die ooit gestolen is uit het atelier van de schilder en die wellicht terechtgekomen is in het Duitse stadje Herborn nabij de Dillenburg. Daarnaast is er het verhaal van cameraman Taco de Leeuw met zijn speelschulden en zijn betrekkingen tot een criminele bende. De gebeurtenissen met die bende moeten het boek tot een thriller maken.
Auteur
Frank Peters (1962) is uitgever en auteur. Het meisje bij het venster is zijn schrijversdebuut. Het is het eerste deel van de geplande Wolters – Molenaarsserie.
Rik Wolters is de hoofdpersoon. Hij is een eenzame oudere man die ontslagen is en gescheiden, Hij leeft in een afgelegen boerderij en is bevriend met zijn buurman die hij af en toe helpt op diens boerenbedrijf. Rik heeft drie kinderen. Alleen met zijn dochter Claire heeft hij nog contact. Ze studeert kunstgeschiedenis en helpt hem bij zijn studie van de schilder Vermeer. Rik doet grondig onderzoek naar de stamboom van zijn familie. Daartoe bezoekt hij verschillende archieven. Bij zijn onderzoek stuit hij op de naam Marie de la Motte. Haar verloofde Willem Bolnes is de zwager van de bekende schilder Johannes Vermeer. Het stel reisde in 1666 naar het Duitse Herborn. In hun bagage is een gestolen schilderij van Vermeer. De grote vraag is of dat schilderij nog bestaat en waar het zich bevindt. Rik zou dit willen uitzoeken. Een televisieploeg ziet hier een mooi verhaal in voor een documentaire en gezamenlijk reizen ze naar Herborn om op zoek te gaan naar het schilderij.
Taco, de cameraman, heeft gokschulden. Hij moet € 9000 betalen. Zijn schuldeisers behoren bij een bende. Hij vertelt hen dat er in Herborn in een kasteel waarschijnlijk een echte Vermeer hangt. Hij hoopt dat hij met deze tip zijn schuld kan afbetalen. De bende trapt erin en gaat op weg. Ondertussen volgt ook de Duitse politie de bende en hoopt die te arresteren.
De schrijver zorgt ook voor een vleugje romantiek. Sandra Molenaars soapactrice en nu regisseuse is een heel mooie vrouw. Ze is gescheiden en leeft samen met haar partner Robbert. Het botert niet zo tussen hen. Rik wordt stapel verliefd op haar en in Duitsland ontstaat een romance. Maar of het blijvend is?
Het verhaal van Willem en Marie speelt in 1666. Ze verbleven in een zogenaamd verbeterhuis in Delft. Met een paar gestolen kostbare spullen vluchtten ze naar Duitsland. Onder bepaalde voorwaarden werden ze toegelaten in Herborn. Ze hadden te weinig geld. De poortwachters namen genoegen met het schilderij van Vermeer. Toch duurde hun verblijf in Herborn slechts kort, want Willem raakte verzeild in een vechtpartij toen een paar militairen Marie lastig vielen. Ze werden de stad uitgezet en het schilderij bleef achter.
Veel vragen moeten worden beantwoord, wat het boek wel boeiend maakt, al wijdt de schrijver soms te veel uit over bijzaken.
Een verdienstelijk debuut. We zijn nieuwsgierig naar het vervolg.
Frank Peters – Het meisje bij het venster. ISBN 978-90-834-1240-5, 280pagina’s, € 20,00. Babberich: Waayhof Uitgeverij 2024.
Het zit de Leuvense hoofdinspecteur Thomas Berg niet mee. Niet alleen tobt hij over zijn verbroken relatie met Freya, maar daarnaast kwelt hem ook zijn rechtervoet op afschuwelijke wijze. Hij kan geen stap zetten zonder door hevige pijn overvallen te worden; zodra hij zit of stilstaat verdwijnt de pijn. Aangezien een rechercheur toch echt mobiel moet zijn brengt hij een bezoek aan een orthopeed die hem meldt dat zijn kraakbeen in die voet praktisch verdwenen is. Hij raadt hem cortisone injecties aan, die zéér pijnlijk zijn, maar wel effectief. Berg besluit de kwelling te ondergaan en in de tijd na de injecties leven we mee met de ons inmiddels bekende inspecteur: komt de pijn terug of wordt hij gespaard?
