De Val

Koersen met het Scheldepeloton

De dood fietst mee. Tijdloos verhaal over wielrennen, vriendschap en volwassen worden.

Dit boek beschrijft het waargebeurde verhaal van vijf Vlaamse wielrenners uit de omgeving van Gent. Kurt Hovelijnck, Bert De Backer, Dimitri (Dimi) de Fauw, Iljo Keisse en Wouter Weylandt zijn bekend als het Scheldepeloton omdat ze regelmatig samen oefenen op het jaagpad langs de Schelde.

De vorming van het Scheldepeloton is een manier om te overleven in de koers. Wielrennen is een individuele ploegsport. Je staat dan wel als team aan de start van de wedstrijd, maar trainen doe je alleen. Het is thuis vroeg opstaan, krachtvoer naar binnen lepelen en de fiets op. Ook als het regent, sneeuwt of hagelt. De enige manier om die eenzaamheid te verdrijven is de vorming van zo’n groep. In Gent is dat het Scheldepeloton…In zo’n groep krijgt iedereen ook ongemerkt en onbedoeld een bepaalde rol.

Het is een verhaal van vriendschap én rivaliteit, van glorie en lijden. En vooral van ongelooflijk veel afzien.

Auteur

Matthias M.R. Declerq (1985) is een Vlaamse schrijver en journalist voor onder andere de krant De Morgen en het wielertijdschrift Bahamontes. Hij debuteerde in 2016 met De val, dat hij enigszins herschreef. Op het boek is een zesdelige Vlaamse tv-documentaire gebaseerd. In 2020 verscheen, als resultaat van een periode participerende observatie, De ontdekking van Urk.

Eigenlijk ben ik maar een globale volger van het wielrennen. Ik heb onder het werk Radio Tour de France aan (vooral voor de Amazing Stroopwafels), kijk soms De Avondetappe (vaker toen Mart Smeets het nog presenteerde) en Joop Zoetemelk lijkt me wel een leuke man.

Ik dacht dit boek wel even diagonaal door te nemen, maar dat bleek een vergissing. Het verhaal was zo boeiend beschreven dat ik geen letter wilde missen. En dat ondanks het feit dat vooral de donkere kant van het wielrennen (doping, valpartijen) overheerst. Ik vond het lezen daarover eigenlijk ook afzien, hoewel dat natuurlijk in de verste verte niet overeenkomt met het lijden van de renners.

Knechten krijgen geen royale voorwaarden, hun contract loopt vaak maar tot het einde van het seizoen en de begeleiding is ook beperkter. Terwijl die kopmannen de journalisten te woord staan, rolt de knecht anoniem en uitgewrongen over de streep. ‘DNF’ staat er dan op hun Wikipediapagina – Did Not Finish -, maar dat drieletterwoord dekt de lading niet.  

Vallen hoort erbij. Geen enkele renner gaat in zijn carrière niet een keer tegen het hout of het asfalt, al zijn sommigen zo bedreven dat ze maar zelden vallen…

Om dit verhaal te kunnen schrijven heeft Declerq een groot aantal informaten geraadpleegd, die achterin het boek worden bedankt. En daar staan grote namen bij, zoals Eddy Merkckx, Tom Boonen, Patrick Sercu, Walter Plankaert, Michael Zijlaard en Jan Wauters. Sommigen van hen komen in bepaalde passages voor.

We worden meegenomen naar trainingen, dopingcontroles, rechtszaken binnen en buiten de wielerbond, klassiekers, zesdaagsen, de Giro d’Italia en ‘zware avondetappes’ van sommige renners met een schoonheid in hun hotelbed.

Intrigerend is de passage over ‘Dokter Daniel’ De Martelaere: De dokter kwam na verloop van tijd met een ‘mosselsoep’ voor de dag. Een mengsel van naar verluidt suikers met een verschillende verbrandingstijd. De mosselsoep appelleert aan de tijd van magiërs in de koers. De wilde jaren zeventig bijvoorbeeld…’Ik geloofde die man’, zegt Ronnie. ‘Die soep, daar hing wel een duistere waas over, maar ik had er alle vertrouwen in.’

Een prachtig en met veel empathie geschreven wielerboek.

Matthias M.R. Declerq – De Val. ISBN 978-90-223-3785-1 / 978-94-6831-116-3, 235 pagina’s, € 22,50. Antwerpen: Manteau / Standaard Uitgeverij | Amsterdam: Uitgeverij Podium. Herziene editie 2021.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Wielrennen. Bookmark de permalink.