Ooggetuigen van de watersnood 1953

Wat gebeurde er in de nacht van 1 februari 1953 op het eiland Goeree-Overflakkee?

In de archieven van de Waterstaat bevinden zich verslagen van 200 interviews die snel na de overstromingen zijn afgenomen  van getuigen van de doorbraken.

Dit boek is bijna geheel gebaseerd op ooggetuigenverslagen. De ooggetuigen komen zelf aan het woord, ze worden met name genoemd. Hun verslagen bevatten veel meer informatie dan de officiële stormvloedverslagen. In hun verslagen gaat het ook over de slachtoffers en de schade. Een voorbeeld van zo’n verslag is dat van de burgemeester van Nieuwe Tonge die kort na de ramp verscheidene mensen uit het dorp hun belevenissen liet opschrijven. Dit verslag biedt een authentiek en uniek beeld van de gebeurtenissen tijdens de ramp in een van de zwaarst getroffen dorpen van het rampgebied. Het eerste deel van het boek is een reconstructie van de gebeurtenissen tijdens de rampnacht op het hele eiland. Het tweede deel bespreekt de tragedie van Battenoord en Nieuwe-Tonge. Tot slot wordt de toestand van het eiland kort na de stormvloed beschreven, en hoe de hulpverlening, het dijkherstel en de evacuatie op gang kwamen.

Auteur

Willem van der Ham is histiricus, geograaf en publicist op het gebied van waterstaat, landschappen, politiek, ruimtelijke ordening en onderwijs. Eerdere publicaties: Verover mij dat land en Hollandse polders.

 Goeree

Veel inwoners hadden oog voor de extreme omstandigheden in de nacht van  31 januari en 1 februari in 1953. Sommige gingen slapen, anderen bleven alert en werden actief. Opmerkelijk is dat alle handelingen werden verricht door individuen. Vanuit Den Haag was er geen coördinatie en dat gold ook op het eiland Goeree en Overflakkee. Zo gaf iemand vrachtrijder Piet Blokland opdracht om de zogenaamde buitenboeren in de polder te waarschuwen. Hij begon aan de levensgevaarlijke tocht. Het water stroomde over de dijk maar Blokland reed door en waarschuwde velen. De meesten gingen mee sommigen bleven achter en verdronken later. Een belangrijke autoriteit dijkgraaf Mijs vond dat alles onder controle was. Hij reed rond over het eiland en kwam zijn auto niet uit en sprak met niemand. Pas heel laat zag hij het gevaar. Ook in Oude Tonge leek het mee te vallen, maar omstreeks half zes werd het dorp ‘besprongen door watermassa’s.  Indrukwekkend en veelzeggend is de dodenlijst van de Julianastraat die is opgenomen in het boek. In deze straat verdonken maar liefst 65 mensen.

Maarten en zijn oma

Zo maar een verhaal van een van de vele tragedies. Maarten logeerde op zaterdagavond altijd bij zijn oma. Het waaide erg hard en daarom bracht zijn vader hem weg. Hij ging slapen bij zijn oma. Midden in de nacht werden ze wakker gemaakt, omdat de dijk was doorgebroken. Over de dijk gingen ze met een groepje naar Nieuwe-Tonge. Ze vluchtten een huis binnen, maar moesten al gauw het dak op. Vlak voordat het huis instortte, gingen ze weer de dijk op. De huizen die op de dijk stonden waren allemaal weggespoeld en Maarten moest met zijn oma dwars  door het puin lopen. Oma schoot opeens een gat in en Maarten kon haar ternauwernood redden. Ze bereikten het dorp,  pas veel later hoorden ze dat Maartens ouders, zijn broers en zus waren verdronken. Officieel kreeg Maarten pas de papieren van het Rode Kruis toen hij ging trouwen, daarvoor werd alles verzwegen.

De verhalen van Battenoord en Nieuwe-Tonge

Dat er zoveel ooggetuigenverslagen van Battenoord en Nieuwe-Tonge zijn is te danken aan burgemeester Chris van Hofwegen die niet alleen tijdens de rampnacht zeer actief was, maar er ook voor zorgde dat deze ‘gitzwarte bladzijde’ in de geschiedenis van Nieuwe-Tonge zo goed mogelijk werd vastgelegd. Hij deed persoonlijk verslag maar hij vroeg ook andere dorpsbewoners hun belevenissen op te schrijven. Een aangrijpend verslag is dat van Piet Vreeswijk, een vijftienjarige jongen wiens beste vriend is verdronken. Ik heb niks, helemaal niks. Het enige wat ik nog heb is een foto. Ik heb wat dingen opgeschreven die we samen deden. We waren bevriend vanaf kort na onze geboorte. Op de lagere school zaten we jarenlang naast elkaar. We deden alles samen. De hele dag.

Hulpverlening

Het is verbijsterend te lezen hoe moeizaam de hulpverlening op gang kwam. Er werd getracht telefonisch vliegvelden te bereiken. Vliegbasis Soesterberg was onbereikbaar (in gesprek). Via een bekende in Amersfoort kwam toch contact tot stand en werd beloofd dat maandag  150 rubberboten zouden worden afgeworpen. Helikopters zouden heel handig geweest zijn, maar het Nederlandse leger beschikte in 1953 slechts over één helikopter. Enige dagen later is het beeld totaal anders. De hulpverlening is overweldigend. Helikopters van het Engelse en Amerikaanse leger werden volop ingezet. Vanuit vele steden in Nederland kwam hulp, zowel wat betreft voedsel als mankracht.

Willem van de Ham stelde een indrukwekkend document samen. Enkele romans over de ramp gaven al een goed beeld, maar deze authentieke verslagen van ooggetuigen zijn wel heel indringend. Vooral de kracht van het water dat al die dijkdoorbraken veroorzaakte en dat huizen meesleurde komt in de verhalen duidelijk naar voren. Vele mensen werden tijdig gewaarschuwd en gered, maar bijna tweeduizend vonden de verdrinkingsdood. Het is goed dat deze verslagen van ooggetuigen nu toegankelijk zijn gemaakt en door een groot publiek gelezen kunnen worden. Opdat we niet vergeten.

De watersnoodramp van heel dichtbij.

Willem van der HamOoggetuigen van de watersnood 1953. ISBN 978-90-244-2041-4, 288 pagina’s, € 24,90. Amsterdam: Boom 2018.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Geschiedenis. Bookmark de permalink.