Andermans leed treft hem als inspecteur natuurlijk ook. Er meldt zich een man op het politiebureau, in gezelschap van een stokoud astmatisch piepend hondje dat naar de fraaie naam Cicero luistert. De man, Hannes Wageneer, 64 jaar oud, komt vertellen dat zijn ex-vriend, de 62-jarige beroemde acteur Elias Wullaert met wie hij 21 jaar een relatie had en samenwoonde, in Griekenland is vermoord. Elias is in het immense antieke theater Epidauros van de trap afgeduwd en vijftien meter lager terechtgekomen. Dood. De politie ter plaatse houdt het op een ongeval, maar Hannes is overtuigd van moord. En hij levert het recherchekorps van Thomas Berg ook meteen de naam van de dader: Lenard Degraaf, de eenendertig jaar jonge minnaar van Hannes’ voormalige partner. Het motief zou duidelijk zijn. Elias was steenrijk en hij had Lenard voor zijn dood al overladen met kostbare geschenken, diens antiekzaak voor het faillissement behoed en zijn testament gewijzigd ten gunste van de jongeman.
Wageneer is er natuurlijk niet bij geweest in het theater, maar hij komt met verschillende andere bewijzen ook. Twee doden kort na elkaar in Elias’ familie en een kaart met het woord LA-FA-ARD! Berg en zijn team houden Elias’ val op toeval maar zij gaan toch aan de gang om de dood te onderzoeken. Magere Hein heeft wel héél veel huisgehouden in de naaste omgeving van deze Elias. Als er in Lenards vriendenkring een opmerkelijk iemand opduikt slaat de twijfel extra hard toe. Berg slaat aan het argumenteren, redeneren, combineren en deduceren. Maar volgt hij de juiste weg wel? Is zijn logica geen sofisme? Hij komt voor grote dilemma’s te staan maar krijgt bijstand van een reeds lang overleden dame.
Auteur
Jo Claes (1955) was tot zijn pensionering leraar Nederlands en Engels. Hij is deskundige op het gebied van iconografie, katholiek erfgoed en hagiografie, religieuze onderwerpen die hij graag presenteert in zijn misdaadromans. Naast zijn boeken over zijn specialismen debuteerde hij in 1986 met De stenen toren, deze verhalenbundel kreeg meteen een prijs voor het beste debuut. Al Claes’ boeken spelen in Leuven, ‘de mooiste stad van België’ volgens de auteur. Al lezend is snel duidelijk dat hij de stad van haver tot gort kent en er behagen in schept de lezer deelgenoot te maken van bijzondere ‘vondsten’ in zijn stad, of dat nu kunst, natuur of andere schoonheden betreft. De VlaamseDienst voor Toerisme mag hem dankbaar zijn voor deze promotie.
In 2008 verscheen de eerste misdaadroman met Thomas Berg: De zaak Torfs. De inspecteur stal ieders hart en de auteur gaf de man een hoofdrol in zijn leven met nóg meer Berg in beeld. De drogreden is deel negentien.
De auteur won diverse prijzen, zoals de Hercule Poirotprijs 2014, 2017 en 2024. En de Gouden Strop 2015.
Thomas Berg wordt wel vergeleken met Inspector Morse, de erudiete Engelse politieman die jarenlang figureerde in de boeken van Colin Dexter en de gelijknamige Engelse tv-serie. Wie van Morse hield, houdt van Berg, zo is het inderdaad.
Jo Claes schrijft prachtig, puur Vlaams en nooit modieus, hij eert en hanteert bijna terloops fraaie archaïsche woorden en uitdrukkingen. Engels komt er (op één uitdrukking na) niet in voor; wat een heerlijke schrijver. Wat mij betreft de beste Vlaamse schrijver die er is. Intelligent en humoristisch, met gevoel voor historie en eeuwenoude beschavingen. De Latijnse citaten brengen de collega’s van Berg soms tot wanhoop, maar zijn keer op keer op hun plaats.
Zoals iedere Berg van Jo Claes: een geweldige misdaadroman.
