Kampioensouders

Van huis uit?

Komen topsporters ‘uit een goed nest’? Over nature en nurture

Dit boek stelt van een zevental Nederlandse (oud-)topsporters niet zozeer de prestaties centraal, maar de rol van het gezin waaruit ze afkomstig zijn. Zit het hem in de genen? Werd thuis voldoende gelegenheid geschapen om de gekozen sport op hoog niveau te beoefenen.

In een zevental hoofdstukken komen de ouders, en soms ook overige familieleden als grootouders en broers en zussen, van de volgende sporters uitvoerig aan het woord: de zwemmer Piter van den Hoogenband, de surfer Dorian van Rijsselberghe, de voetbalkeeper Edwin van der Sar, de hardloopster Dafne Schippers, de shorttrackster Suzanne Schulting, de hardrijdster Irene Wüst en de turner Epke Zonderland.

Het valt daarbij op dat slechts één van hen, Edwin van der Sar, een teamsport beoefent en als keeper nog een beetje buitenbeentje is in de team. Verder blijken de meeste behandelde sporters afkomstig te zijn uit Friesland of banden met die provincie te hebben. Heeft deze keuze misschien iets te maken met de afkomst van de schrijfster?

Auteur

Harmke van der Werf (Dearsum, 1992) houdt zich als orthopedagoog in opleiding bezig met de ontwikkeling van de jeugdspelers van FC Herenveen. Ze is zelf een sportief type. Helaas liep ze bij het beklimmen van de Kilimanjaro hersenletsel op. Via de Edwin van der Sar Foundation werkte ze aan herstel, onder meer door het schrijven van dit boek. Ze voerde er gesprekken voor met de ouders van de genoemde sporters.

 

Prof. dr. Pieter Winsemius, oud-minister en nog veel meer, schreef een inspirerend voorwoord, waarin hij onder meer in gaat op de rol van de genen. Spielerisch demonstreert hij enige genetische overeenkomst tussen de auteur en vier van de door haar onderzochte sporters.

De inhoudsopgave biedt ons een mooi overzicht van wat ons te wachten staat. Cees-Rein en Astrid van den Hoogenband – De truc van Pieter; Max en Geertje van Rijsselberghe – De kleuren van de wind; Rein en Willie van der Sar – ‘Die blik heeft iedereen’: Ernst en Karen Schippers en oma Epie – When the lady smiles; Jan en Hannie Schulting – ‘Verliezen is geen optie’; Wim en Jeannet Wüst – Luctor et emergo, ik worstel en kom boven; Huiten en Sophie Zonderland – ‘De ouders zijn de ringen van de turner’. Opvallend is dat al deze ouders nog steeds bij elkaar zijn. Heeft dat misschien ook met het succes van hun spruiten te maken?

Veel ouders en soms zelfs grootouders waren zelf sportbeoefenaars. Maar in hun tijd ging de opleiding of het werk altijd voor, wat het behalen van topsportprestaties in de weg stond. Maar zij faciliteerden hun eigen kinderen en brachten hen naar het trainen en naar wedstrijden. Soms fungeerden ze zelf als trainer, maar moesten dat op een gegeven moment aan (een andere) professional overdragen. Uiteraard komt ook de verhouding met de broers en zussen van de topsporters aan de orde. Sommigen zijn ook actief op sportgebied, een enkeling vervult zelfs een onmisbare rol in de loopbaan van de kampioen.

Natuurlijk wil je meer weten, zeker ook over andere topsporters als Mathieu van der Poel (wielrennen), de zusjes Wevers (turnen) de gebroeders van der Geest (judo), Richard Krajcek of Kiki Bertens (tennis). Mogen we dit goedgeschreven boek als een mooi begin zien?

Harmke van der Werf – Kampioensouders. Gesprekken over sporttalent. Met een voorwoord van Pieter Winsemius. ISBN 978-94-6297-202-5, 288 pagina’s. Amsterdam: Uitgeverij De Kring 2021.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Sport. Bookmark de permalink.