Colm Tóibín – Nora. Vertaald uit het Engels (Nora Webster) door Anneke Bok. ISBN 978-90-445-3457-3, 378 pagina’s, € 22,95. Breda: De Geus 2015.
Opstaan na de begrafenis.
Als Nora Webster weduwe wordt staat ze er alleen voor met haar vier kinderen. Ze krijgt steun van haar familie, dat wel. Maar daarnaast weet ze ook de ogen op zich gericht van alle dorpsgenoten. Het is burenhulp, maar tevens een vorm van sociale controle die ze ervaart als buitengewoon benauwend. Als de stroom aan meelevende bezoeken enigszins is ingedamd slaakt ze een zucht van verlichting. Pas als ze alleen is kan ze gaan proberen haar leven weer, – zonder de steun van haar echtgenoot Maurice die na een kort, zwaar en plotseling ziekbed overleed – op de rails te zetten.
Maar dat valt niet mee. Haar twee oudste dochters zijn in de maanden van ziekte haar zuster Una nader gekomen. Nora ontdekt dat Una meer van haar dochters weet dan zij. En de jongere jongens Conor en Donal, die bij hun tante hebben gelogeerd, hebben zich daar bang en eenzaam gevoeld. Donal is zelfs gaan stotteren. Ze nemen Nora kwalijk dat die bij hun vader was en amper naar haar kinderen omkeek. Vanuit die ballast: het weduwe-zijn, de problemen met haar kinderen en de noodzaak een baan te moeten zoeken om geld te verdienen, moet Nora zien de draad van het leven weer op te pakken: aan alle kanten beschadigd.
Colm Tóibín (1955) is een van de belangrijkste Ierse schrijvers. Hij werd drie keer genomineerd voor de Booker Prize en won verschillende andere belangrijke literaire prijzen. Dit is zijn zesde roman die in Nederland verschijnt.
De auteur deed zijn inspiratie voor Nora op uit het leven dat zijn moeder leidde toen zij weduwe werd. Hij zag haar ploeteren om uit het dal omhoog te klimmen, hij zag wat het met haar deed om omringd te worden door mensen die kijken en overal commentaar op leveren: ‘Kijk eens, ze heeft haar haren geverfd, en haar man is notabene pas een half jaar dood!’ Kritieken, die snijden als een mes.
Critici vergeleken Nora met Stoner. Ik zie vooral het psychologisch rake, empathisch geschreven portret van een vrouw van wie Tóibín duidelijk hield: anders had hij nooit zo over deze Nora kunnen schrijven.
Nora zoekt haar weg. Het opdringerige bezoek neemt af. Ze vindt een baan met alle ups en downs die daarbij horen. Ze kan eindelijk eens iemand op straat tegenkomen zonder dat er over de dood van Maurice gepraat hoeft te worden. De meisjes studeren, gaan weer uit. De jongens worden actief in de fotografie. En als Nora de muziek ontdekt en bij een koor gaat zingen ervaart ze voor het eerst weer echte blijdschap. Zingen en het luisteren naar en praten over muziek zijn activiteiten die ze nooit heeft gedeeld met Maurice. Muziek is van haarzelf. Ze neemt weer deel aan het leven.
Dit is een boek over een doodgewone vrouw met doodgewone problemen. De manier waarop er over haar geschreven wordt maakt van haar een vrouw om van te houden.
Een schitterend boek. Warm, invoelend, aangrijpend.