Als Holm weduwnaar geworden is en het leven hem nog maar weinig te bieden heeft neemt hij het besluit zijn tijd niet langer onnodig te rekken. Hij leeft op pillen en is tot weinig aardigs meer in staat. Wat zou hij dat trage leven onnodig verlengen? Hij vertrekt uit het huis waar hij jaren woonde en verhuist naar een klein dorp in Italië waar het leven ook al bijna stil lijkt te staan. Zijn inboedel laat hij achter, alleen zijn kleren neemt hij mee. Zelfs de dosis hartpillen die hem op de been moeten houden zit niet in zijn bagage. Daarmee tekent hij zijn doodvonnis, maar aangezien verder leven hem geen perspectief meer biedt vindt hij dat een mooi idee. Hij zal daar in Italië langzaam maar zeker sterven. Hij betrekt een oud slonzig huis, vlakbij een kerk, dat hem met inboedel en al verkocht is en tracht zijn plek te vinden. Het pand – hem bijna poëtisch beschreven als het huis van de organist – ziet eruit alsof de bewoner een eindje om is en zo weer thuis zal komen. In een asbak liggen peuken en as, op de wrakke tafel liggen een opengevouwen krant, mes en vork en een bord. Holm nestelt zich in een oorfauteuil, het enige meubel in het huis dat enige veiligheid biedt. Hij zal het pad naar de dood aflopen en dat pad heeft weinig comfort nodig.
Maar de dood laat zich niet zomaar oproepen, zelfs niet door een hartpatiënt die zijn pillen vaarwel heeft gezegd. Holm gaat aan de wandel, ontdekt een kerk, een kroeg en een plein waar de dorpelingen hun dagen slijten. Hij wandelt verder. Zijn conditie is slecht, maar hij neemt zich voor zich niet klein te laten krijgen door de berg waarop zijn dorp ligt. Op een dag zal hij de 423 meter hoge berg weer zonder hijgen en vlot in de benen op- en aflopen. Maar hij overschat zichzelf en komt tot de conclusie dat hij tot het huis en het dorp veroordeeld is, dat hij niet meer is staat is het leven verder in te lopen. Meer gezelschap dan zijn buurtvrouwen, de Historicus en de Dorpsgek zal hem niet meer toekomen. Holms bijna beëindigde leven krijgt echter nog met raadselachtige gebeurtenissen te maken.
Auteur
Peter Drehmanns (1960) studeerde Italiaans en literatuurwetenschap. Hij schreef tussen 1992 en 2007 recensies over buitenlandse literatuur voor Vrij Nederland en NRC Handelsblad. Hij publiceerde vijftien romans, een verhalenbundel en vier dichtbundels. Zijn roman Altijd maar begraven werd in het Duits vertaald, de roman De begeleider in het Italiaans. Drehmanns ontving in 2015 de Halewijnprijs voor zijn gehele oeuvre.
Sidderingen is een verhaal over het verval van de glorie en de glorie van het verval. Het is tragikomisch, ironisch en op z’n tijd ook ontroerend. Want Holm is weliswaar op zoek naar de dood, maar heeft ook momenten van heimwee en inkeer, chagrijn en melancholie.
Drehmanns schrijft in een barokke stijl die soms echter ook de overdaad van de barok met zich meedraagt: ontegenzeggelijk knap maar af en toe ook iets over de top. Liefhebbers van zijn stijl zullen dat niet met mij eens zijn. Het is een kwestie van smaak: houdt u van barok of van de eenvoud van de klare taal, de keus is aan de lezer.
Wie Peter Drehmanns’ voorgaande boeken las, herkent eveneens in dit boek de stijl van de meester: ook barok is immers meesterschap.
De taalwetenschapper Khalid Mourigh deed een uitgebreid onderzoek naar de taal die in Nederland wordt gesproken. Daarbij gaat het niet over het Standaard Nederlands. Wat uit zijn onderzoek blijkt is dat er een grote variatie bestaat in de taal die in Nederland wordt gesproken, afhankelijk van plaats, streek of bevolkingsgroep. Zijn aandacht gaat ook uit naar het Marokkaans-Nederlands, in het bijzonder het Tamazight, de taal die hij thuis sprak. Hij reisde speciaal naar Marokko om die taal nader te onderzoeken. De meeste aandacht gaat uit naar de straattaal. Daarbij gaat het niet alleen om de woorden, maar ook om het accent van de jongeren met een Marokkaanse achtergrond en de oorsprong van de Surinaams-Nederlandse omkeertaal.
Auteur
Khalid Mourigh (1981) is taalkundige en werkt bij het Meertens Instituut. Hij doet onderzoek naar Tamazight en naar Nederlandse straattaal. In 2012 schreef hij De gast uit het Rifgebergte.
In het eerste hoofdstuk vertelt Khalid over zijn persoonlijke achtergrond. Hij groeide op in de Papendrechtse polder. In Papendrecht had men een specifieke tongval die hoort bij het Alblasserwaards. In dit gebied waren er nog tal van variaties. Mourigh groeide op in een meertalige omgeving. In een moskee in Dordrecht kreeg hij Arabische les. Hij moest Koranverzen opdreunen in het Standarabisch. Als jong kind sprak hij Riffijns-Tamazight en Nederlands en hoorde hij Marokkaans-Arabisch in de moskee. Tijdens een taalreis naar her Rifgebergte bestudeerde en leerde hij Ghomara-Tamazight. Hij vroeg zich af: ‘Wat is eigenlijk mijn thuistaal?
