North Sea Jazz Festival

Jazz Gala

De geschiedenis van de Haagse jaren van een mondiaal gerespecteerd jaarlijks evenement.

Paul Acket (1922-1992) is de legendarische journalist die in 1956 het maandblad Muziek Express oprichtte en in 1965 ook eigenaar werd van Tuney Tunes, het latere Popfoto. Hij was daarnaast een impresario die concerten organiseerde van de Dutch Swing College Band en in 1952 de bebop-trompettist Dizzy Gillespie naar Nederland haalde. In 1974 verkocht hij zijn beide bladen voor een miljoenenbedrag aan Uitgeversconcern VNU en begon in 1976 het North Sea Jazz Festival, zijn levenswerk.

Hoewel Acket voor die tijd al Nederlands belangrijkste organisator was van popconcerten, lag zijn passie toch bij de jazz. Dit vertaalde zich vanaf 1976 in een jaarlijks, meestal driedaags, jazzfestival in Den Haag. Het festival begon met zes podia en groeide uit tot dertien podia. Het aantal optredende artiesten verviervoudigde naar 1200 per jaar. De bezoekersaantallen stegen naar 23.000 per dag.

Daarbij wisten Acket en zijn rechterhand Theo van den Hoek de steeds ingewikkelder organisatie goed in de hand te houden, te delegeren waar nodig, maar vooral ook een hoge mate van publieksvriendelijkheid in stand te houden. Zo werden ondanks brandweervoorschriften koelboxen vele jaren gedoogd en mocht een drankje tijdens het festival niet meer kosten dan op het strand. Dit had tot gevolg dat de sfeer legendarisch was en er sprake was van een soort North Sea Jazz-mentaliteit.

Een opsomming van de artiesten die in die Haagse jaren tot 2005 optraden is indrukwekkend. Van den Hoek durft te stellen dat alle grote namen uit die tijd langskwamen. Hij noemt maar drie afwezigen: Duke Ellington, Aretha Franklin en Stevie Wonder.

Uiteraard zijn er vele verhalen en anekdotes te vertellen. Over de opvang van de artiesten op Schiphol, over hun wensen en nukken, over optredens die dreigden niet door te gaan. Daarbij trekken muzikanten als Miles Davis, Benny Goodman, James Brown, Nina Simone, Charlie Haden en de vriendelijkste van allen, Oscar Peterson, de aandacht. Terwijl anderen in hun contract soms met de malste eisen kwamen was de Canadese jazzpianist tevreden als er in zijn kleedkamer een potje thee klaar stond.

Auteur

Max van den Broek is de journalist die de verhalen van Theo van den Hoek, directeur tot de verhuizing van het North Sea Jazz festival naar Rotterdam heeft opgetekend. Immers in 2006 vertrok het festival naar de Maasstad. Daarover bestaan een hoop misverstanden en misschien zelfs indianenverhalen die in dit boek worden ontzenuwd, rechtgezet of becommentarieerd.

Globaal valt te lezen dat de liefde tussen het festival en de gemeente Den Haag bekoelde toen verkoopplannen en sloop de faciliteiten ernstig bedreigden. Toen er eenmaal contacten en afspraken met Rotterdam waren gemaakt schrok de gemeente Den Haag zich rot. Men had de consequenties van een mogelijk vertrek niet voldoende ernstig genomen en gedacht dat het festival uiteindelijk toch wel in Den Haag zou blijven. Niet dus.

Het valt allemaal heel precies te lezen in deze uitgave. Mocht het toch chagrijn opleveren, dan biedt dit boek ook een hoop fraaie foto’s en nog meer kostelijke herinneringen aan jazzconcerten die niemand een mens kan afnemen.

Max van den Broek – North Sea Jazz Festival. De Haagse jaren. ISBN 978-94-6338-867-2, 133 pagina’s, € 19,95. Soesterberg: Uitgeverij Aspekt 2020

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Muziek. Bookmark de permalink.