Fascinerende fantasiewereld

J.M. Coetzee De kinderjaren van Jezus. Vertaald uit het Engels (The childhood of Jezus)  ISBN 978-90- 5936-388-5, 318 pagina’s, € 19,90. Amsterdam: Cossee 2013, inmiddels tweede druk.

‘Schoongewassen’ vluchtelingen beginnen een nieuw leven.

Aanleiding voor mij om dit boek te lezen was het toeval dat tegelijk twee romans verschenen die de onbekende jeugdjaren van Jezus tot onderwerp leken te hebben. Vader van God van Martin Michael Driessen (zie http://bit.ly/177yzXN) en dit boek. Bij Driessen ging het daadwerkelijk over Jezus, maar bij Coetzee blijkt er geen enkel verband te bestaan met de bijbelse Jezus. Wel zijn er wat verwijzingen naar Jezus, maar het gaat Coetzee om een heel ander jongetje in een totaal andere context. De titel blijft voor mij een raadsel.

Reeds op de eerste bladzijden merk je dat het om een gefantaseerde wereld gaat. Twee asielzoekers, een man en een jongetje, zoeken een nieuw bestaan in een nieuw land. Ze zijn gekomen over de oceaan en worden opgevangen in een tentenkamp in de woestijn. De schrijver geeft geen enkele aanwijzing, maar het lijkt een Zuid-Amerikaans land. In zes weken hebben ze de landstaal Spaans geleerd en nu moeten ze op zoek naar een nieuw onderkomen. Het jongetje, David, is tijdens een schipbreuk zijn moeder kwijtgeraakt, de man, Simón, heeft zich over hem ontfermd. Simón ziet als zijn grootste opdracht de jongen weer te herenigen met zijn moeder. Als asielzoekers zijn ze welkom in het land, maar er wordt wel gevraagd om definitief te kappen met het verleden: ze moeten zich hebben schoongewassen van hun verleden. Op deze manier kunnen ze een nieuw begin maken. Het gelukt Simón onderdak te vinden en werk. Na verloop van tijd vindt hij ook een vrouw, Inés, die hij als een moeder voor David ziet. Zij neemt het kind in huis en verzorgt het liefdevol.

Het verhaal lijkt soms in het verleden te spelen. Simón moet zwaar werk verichten. De mannen sjouwen zakken meel uit het ruim van een schip naar wagens die nog door paarden worden getrokken. Er zijn geen hijskranen en vrachtwagens. Toch is er ook sprake van auto’s en televisie. Simóns collega’s vinden de gang van zaken normaal, ook het karige eten en een leven zonder relaties of enig spannend vertier. Hij kan hier niet in berusten en discussieert regelmatig met zijn collega’s die zelf tevreden zijn met hun leven. In hun beleving ontbreekt het hen aan niets. Waarom zou je allerlei zaken begeren? Begeerte leidt alleen maar tot nieuwe begeertes en frustraties. Ze voeren heel serieuze debatten. In hun vrije tijd gaan zijn medearbeiders naar filosofiecursussen en niet naar de kroeg of bijvoorbeeld een leuke vriendin.

Simón verlangt naar een relatie. Hij probeert het, maar hij moet tot de conclusie komen dat geen enkele vrouw daar behoefte aan heeft. Uit welwillendheid wil een vrouw wel met hem naar bed, maar alleen om hem ‘te ontladen’. Ze doet het om hem ten dienste te zijn, maar zelf kan ze er niet van genieten.

Simón kan zich niet aanpassen, hij blijft ontevreden en dat geldt ook voor David. De jongen kan onmogelijk mee in het schoolsysteem, hij gaat volkomen zijn eigen gang. De school, een psycholoog en uiteindelijk de rechter bepalen dat David naar een speciaal instituut, een soort kostschool moet. Zijn ‘ouders’ weigeren dit, met alle gevolgen van dien.

De vraag blijft: wat moeten we met de titel. Er zijn wel wat verwijzingen: een maagdelijke ‘moeder’, een ‘vader’ die niet Davids verwekker is, de Bijbelse namen en de voorkeur van de auteur voor goocheltrucs (wonderen?). David schrijft in het zand en op het schoolbord schrijft hij: ‘Ik ben de waarheid.’ Hij zegt ook: Ik ben 888. Dat is het getal van Jezus. Maar deze op de cover als engelachtig jongetje afgebeelde David gedraagt zich verder niet als Jezus.

Wat mij wel opvalt, is het grote besef van Simón en Inés dat dit een heel bijzonder kind is. ‘Voor het eerst komt het in hem (Simón) op dat dit misschien niet alleen maar een intelligent kind is.’ Hier wordt heel duidelijk verwezen naar Jezus. Zijn moeder Maria was zich ook duidelijk bewust van de bijzondere taak van Jezus. Coetzee zou met David misschien een soort Messias kunnen bedoelen. David zou dan later dit land zodanig kunnen hervormen dat de inwoners weer als complete mensen zouden kunnen functioneren.

Kun je als lezer in deze wereld geloven? Wat mij betreft niet. Als je kijkt naar de vluchtelingen in ons land dan is een groter contrast niet mogelijk met de vluchtelingen uit dit boek. Die leren in de kortste keren de Spaanse taal, passen zich moeiteloos aan en zijn uiterst tevreden. Hun geschiedenis wordt schoongewassen en dat gelukt bijna bij iedereen! Ook het feit dat de bevolking geen lichamelijke behoeftes heeft, zo hebben vrouwen helemaal niets met seks, is natuurlijk ongeloofwaardig.

Het staat een auteur van een fictieve roman natuurlijk volkomen vrij om zijn ideeën naar eigen inzicht te verwoorden. Het wordt voor de lezer dan wel moeilijker zich in te leven.

Wat overblijft, is een in prettige, heldere stijl geschreven boek met een boeiend verhaal.

In ieder geval zet deze roman je aan tot nadenken over asielzoekers, over de vrijheid van het individu, het onderwijs en onze voortdurende drang om te vernieuwen.

Een roman die boeit, irriteert en tot nadenken aanzet.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Fictie. Bookmark de permalink.