Mourigh, nu een ontwikkeld man is en taalkundige, wordt nog regelmatig geconfronteerd met vooroordelen. Met zijn Marokkaanse achtergrond verwacht men een bepaald taalgebruik met een afwijkend accent en een afwijkende zinsbouw. Vaak maakt hij mee dat hem wordt gezegd: ‘Wat spreek je goed Nederlands’. Hij vindt deze scheve argumenten heel vervelend.
In een apart hoofdstuk beschrijft Khalid dat hij naar Marokko ging om Tamazight te onderzoeken. Het is een vermakelijk verslag. Zeker zijn tocht naar het dorp Iraben. Zijn vele medepassagiers kwamen van de markt. Zij namen veel spullen mee: zakken, tassen en twee geiten. Er werden ook spullen op het dak geladen. Daar namen ook enkele mannen plaats. Arme vering. Gelukkig wordt het plaatsje zonder pech of ongelukken bereikt.
Aanvankelijk wordt hij niet vertrouwd. Men zag in hem een overheidsambtenaar die foto’s ging maken van de lokale hasj. Toen ze merkten dat hij alleen maar rare vragen stelde over woorden en zinnen werd hij vertrouwd. De meeste ouderen waren analfabeten. Ze konden geen namen opzoeken in hun telefoon. Die telefoons stonden op de raarste talen ingesteld: Russisch, Chinees, Hindi. Khalid hielp de mensen om de telefoon op de oorspronkelijke taal in te stellen. Soms stond er een hele rij van hulpzoekenden. Ondertussen probeerde hij een woordenlijst op te stellen.
Het onderzoek naar straattaal was niet zo eenvoudig. Khalid moest met jongeren in gesprek komen, maar dat was moeilijk omdat hij ouder was en hoger opgeleid. Daardoor bestond de kans dat de jongeren expres zo formeel mogelijk gingen praten. Hij zocht ze op in het buurthuis, op straat, bij school en in een taekwondoschool. Zijn onderzoek ging over de klanken van de straattaal, de woordenschat en de grammatica. Als plaats van onderzoek koos hij voor Gouda, omdat daar het hoogste percentage Marokkaanse Nederlanders woont. Gedurende drie jaar voerde hij, gewapend met een audiorecorder, gesprekken met tientallen Marokkaans-Nederlandse jongeren in de Goudse straten.
Bij zijn bespreking van de straattaal gaat de schrijver grondig te werk. Hij geeft talrijke voorbeelden. Bijvoorbeeld een lied van de repper Sevn Alias.
Ik heb nooit stress om een kip
Wilt zij mij niet, broer dan wordt ze geskipt
Ik heb toch liever die money dan kehbas.
Overigens ontdekte Khalid dat het aantal Marokkaanse woorden in de straattaal vrij beperkt is. Terwijl er volop geleend wordt uit het Surinaams en het Engels, blijven de leenwoorden uit het Marokkaans-Arabisch en Tamazight beperkt tot een aantal scheldwoorden en partikels. Het woordje kech (hoer) is algemeen bekend.
Partikels zijn kleine woordjes zonder betekenis die toegevoegd worden aan een zin. Bekend is het woord wash. Het is een partikel dat een vraagzin inluidt, vergelijkbaar met het Franse est-ce-que. De straattaal kent ook veel Surinaamse woorden. Voorbeelden: Loesoe (weg), osso (huis), faja (erg vies), tata (Nederlander). Ook wordt aandacht besteed aan accenten en uitspraak. Tenslotte gaat het nog over grammaticale afwijkingen zoals een mooie tafelkleed en die bruggetje. Kunt u misschien komen? Voor maken die band.
Behalve over taal gaat het ook over discriminatie. Marokkaanse jongeren hebben maar een bescheiden kans op stageplekken of baantjes. Ze kunnen alleen maar pizza’s bezorgen of werken in een vleeswarenbedrijf omdat Nederlanders daar niet willen werken. Met een Marokkaans accent kun je bij een callcenter wel claimen dat je Paul heet, maar niemand zal je geloven. Als je Khalid heet en je cv is exact hetzelfde als van Paul word je niet uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek.
