Boeddha’s uitsmijter

Vriendschap in teken van kungfu

Twee totaal verschillende Rotterdamse pubers raken bevriend. Als ze genoeg hebben van drinken en blowen, storten ze zich fanatiek op kungfu. Het is echter meer dan sporten: tot ieders verbazing bereikt Omar de boeddistische verlichting.

Een beige regenjas en een bruine gleufhoed. Jasper van Buren vindt Omar Benmoussa, zoon van een Marokkaanse intellectueel en een Nederlandse aan lager wal geraakte diplomate, maar een rare kwast. Hij is zeker een kop kleiner, maar zijn mond is een stuk groter dan die van de onzekere Jasper. Hij is onder de indruk van Omar, die zijn beste vriend gaat worden.

Naast school brengen de jongens hun tijd voornamelijk door met uitgaan, blowen en drinken met hun maten. En uiteraard hebben ze last van hun hoge testosterongehalte. Samen achter de meiden aan, samen naar de seksbioscoop; ze hebben de smaak te pakken. Maar een pikante film huren, daar is Jasper te bescheten voor. Ik was verkocht, alleen: het internet stond nog in de kinderschoenen en in de videotheek durfde ik niet eens voor de pornosectie langs te lopen.

Maar Omar kent geen schaamte: zodra Jaspers ouders niet thuis zijn wordt hij er dus maar op uit gestuurd. Hij komt terug met films met pornoactrice Traci Lords in de hoofdrol. Maar ook steevast met een of twee kungfufilms. Seks en geweld, meer heb je niet nodig.

Auteur

Jasper van Buren (Schiedam, 1959) studeerde rechten maar koos voor het schrijverschap. Naast zijn werk als copywriter sleutelde hij zeven jaar lang in het diepste geheim aan Ravijn, zijn debuutroman die 2017 verscheen. Ook het idee voor het autobiografische Boeddha’s uitsmijter lag al op plank. Het móest eindelijk een keer verteld worden, aldus de schrijver, die in Barcelona woont en werkt.

 

 

 

Na de middelbare school gaat Jasper studeren en op zichzelf wonen. Zijn vriendin Eva trekt bij hem in, maar ook Omar logeert regelmatig bij het stel. Hij leeft van een uitkering, waarvan een fors gedeelte op gaat aan kungfulessen. Ze zien hun vriend met de week gespierder worden. Hij werd ook rustiger, enigszins. Hoewel ik het onvolwassenen vond om je toevlucht te nemen tot een goeroe, imponeerde zijn transitie me meer dan ik wilde toegeven. Als iemand een transitie kon gebruiken, dan was ik het wel, met mijn verlammende verlegenheid die slechts te dempen viel met wiet en drank.

Jasper kiest ook voor de vechtsport, maar begint voorzichtig met tai chi en beoefent later wushu. Omar daarentegen traint op hoog niveau met criminelen, gevangenisbewakers en uitsmijters. Tot zijn eigen verbazing, maar vooral tot die van Jasper, raakt Omar verlicht. Hij is helderziend en kan gedachten lezen; het drijft Jasper bijna tot waanzin. Vooral omdat Omar hem ook nog eens als leerling ziet. Of het is slechts Jasper die hem als zenmeester ziet? Niet alleen de relatie met Eva, maar ook de jarenlange vriendschap tussen de jongemannen komt onder hoogspanning te staan.

Het bijna ongelooflijke verhaal, dat zich afspeelt in het Rotterdam van de jaren tachtig, negentig, heeft Van Buren met een werkelijk prachtige pen opgeschreven. Hij heeft meer dan twintig jaar nodig gehad om het gewone leven, waaronder schrijven, weer belangrijk te vinden. Verlichting zal ik vast niet meer bereiken, maar ik blijf ondanks alles zoeken: eenmaal verdwaald in het bos, altijd verdwaald, schrijft hij in de epiloog. Ik moet het doen met de kleine inzichten.

Kungfu is overigens een oude liefde van hem gebleven: inmiddels heeft hij een zwarte band in akido. Vrij vertaald betekent dat de weg om in harmonie te komen met Ki, oftewel levensenergie in de breedste zin van het woord. Het gaat bij deze krijgskunst niet om het uitschakelen van de tegenstander maar om het voorkomen van de aanval. Of, zoals Omar ooit zei: ‘Er is geen wedstrijd’.

Jasper van Buren – Boeddha’s uitsmijter. ISBN 978 94 922 4134 4, 231 pagina’s, € 19,95. Utrecht: Uitgeverij Magonia 2020.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Fictie. Bookmark de permalink.