Moeder Barend zoekt familie voor haar dochters

MatzesenmieMarijke Barend-van Haeften en Frits Barend – Matzes en mie, de lotgevallen van de families Barend en Van Haeften. ISBN 978-90-2440-622-7. 231 pagina’s, € 20,00. Amsterdam: Boom 2017.

De geschiedenis van twee families, getekend door de Holocaust en de Japanse oorlogsterreur.

Soms vroegen dochters Kim en Barbara Barend aan hun ouders: ‘Mama, waarom hebben wij geen opa’s? Of: ‘Mama, waarom zijn jouw opa en oma vermoord?’ Het zijn vragen waarop je als moeder moeilijk antwoord geven kunt. Maar de meisjes wisten wel dat het antwoord te maken had met de oorlog, ze gingen immers altijd op 4 mei met hun ouders naar de Dodenherdenking op de Amsterdamse Apollolaan?

Toch bleven er veel vragen onbeantwoord. Niet alleen voor hen, maar eigenlijk ook voor moeder Marijke Van Haeften en voor vader Frits Barend. Marijke besloot haar dochters hun verleden terug te geven. Ze ging op zoek naar de voorouders van Frits, die uit een joodse familie stamde en veel familieleden verloren had en naar haar eigen familieleden, afkomstig uit voormalig Nederlands-Indië. Zij hadden hun ‘eigen’ oorlog gehad, ook die had slachtoffers geëist. Ze ging graven, almaar dieper en stuitte op veel verhalen.

Aanvankelijk begint Marijke Barend-van Haeften met het verhaal van haar moeder Maria Louise Ross (1908), die als halfwees terechtkwam in het Rooms-Katholieke Sint Nicolaas Gesticht in Amsterdam. Marijke weet dat haar moeder aan die tijd gruwelijke herinneringen bewaarde, al is ze van de details niet op de hoogte. Haar moeder schrapte later haar katholieke naam Maria en ging Loutje heten, zo’n weerzin had ze tegen de nonnen van het gesticht gekregen. Na een kort huwelijk met een veel oudere man werd ze weduwe en hertrouwde al snel met een man die in de Molukken werkte. Van daaraf speelt de geschiedenis van Marijke voorouders zich in Indië af. Toen ook deze man jong stierf, bleef haar moeder daar wonen en hertrouwde met een weduwnaar uit Soerabaja. Marijke Barend-van Haeften blikt vanaf dat moment verder terug in de geschiedenis.

De kleine Frits Barend, werd net als Marijke, in 1947 geboren. Zijn ouders vierden negen maanden na de inval van de Duitsers op grootse wijze hun joodse bruiloft. Twee jaar later was de helft van hun gasten vermoord. Het gezin werd verraden door een buurvrouw, maar Frits’ ouders ontkwamen en hun zoontje Bertje –  geboren in 1941 – bracht de oorlog bij pleegouders in Friesland door. Als eerbetoon aan deze onderduikfamilie van Jelle en Jeltje de Vries, draagt Frits als tweede voornaam Jelle.

BarendMarijke Barend-Van Haeften is literatuurhistorica, gespecialiseerd in koloniale literatuur ten tijde van de VOC. Zij verrichtte het onderzoek voor dit boek en schreef het leeuwendeel. Frits Barend is journalist, televisie- en radiopresentator Hij las, gaf kritiek en herschreef waar nodig stukken. Marijke schrijft over haar eigen voorouders in de eerste persoon (ik/mijn), over Frits’ familie in de derde persoon (hij/zijn).

Om en om beschrijft de auteur het wel en wee van hun beider voorouders. Bij Frits komt er een stamboom boven water die teruggaat tot voorouder Mozes Barend uit 1789, bij Marijke tot Jan Jelsma geboren in 1853. Ik moet bekennen dat ik bij het lezen van de verhalen over de wijdvertakte voorouder-familie blij was dat ik steeds een blik kon slaan op de stambomen achterin het boek, anders had ik door de bomen echt het bos niet meer gezien.

De  geschiedenissen van Frits’ voorouders en familieleden, stuk voor stuk afgevoerd naar kampen waar hen het gruwelijke lot van de vernietiging wachtte, zullen nooit bekend terrein worden. Het verhaal van de Coselgroep is relatief onbekend, al heeft Lou de Jong er in zijn hoofdstuk Gedeporteerde Joden wel over geschreven; hij noemde Cosel daar Kosel. Hoe het ook zij, er werden 9000 joodse dwangarbeiders vermoord, de grootvader van Frits Barend was één van hen.

De familie van Marijke (Barend)-Van Haeften kwam na de oorlog naar Nederland. Ze wijst fijntjes in haar boek op het feit dat de toenmalige koningin Wilhelmina volstrekt niet geïnteresseerd was in het lot van de joodse onderdanen die de oorlog hadden overleefd. Eenzelfde behandeling viel ook de Indische Nederlanders ten deel.

Dit is een indrukwekkend boek. Af en toe wat chaotisch door de immense hoeveelheid namen, maar die vallen terug te lezen. Wat deed de ‘grote oorlog op kleine schaal’, zo valt dit boek het best te karakteriseren. Aangrijpend, indrukwekkend, een boek om juist nu te lezen.

Dit bericht is geplaatst in Alle Boeken, Geschiedenis, Tweede Wereldoorlog. Bookmark de permalink.