Denkend aan Hollands is een serieus boek dat berust op grondig onderzoek. Het aantal bronnen is indrukwekkend. De conclusie kan wel zijn dat de Nederlandse taal heel gevarieerd is en dat er voortdurend veranderingen optreden.
Voor de lezers van het vrouwenblad Margriet is er maar één Sanne: hún Sanne, de hoofdpersoon van het feuilleton dat al meer dan twintig jaar in hun blad meegaat. Auteur Marjan van den Berg heeft de belevenissen van Sanne keer op keer gebundeld. Inmiddels is verschenen: Daarom Sanne.
Wie denkt dat het leven voor Sanne altijd een feestje is, heeft het mis. Sanne is een vrouw waarin de lezers van het blad zich (moeten) herkennen. Maar Sanne maakt wél veel bijzonders mee. Ze ontmoet mensen die haar leven verrijken en ze raakt bevriend met de dames en heren die wij ook zouden kunnen tegenkomen als we onze ogen en oren wijd open zouden houden én open zouden staan voor de eigenaardigheden van de mensen om ons heen.
Neem Schaapje, de wijze oude vrouw die niet alleen telepathische gaven en een grote dosis mensenkennis heeft, maar die op haar oude dag ook nog eens de ware liefde tegen het broze lijf loopt. Of het echtpaar Daan en Abel, die samen een antiekwinkel drijven waar Sanne wel eens invalt als de jongens op inkoopreis zijn. En Cathy niet te vergeten, de altijd snibbige zus van Sanne, in de grond aardig, maar ze bréngt het niet altijd even lief. Gelukkig is daar altijd ook Jaap, Sannes geliefde en steun en toeverlaat. Maar Jaap loopt in dit boek te tobben. Hij wil eigenlijk naar zijn jeugdliefde zoeken die misschien een kind van hem heeft. Daarvoor heeft Sanne alle begrip, ze steunt hm van harte bij deze speurtocht. Maar de consequenties daarvan zijn minder aardig.
Auteur
Marjan van den Berg (1955) is freelance journaliste, lerares en schrijfster. Ze heeft een paar bijzondere boeken geschreven waarin haar persoonlijke leven de inspiratie vormde. Over haar dementerende moeder schreef zij het liefdevolle Zij is de vioolmuziek vergeten. Haar ervaring als docent op het vmbo leidde tot Van den Berg stort in!, een boek waaruit duidelijk haar liefde voor opgroeiende tieners blijkt. Verder schreef zij onder meer een thriller en de columnbundels ZO! en AF!.
Deze bundel is het achttiende deel van de reeks over Sanne. De onverwachte wendingen in het boek verraden de geroutineerde hand van schrijven van de auteur. Want haar verhaal is niet alleen gezellig en lekker te lezen, maar eindigt ook dit keer weer met een vraagteken: nee maar, wat zou Sanne gaan doen na de omslag in haar leven die ze in deel achttien meemaakt? Echt een pluim op de vrolijke hoed van deze ware feuilleton-schrijfster. Ze blijft haar lezers nieuwsgierig maken, zo houdt ze ze stevig vast.
Lekker boek voor in de vakantie. Complimenten Marjan van den Berg!
Marjan van den Berg – Daarom Sanne. ISBN 978-90-833-951-42, 292 pagina’s, €18,95, Oudendijk: Iskander Uitgevers 2024.
Deze historische roman berust op twee logboeken. Het logboek van de middeleeuwse monnik Liudger dat gaat over de periode 637-802. Het speelt onder andere in steden als Aken, Rome, Constantinopel, Bagdad en in de vlakte van Asher waar zich De Heuvel bevindt. Het andere logboek is van Matthias Bredius. Hier wordt de periode 1896-1963 beschreven. Het grootste deel gaat over een reis die Bredius ondernam met de geleerde en politicus Abraham Kuyper. In de bibliotheek van het Vaticaan mag Matthias het logboek van Liudger inzien en kopiëren.
Auteur
Rob van der Linden (1957) is een geboren verteller. Romans: De hand, de kaars & de mot, Het logboek van Brandaan, De handelingen van Thomas. Tot tweemaal toe werd hij genomineerd voor de Libris Literatuurprijs.
De Heuvel speelt een centrale rol. Het eerste hoofdstuk is er aan gewijd en kreeg als ondertitel Over een vervloekte heuvel. Waarin de mensen het nooit leren en de Almachtige een geintje flikt. De Almachtigezorgde ervoor dat iedereen die op de heuvel zou overnachten in slaap zou vallen. Hij deed dit nadat Arcadius, zoon van Procopius, op de heuvel een toren wilde bouwen om een boekrol met de Geheime geschiedenis via de toren in de hemel te bezorgen. De bouw van de toren werd gestaakt vanwege conflicten van de bouwlieden. We zien hier een parallel met de toren van Babel.
