Icoon van genade
Pleidooi voor meer aandacht voor Maria in de protestantse kerken.
Maria wordt in protestantse kring ondergewaardeerd. Protestanten zijn altijd al huiverig geweest om Maria een speciale positie te geven en de Mariadevotie was al helemaal uit den boze. In het Nieuwe Testament is zij een belangrijke figuur. Maria is de enige gelovige die in de apostolische geloofsbelijdenis bij naam wordt genoemd. Ze is de moeder van Jezus en daarom staat in Lucas 1:48 alle geslachten zullen mij voortaan gelukkig prijzen. De schrijver noemt in zijn inleiding nog zes redenen die het rechtvaardigen een compleet boek aan Maria te wijden. Zo wil hij onderzoeken hoe het komt dat afbeeldingen van Maria zo’n aantrekkingskracht uitoefenen, zelfs op ongelovigen. Hij geeft als voorbeelden de zwarte madonna van Rocamadour en het Isenheimer altaarstuk. Veel aandacht wil Huijgen voor het Magnificat. Een actueel vraagstuk vormen de vragen rondom sekse en gender. De belangrijkste reden voor het boek is de persoon van Maria zelf. God werd mens in haar schoot. Zij is de moeder van allen die in Jezus Christus geloven.
Auteur
Arnold Huijgen (1978) studeerde theologie op de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij was van 2007-2013 christelijk gereformeerd predikant te Genemuiden. In 2008 werd hij universitair docent in Apeldoorn. Hij promoveerde met het proefschrift Divine Accomodation in John Calvin’s Theology. In 2016 werd hij hoogleraar in de systematische theologie. Hij publiceerde onder andere Drievoudig bewogen, Gewone Catechismus en Lezen en laten lezen.
Het boek bestaat uit Deel I De moeder en deel II De vrouw. Elk hoofdstuk begint met de exegese van een Bijbelgedeelte waarin Maria voorkomt. De vervolghoofdstukken gaan over de kerkelijke en theologische traditie. Niet alleen de Reformatie (Maarten Luther) en de vroege kerk komen aan bod, maar ook recentere rooms-katholieke ontwikkelingen. Een kleine greep van de onderwerpen die aan de orde komen: Maria’s lied, Maria als moeder van de Verlosser, Maria als moeder van de gelovigen, Maria als Joods meisje, de discussie om de maagdelijke geboorte, Eva en Maria in de Bijbel, Maria als hemelkoningin, de zwarte Madonna van Rocamadour, verschijningen en devotie.
Huijgen spreekt over de Bijbelse figuur Maria. Hij onderzoekt in de eerste plaats de Bijbelse teksten waarin Maria voorkomt. Maria is in het Nieuwe Testament de eerste gelovige die wordt genoemd. Uitvoerig wordt beschreven hoe ze bezoek krijgt van de engel Gabriël. Hij kondigt aan dat zij zwanger zal worden en de moeder van Jezus, Gods zoon. Deze aankondiging wordt de annunciatie genoemd. In de rooms-katholieke kerk wordt dat jaarlijks gevierd op 25 maart. Voor Huijgen gaat het hier om het begin van het evangelie, de komst van de Verlosser. Hij pleit er voor deze feestdag ook in de protestantse kerken in te voeren.
Van groot belang acht de schrijver de reactie van Maria. Er is bij haar geen twijfel en geen verzet. Maria zei: De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd. Deze reactie maakt haar volgens de auteur tot een modelgelovige. Zij laat de wil van de Heer gebeuren, Uw wil geschiede.
Veel aandacht wordt besteed aan de lofzang van Maria (Lucas 1: 46, 55). Maarten Luther achtte het Magnificat heel belangrijk. Hij schreef er een boek over. In 1520/1521 raakte Luther los van Rome, maar niet van Maria. In zijn uitleg noemt hij haar ‘hooggeprezen jonkvrouw’, ‘de tere moeder van Christus’, ‘de zalige jonkvrouw’ en ook ‘moeder Gods’. Hij was wel op zijn hoede voor overdrijving, Zij moest geen abtgottin (afgod) worden. Hij onderstreepte dat Maria zelf niets doet, maar dat God alles doet. Volgens Luthers was Maria’s grootste deugd haar deemoed. Daarbij gaat het echter niet om een karaktereigenschap, maar om haar lage sociale staat, ze is gering, onaanzienlijk, arm en veracht. Zij is een voorbeeld dat God genadig omziet naar de geringen. Gods kijken naar omlaag staat tegenover de manier waarop mensen doorgaans omhoog kijken. Luther beveelt het zingen van Maria’s loflied aan. Het kan helpen om Maria opnieuw te waarderen.
In een interview met EO Visie zegt Arnold Huijgen dat het zijn bedoeling was om zijn boek over Maria zo katholiek mogelijk te maken. Daar is echter niet veel van te merken. Bijna alles rondom de mariadevotie wordt door hem verworpen als bijgeloof: Mariabeelden, processies, kaarsjes aansteken. Een icoon kan nog. Hij geeft daarvoor een wonderlijke verklaring: kerkenraadskamers hangen ook vaak vol met foto’s van predikanten. Zulke beelden verwijzen naar een geschiedenis. Ook de dogma’s van Maria’s onbevlekte ontvangenis (1854) en de tenhemelopneming van Maria (Maria Hemelvaart 1950) en dat ze medeverlosseres wordt genoemd gaan hem te ver. De Mariaverschijningen en bedevaartsplaatsen kunnen eveneens niet rekenen op goedkeuring van de schrijver. Als gelovigen troost zoeken bij Maria zijn ze aan het verkeerde adres. De enige trooster is mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus.
Zijn de argumenten voor meer aandacht voor Maria overtuigend genoeg voor de gereformeerde broeders (en zusters) van de auteur? Dat geldt wel voor het Magnificat, maar waarschijnlijk niet voor de hoofdstukken Maria als vrouw en de vragen rondom sekse en gender. Het is wel duidelijk dat bij hem een grote waardering voor Maria is ontstaan. Hij noemt haar enkele malen een icoon van genade.
De rijke inhoud van dit boek bevat niet alleen argumenten voor meer aandacht voor Maria bij de protestanten. De persoon van Maria wordt van veel zijden belicht.
Arnold Huijgen – Maria. Icoon van genade. ISBN 978-90-435-3489-5, 382 pagina’s. € 27,99. Utrecht: KokBoekencentrum 2021.