Het eerste deel van het verhaal begint met een stortvloed aan korte anekdotes met vele personages. Het wordt wat overzichtelijker als we kennismaken met de hoofdpersoon Liudger Thiadgrimsbarn, afkomstig uit Friesland. Hij wordt monnik en gaat evangeliseren in Albion. Daarna gaat hij naar Rome om zich tot bisschop te laten wijden. Dat was nodig om de Friezen te mogen bekeren. Grappig detail: Liudger bidt tot de Almachtige of zijn hond Moes in leven mocht blijven tot zijn dood. Bij de Friezen ontmoet Liudget de blinde Bernlef. Hij bekeert hem en geneest hem van zijn blindheid. Ze worden vrienden en maken samen grote reizen.
Een groot verhaal gaat over Haroen ar-Raslid, een machtige kalief in Bagdad. Zijn grote probleem is slapeloosheid. Hij probeert van alles om in slaap te komen. Zo zijn er de Geenslaapfeestjes. Er wordt muziek gemaakt en de eerste die in slaap valt wordt onthoofd. Op den duur wordt ontdekt dat het vertellen van verhalen de goede remedie is. De verhalen raken op. Er wordt besloten dat uit het verre westen de beroemde verhalenverteller Bernlef gehaald zal worden. Bernlef stemde toe en vertrekt met Liudget en een groot gezelschap naar Bagdad. Ze verplaatsen zich in wagens getrokken door ossen. Na een lange reis en veel avonturen komen ze bij Haroen aan. Tenslotte gaat het gezelschap met de kalief naar de heuvel in de vlakte van Asher. Door de vloek van de Almachtige slaapt de kalief daar uitstekend. De reis van Liudget eindigt in Rome waar hij zijn logboek overhandigt aan de bibliothecaris van het Vaticaan. Dit lange verhaal bevat veel humor. Eén voorbeeld. Het verhaal speelt zich af in donker Afrika waar de Bosjesmannen een missionaris opeten. Hij smaakte heerlijk. Ze hadden al eerder een zendeling op het menu gehad daar moest je wel minder knoflook en uien bij doen.
Het verhaal van Matthias Bredius is zakelijker en bevat minder humor. Het begint met de jeugd van Matthias in Haarlem. Daarna gaat het over zijn studie aan de Vrije Universiteit bij Abraham Kuyper. Toen Kuyper in de politiek ging werd Matthias zijn secretaris. Na zijn politieke loopbaan begint Kuyper aan een lange reis, Matthias gaat mee. Ze bezoeken onder andere Boedapest, Boekarest, Odessa, Constantinopel, Damascus, Haifa, Jeruzalem en Tunis. In Tunis neemt Mattheus afscheid van Kuyper. Mattheus gaat naar De Heuvel. Hij bouwt daar een herberg en vangt vluchtelingen op.
In het laatste gedeelte ‘Postlude’ gaat het verder over Matthias en zijn opvang, maar veel aandacht wordt besteed aan de ontstaansgeschiedenis van Israël. Het is in deze tijd nuttig om je daar nog eens in te verdiepen. Het dramatisch dieptepunt is de aanslag op het King David hotel waarbij de partners van Matthias omkwamen. De schrijver introduceert ook nieuwe personages. Was dit noodzakelijk? Zo wordt de roman wel heel omvangrijk. De vlucht van Moisek Zeller via Zwitserland naar Palestina wordt beschreven. Zelfs hier maakt de schrijver een grap over. De Zwitserse marine schoot niet alleen gaten in de Emmenthaler kazen. Ze schoten ook gaten in de hoop van allen die een zwemdiploma hadden en Hitlers politiestaat wilden ontvluchten. Uitvoerig is ook het verhaal van Johannes van Loon, een vrouwenarts van die van Nederland naar Israel gaat en terechtkomt bij De Heuvel. Hij raakt bevriend raakt met Matthias. Vlak voor zijn dood begraaft Matthias zijn logboek.
Een indrukwekkende historische roman die door de luchtige stijl heel prettig leest.
Rob van der Linden – De Heuvel. ISBN 978-94-922-4181-8, 491 pagina’s, € 27,95. Utrecht: Uitgeverij Magonia 2025.